De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 59
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
37 de
zedelijkheid
eerst vóór
en
dan na den zondeval, zoowel in de
Heidensche, als Mozaïsche en Christelijke moraal te schetsen.
AMYRAUT
maakt hierbij gebruik van een verbondsleer, die zoowel van de oudere als van de Coccejaansche foederaal-theorie verschilt en die wij straks bij de bespreking der F o r m u l a C o n s e n s u s H e l v e t i c a nader zullen leeren kennen.
Deze ethiek is verder minder een plichten- dan een deugdenleer,
naar de twee rubrieken van P i é t é en C h a r i t é , waarbij de decaloog echter, althans wat de laatste zes geboden betreft, nog gevolgd wordt. Als bijzonderheid dient nog vermeld, dat AMYRAUÏ een van de weinige Gereformeerde moralisten is die de „noodleugen" in bescherming nemen i). De bijzondere beroepsplichten worden in het laatste deel van het werk aangewezen.
Naar het mij voorkomt neemt dit werk meer een geïsoleerd stand-
punt in de Gereformeerde ethiek in, heeft het geen aansluiting met wat voorafging en is, gelijk SCHWEIZER dan ook erkent, op de ontwikkeling van die ethiek schier zonder invloed geweest. , Na dus de ontwikkeling der ethiek m de Gereformeerde Theologie in de 17de eeuw te hebben geschetst, ga ik thans over tot de beschrijving van haar o n d e r g a n g in de i8de eeuw, de periode der decadenten. Was het Coccejanisme lang onvruchtbaar geweest op het gebied der ethica, in en
1726 verscheen „dè eerste ethiek naar de foederaal-methodc"
wel van den hoogleeraar F. A. LAMPE.
mystiek met de foederaal-Theologie
IS in zijn richting de
verbonden, in zijn
Delineatio
T h e o l o g i a e a c t i v a e komt de laatste onverholen uit. De komst van LAJIPE te Utrecht is dan ook te recht genoemd ,,eene overwinning der Coccejanen" ^), en echt Coccejaansch is zijn definitie der ethiek als ,,doctrina de iis, quae agenda sunt homini, potissimum regenito, secundum /e,i/e/// Evangelii,
ut summum bonum in communione cuni
Deo possideat" •'). Bovendien ontleent hij zijn psychologie aan DESCARTE.S, zooals blijkt in het stellen van het wezen der ziel in de „denking", in het stellen van het primaat van den wil *), ja tot in de besclirijving der
1) Onder de ouderen noemt VOETILS alleen M u s e u l u s . , S i i u r i u retriicteerde later. 2) D R . H . BAVINCK, Gereformeerde Doffmatiek, I, p. 121. 3) A. W., Lib. I, C. 1, § 2. 4) A . W . , Lib. I, C. II, § 2. Cum enim e s s e n t i a mentis c o g i t a n d o absolvatur, c o g j t a r e re vera est a g e r e . In mente potissimum, agendi vim exercet v o l u n t a s .
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's