1926 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 107

99 En wat het Schriftgezag betreft, wanneer we oog hebben voor het wereldbeeld dan brengen we het Schriftgezag terug tot het terrein waar het geldt, dan handhaven wij onverzwakt het gezag van de Openbaringsgedachte, maar we breiden dit niet uit tot het wereldbeeld. En we herinneren ons dan het woord van Augustinus: ,,God leert ons door de Schrift niet, wat niet ter zaHgheid dient" ^) of ook die andere verstandige uitspraak van dezen kerkvader: ,,De Heere heeft niet beloofd ons een anderen Trooster te zenden, om ons te onderrichten over den loop van zon en maan. Want Hi] wilde Christenan kweeken, niet mathematici" "). Wie scheiding maakt tusschen Openbaringsgedachte en wereldbeeld zet niet de deur open voor willekeur in de exegese. Voor de grens van het Schriftgezag heeft hij een objectief criterium, dat iedere subjectieve opvatting uitsluit. Er zijn wel modernen en ethischen, die gezegd hebben: ,,Niet de Bijbel is Gods Woord, maar Gods Woord is in den Bijbel". Maar dit is een principieel ander standpunt dan wij voorstaan. Daar was de weg open om de beoordeeling in het subject te leggen. Men sprak van de menschelijke zijde en de Goddelijke zijde van den Bijbel, En wanneer dan een tekst als Matth. 15 : 19: „Want uit het hart komen booze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valsche getuigenissen, lasteringen" niet paste in het kader der beschouwingen van den Bijbellezer, dan rangschikte hij zulk een uitspraak onder de menschelijke zijde der Schrift. Hier ontbreekt iedere objectieve norm. Hier is de weg open voor de schromelijkste willekeur en wordt Gods Woord van zijn kracht ontroofd. Maar het bestudeeren van het wereldbeeld van den Bijbel is eisch van ernstige exegese. En het wereldbeeld, althans het cosmologisch wereldbeeld, is een scherp omlijnd begrip en zijn invloed kan objectief en nauwkeurig worden vastgesteld. Hooren we echter, hoe Prof. Grosheide zijn meening nader toelicht. Hij wijst er op, dat men vroeger meende, dat de aarde in het middelpunt der wereld stond, maar dat Copernicus ontdekte dat de aarde een planeet van de zon is. „Na Copernicus" — zoo ') Migne, lat. 34, 270. ') Bd. Paris, ' Vil, C 733.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen