1925 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 100
100 nen worden verklaard, verliezen het onbegrijpelijke indien men durft uitgaan van het complex en door synthetische begrippen de levensverschijnselen tracht te verstaan. Dan wordt het centraal zenuwstel één groot netwerk, dat door zintuigapparaten en beweegbare iichaamsdeelen met de buitenwereld in relatie staat, waarin iedere van buiten af veroorzaakte verandering invloed heeft op het heele organisme en waarbij elke prestatie van een deel in samenhang staat met de functie van het geheel. In deze synthetische denkvorm wordt gebroken met de oude methode van onderzoek. Zij staat in zooverre met haar in relatie, dat ze meermalen voor de analytische methode heuristische waarde heeft en bovendien voorkomt, dat de wetenschap ten s-lctte opgaat in een groote opeenhooping en verzameling van feiten, die niet geordend kunnen worden, omdat het verband in de verklarende analytische denkvorm niet aanwezig is. Naast elkaar zagen we zoo tweeërlei denkvorm; de eerste richt zich op het causaal verklaren, werkt met elementen of atomen en is analytisch van aard; de tweede wil teleologisch verstaan, is synthetisch en gaat uit van totaliteiten. Nog een vierde differentiatie willen we hieraan toevoegen, die van kwantiteit en kwaliteit. De natuurwetenschappelijke methode tracht alle verschijnselen uit te drukken in getal en maat en langs dezen weg eenheid en verband te brengen in de samenhang van phaenomenen. Zoo is er een pogen om de ziektebeelden op te vatten als kwantitatieve wijzigingen van normale toestanden. De ontsteking is dan niet anders dan wat onder physiologische omstandigheden overal in het lichaam voorkomt, alleen in erger mate. De lymphfollikels in de darm, ja het geheele lymphklierapparaat kan worden opgevat als een product van een chronische onsteking In de psychiatrie is als zulk een met kwantiteiten werkende verklaringshypothese bekend de conceptie van Wiersma ^) over de epilepsie. Hij heeft opgemerkt dat de groote bewustzijnsinzinkingen tijdens de epileptische toevallen, in lichte graad ook buiten de toevallen aanwezig zijn. Typeerend voor het leven van den epilepticus is, zooals Wiersma heeft aangetoond, de groote labiliteit van het bewustzijn en deze bewustzijnsschommelingen van den toevallijder zijn weer kwantitatieve wijzigingen van wat bij ieder mensch voorkomt. In deze bewustzijnsinzinkingen zag hij het wezen van de epilepsie. Evenals wij tegen het inslapen bijna allen wel eens kleine trekkingen krijgen in onze ledematen, zoo ook zouden de convulsies in het epileptisch insult saamhangen met het dalen van de bewustzijnsgraad, O E. D. Wiersma. The Psychology of Epilepsy.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 116 Pagina's
![1925 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 100](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1925-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1925/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 116 Pagina's