1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 67

53

Onze gemoedsstemming op haar beurt oefent grooten invloed uit op ons geestelijk en op ons lichamelijk leven. Al onze gedachten en daden staan in nauw verband met onze stemming en worden er grootendeels door bepaald. En evenzoo brengt een emotie, een korter of langer durend affect een bepaalde verandering teweeg in ons zenuw- en bloedvaatstelsel. Hoe wordt nu dat gemoed rijp om bij de inwerking van een bepaalden prikkel een psychose te doen ontstaan, of m. a. w., in 't gebied der onvrijheid af te dalen ? Door zich over te geven aan passiviteit, door zich te laten leiden door wereldliefde en egoïsme. Zoodra nu alle activiteit in de ziel ontbreekt en ook zelfs de mogelijkheid om door actie weerstand te bieden aan de zonde, is teloor gegaan, is er slechts een prikkel noodig om de krankzinnigheid te doen uitbreken. Door een zondig leven ontstaat dus een praedispositie voor krankzinnigheid. Deze praedispositie is zoowel somatisch als psychisch. Ook de hersenen en het hart (soms ook andere organen) worden door een leven in passiviteit veranderd, hetzij in hun actie, hetzij in hun samenstelling. Ze kunnen in hun functie gedeprimeerd of geëxalteerd zijn; er kunnen weefselveranderingen in optreden, of ze kunnen totaal „depotenziert" zijn door allerlei uitspattingen. Zoo ontstaat een somatische, een organische basis voor 't optreden eener psychose. Alle voorbereidende en gelegenheidsoorzaken, waarvan boven sprake was als onvoldoende om 't ontstaan eener psychose te verklaren, hebben groote beteekenis in dien zin, dat ze inwerken op 't gemoed; ze hebben een moreelen invloed op de ,,Seelenstimmung"; ze drukken de ziel neder in 't rijk der zonde en der duisternis. En daardoor wordt dan 't gemoed meer rijp voor den loestand der totale onvrijheid, der uiterste passiviteit, waarin een mensch een automaat is geworden, inplaats van een zichzelf bepalend wezen. Om nu een psychose te doen ontstaan, moet een prikkel inwerken op zulk een ontvankelijk geworden gemoed. Er moet een vonk zijn, die het kruit doet ontbranden. Allerlei momenten komen daarvoor in aanmerking: verlies van vermogen, beleediging van een vijand, ontrouw van een geliefde, een sterfgeval, alles wat oorzaak kan zijn van het ontstaan van schrik, van vrees, van haat, enz. Al deze prikkels werken moreel, d.w.z..

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen