GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 129

Bekijk het origineel

1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 129

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

121 geeren. Een deel wordt echter ook geabsorbeerd door het ozon, dat vooral op grooter hoogten in de atmosfeer voorkomt (daarover iets meer in de volgende paragraaf). Het ozon absorbeert een gedeelte van de zonnestraling en wel vooral het deel van het spectrum met golflengten kleiner dan 0,3 micron. In dit gedeelte van het spectrum absorbeert het echter ook zoo sterk, aat in het zonnespectrum. zooals dat hier op aarde wordt opgevangen, deze kortere golflengten practisch niet meer voorkomen. In feite is reeds op 30 kilometer hoogte het grootste gedeelte van dit golflengtegebied geabsorbeerd. Dit beteekent, dat daarboven, laten we zeggen tusschen 40 en 60 kilometer hoogte, een bepaald deel van de energie van de zonnestraling in de atmosfeer wordt opgenomen en omgezet in warmte. Dat is onze tweede secundaire warmtebron voor de atmosfeer. W e zullen verderop nog even op het ozon terugkomen. Hier zij alleen nog geconstateerd, dat op 50 km hoogte gerekend moet worden op temperaturen van omstreeks + 60 C. De stratosferische isothermie is een tusschen-étage tusschen de troposferische afneming van de temperatuur met de hoogte en de toeneming van de temperatuur tusschen 40 en 50 kilometer. W a t er nu in de antarctische poolnacht gebeurt is blijkbaar dit, dat naarmate ook de hoogere luchtlagen daar in het duister komen, ook deze warme laag zijn primaire warmtebron verliest en gaat afkoelen; en daarmee ook de stratosfeer, in 't bijzonder wat zijn hoogere lagen betreft. Twee vragen rijzen hier nu nog. In de eerste plaats : Waarom vallen die lage temperaturen in de hoogere stratosfeer zoo laat in de Zuidelijke winter, n.l. pas in Augustus, terwijl in Juni de zon toch het verst noordelijk staat? Wel, de afkoeling op die zeer groote hoogten, als eenmaal de zon weg is, gaat betrekkelijk geleidelijk in zijn werk (de laagste temperaturen op de grond, gedurende een gewone nacht, worden óók bereikt tegen het eind, kort voor zonsopkomst); terwijl bovendien de poolnacht op grootere hoogte boven de aarde korter duurt, dus later begint. Zoo heeft een punt op 25 km hoogte boven de pool een maand korter duisternis en een maand langer zonneschijn dan het aardoppervlak daarbeneden. In de tweede plaats : is er in het Noordpoolgebied niet iets dergelijks gevonden? Neen, althans niet in die mate — wel een zekere aanduiding in de zelfde richting, maar toch lang niet zoo sprekend. Dit komt ten eerste omdat van zoo hooge breedte in het Noorden nog weinig waarnemingsmateriaal betreffende de hooge luchtlagen bekend is en zeker niet van de poolnacht; ten tweede is het noordelijk halfrond geografisch en atmosferisch anders dan het zuidelijk, met al^ gevolg, da't de atmosfeer boven de Zuidpool-kap veel meer geïsoleerd is van de rest van de atmosfeer dan bij de Noordpoolstreken het geval is. Boven de arctische gebieden is betrekkelijk veel meridionale uitwisseling van lucht, d.w.z. een Noord-Zuid en Zuid-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's

1946 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 129

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 248 Pagina's