1928 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 40

38 der wetenschap biedt zij weinig aanrakingspunten meer met het gelooi. Zij geeft een groot deel van haar terrein prijs en trekt zich terug in de veilige veste van het quantitatief vastlegbare en historisch-empirisch gegevene. Wel ziet zij zich nu omringd door een voor haar onbekend land, maar deze terra incognita laat haar agnostisch-onverschillig, en staat zij gaarne af aan de religie. Nu hangt de bepaling van het begrip der wetenschap samen met wijsgeerige overwegingen, ook al geeft menig positivist dit niet toe. De wetenschap kan zel\e niet zeggen, wat wetenschap is. Dat doet de wijsbegeerte, en historisch is ook het positivistisch wetenschapsbegrip vrucht van een positivistische wijsbegeerte. In de feiten is niets dat ons dwingt deze richting te gaan, integendeel, van nature zijn wij allen overtuigd van het zelfstandig bestaan eener onzienlijke geestelijke wereld, en er is alles voor te zeggen, dat heel de kosmos object van wetenschap is en in haar onderscheiden geledingen moet worden onderzocht volgens passende methode. Het is ten slotte een valsche bescheidenheid der wetenschap, die hier een principieele scheiding voltrekt tusschen haar en het geloof. En niet zoodra maken de geesteswetenschappen zich op om te doen, wat men van hen verlangt, d.w.z. niet zoodra zullen ze hun normatief karakter trachten te handhaven of te herwinnen, of heel die strenge scheiding krijgt de waarde van een fictie, en plotseling is weer gegeven de botsings-mogelijkheid met het geloof, dat zich ook juist richt op de normen van waarheid en goedheid, en hun oorsprong. Dit moge dus wel blijken, dat, zoolang men omvang en gestalte van geloof en wetenschap laat, zooal.i zij tot nog toe voor ons waren, zoolang 't geloof nog iets van zijn objectief Christelijk karakter bezit, en in de wetenschap het idealisme nog niet geheel is overgroeid door het positivisme, er geen principieele, absolute scheiding mogelijk is tusschen het rijk der wetenschap en dat der religie, — zoodat de idee eener Christelijke wetenschap, als solutie van het vraagstuk hunner onderlinge verhouding, onze ernstigste overweging verdient. Geloof en wetenschap dan zijn beide uitingen van den menschelijken geest, die hun oorsprong vinden in de functie's van gelooven en weten. Bij beide is er een psy-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen