1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 30

22

dat de zon zich bevindt te midden van een sterrengroep, die hij locale cluster noemt. We hebben dan in de omgeving der zon met twee soorten sterren te doen: leden van den localen sterrenhoop en veldsterren. Alle sterren, die KAPTEYN tot den eersten stroom rekent, zouden samen de locale cluster vormen, die zich beweegt ten opzichte van het centrum van het Melkwegsysteem, terwijl de sterren van stroom II, waartoe ook de zon behoort, de veldsterren zijn, die dezen sterrenhoop omgeven en er ten deele mee vermengd zijn. Uit dit alles blijkt, dat er groot verschil van meening bestaat over de beteekenis der sterrenstroomen. Deze kwestie geeft een eigenaardigen kijk op den tegenwoordigen toestand der sterrenkunde. Men neemt verschijnselen waar, haast zich om een verklaring op te stellen; maar doet weinig moeite hiervoor een logisch en onweerlegbaar bewijs te geven. Zoo gaat het ook met het vraagstuk van de uitgestrektheid van het Melkwegstelsel. Ook daarbij wordt vaak dat, wat hoogstens werkhypothese mag heeten, als vaststaand resultaat beschouwd. De opvattingen, die men huldigt over de uitgebreidheid van het sterrenstelsel houden gewoonlijk nauw verband met het feit, of men de island universe theorie al dan niet onderschrijft. En het positie kiezen in dezen strijd schijnt soms meer een kwestie van smaak dan een zaak van wetenschap te zijn. ' Volgens deze island universe theorie zou ons sterrenstelsel slechts een eiland zijn in den oceaan der ruimte. De spiraalnevels en wellicht ook de bolvormige sterrenhoopen zouden als ver-verwijderde Melkwegsystemen beschouwd moeten worden, die niet tot ons sterrenstelsel behooren. Door NEWCOMB, KAPTEYN en andere bezadigde onderzoekers wordt de diameter van ons sterrenstelsel op enkele duizenden lichtjaren geschat, behalve in de richting van den Melkweg, waar deze eenige malen grooter zou zijn. De parallax van eenige bolvormige sterrenhoopen werd door mij, volgens een, naar ik meen, vrij betrouwbare methode onlangs bepaald. Volgens deze uitkomsten zou hun afstand 4 tot 6000 lichtjaren bedragen '), zoodat er geen enkele reden is om te onderstellen, dat zij buiten ons sterrenstelsel liggen. Sommige onderzoekers hebben echter voor de afstanden van ') Verslag Akad. van Wetenschappen, Jan. en Febr. 1918, The Observatory, No. 537; Astron. Nachrichten, No. 4989.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen