1923 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 56
48 ook daartegen geen bezwaar, althans ten deele als een voorbeeld van misschien eenige zulke langzame catastrophen, die veranderingen in klimaat -en bodem hebben doen ontGlaan, die het leven van bepaalde voor klimaat en omgeving gespecialiseerde groepen hebben vernietigd. Verdwijnen van een plant door klimaatsverandering kan weer een diersoort, die er toe is gespecialiseerd, doen uitsterven. De nauwe betrekkingen, die tusschen diergroepen en tusschen planten en dieren kunnen bestaan, maken, dat kleine evenwichtsverstoringen vérstrekkende gevolgen kunnen hebben. Dieren, in een nieuwe omgeving ingevoerd (Australië, enz.), kunnen zich bij gebrek aan vijanden, reusachtig vermeerderen. Komen hun vijanden (nonvlinder-sluipwesp) dan treedt direct beperking in en soms vinden ze nieuwe vijanden. Tallooze voorbeelden zouden van dit alles zijn aan te halen, dikwijls aantoonende, hoe men door schade heeft moeten leeren en soms nog niet heeft geleerd. Het verdwijnen van bepaalde mierensoorten zou wellicht het uitsterven der amazone-mieren tengevolge hebben en evenzoo van talrijke mierengasten. Konrad Günther wijst op nauw verband tusschen klaver, hommels, muizen en buizerden, die een evenwicht door hun wederkeerige betrekkingen vormden. Verandering van een der factoren gaf direct verstoring van het evenwicht. Ook zie ik er geen bezwaar in den concurrentie-strijd met nieuwe, beter toegeruste, hoewel misschien minder gespecialiseerde wezens uit een andere, groep een niet onbelangrijke plaats in te ruimen als mogelijke oorzaak van het uitsterven. Depéret en Hoernes b.v. veronderstellen, dat de Trilobieten, die in het begin van het Siluur zoo talrijk zijn, later door de Cephalopoden worden verdrongen; de Cephalopoden weer door de Teleostiërs en de Stegocephalen door de Reptielen, Beide factoren van concurrentie-strijd en verandering van Idimaat en bodem kunnen ook zeer gced hebben samengewerkt. Alles komt neer op de kwestie van bet niet meer of minder variabel zijn bij hoogere specialisatie. Hoogere specialisatie beleikt zijn perfectie in de hoogere organisatie. Ik heb reeds gewezen op het onverklaarde verband tusschen die mindere variabiliteit en die meercellige specialisatie ook bij de celstructuur van het individu. Daartoe zal eerst het wezen der variabiliteit moeten worden opgehelderd. Dit probleem hangt ten nauwste samen met de oorzaak van het ontstaan van nieuwe vormen en het ontstaan en het wezen des levens. Toch laten mechanisten, ondanks hun mislukkingen op dit gebied, hun meening niet los en Hoernes en Depéret waarschuwen hier nadrukkelijk voor elke vitalistische opvatting of erger nog
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1923
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 68 Pagina's