GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 50

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 50

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

46 zijn geweest. Evenwel, de determinatie van die fossielen is dikwijls buitengewoon moeilik". Dit laatste is wel juist, maar we kunnen toch gewoonlik heel goed zien of we met de overblijfselen van land- of van zeedieren te doen hebben ! En daar gaat het hier om. En als men ergens fossielen van zeedieren vindt, is men genoodzaakt aan te nemen, dat daar vroeger een zee was. Hoe verklaart Van Deursen anders het voorkomen van duizenden Bryozoa en zeeëgels, van haaietanden en belemniten in onze Limburgse mergel? /\ls die mergel niet in zee is ontstaan, maar, zoals we ze nu aantreffen, op 'n bepaalde hoogte boven zee, hoe komt het dan dat resten van terrestriese dieren totaal ontbreken? Haaien en inktvissen zijn toch geen landdieren? En waar is die mergel zelf vandaan gekomen? Waar ter wereld ontstaat mergel op het land? Dat men in enkele gevallen, zoals /\bendanon in onze /Irchipel, op grond van een onjuiste interpretatie der verschijnselen tot verkeerde konklusies is gekomen, is toch zo verschrikkelik niet? Het is heel verkeerd, wanneer men (ook Van Deursen!) zulke vergissingen, die per saldo in elke wetenschap kunnen voorkomen, uitbuit, om de hele geologie als hoogst onbetrouwbaar den volke voor te stellen. Biezonder tendentieus acht ik ook dit zinnetje bij Van Deursen : „Daarbij leidt men vaak den ouderdom van een laag af uit de fossielen, doch omgekeerd den ouderdom der fossielen weer uit de ligging van de laag" '). Zouden de geologen werkelik zo door en door onwetenschappelik zijn? Van Deursen zal wel de relatieve ouderdom der aardlagen op het oog hebben. Nu leidt men inderdaad de relatieve ouderdom der lagen af uit de fossielen, vooral de gidsfossielen. En het spreekt vanzelf, dat men dan tegelijk de relatieve ouderdom der andere fossielen in diezelfde laag heeft vastgesteld. Maar wat Van Deursen zo zonder nadere verklaring zegt. vind ik heel bedenkelik. We zullen straks zien op welke wijze Price het stratigrafies hiaat, evenals de omgekeerde volgorde der aardlagen, tracht te verklaren, n.l. met behulp van zijn hypotetiese wereldkatastrofe. b. De omgekeerde hgging der aardlagen, dus de oudere lagen liggen op de jongere Het is U wellicht bekend, dat de geoloog dit verschijnsel verklaard door aan te nemen dat hele laag-pakketten over grote afstanden over elkaar zijn heengeschoven. Deze z.g. dekbladen zijn volgens het boekje 1) Bavinck sub. 8 spreekt van een „circulus vltiosus".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 50

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's