Sanherib, koning van Assyrië (705-681 v. C.) - pagina 66
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
62 136) Taylor-Prisma, 58—68. Voor de beteekenis der uitdrukking i - n a m e - t i - i k g i r - r i - i a (regel 65) is te vergelijken: THUREAU-DANGIN, Huitième Campagne de Sargon, pag. 5, noot 11. 137) In dit geval moet men aannemen, dat de Assyriërs heel de kuststreek van Jafo tot Askalon hebben bezet, alvorens een beslissenden aanval te doen op Ekron, dat verder landwaarts in was gelegen. Bladz. 35. 138) Taylor-Prisma, II 69—III 5. 139) ibidem I I I 5—20: vgl. II Kon. 1 8 : 1 3 . 140) II Kon. 1 8 : 1 4 — 1 6 ; vgl. Taylor-Prisma, I I I 34—40. 141).Vgl. R. KiTTEL, Geschichte des Volkes Israel, 11^ (Gotha, 1909), pag. 566. Bladz. 35. 142) Omtrent de verschillende bronnenscheidingen en tekstomzettingen, die voorgeslagen zijn, kan men zich orienteeren bij A. SANDA, Die Bücher der Könige, II. Halbband (Munster i. W., 1912), pag. 289 v.v. Van iets ouderen datum zijn C. F . LEHMANN-HAUPT, Israel, Seine Entwicklung im Rahmen der Weltgeschichte, Tubingen 1911 (zie pag. 111— 122) en N. ScHLöGL, Die Bücher der Könige, Wien 1911 (zie pag. 298). De jongste mij bekende studie over Hizkia en Sanherib is van R. W. ROGERS, Sennacherib and Judah, verschenen i n : Studiën zur semitischen Philologie und Religionsgeschichte, Julius Wellhausen gewidmet ( = Festschrift Wellhausen, Giessen 1914), pag. 317—328. 143) Taylor-Prisma, I I I 23—26. 144) Niet onaannemelijk is de etymologie van dezen titel als r a b s a k e „overste der hoogen". Zie DELITZSCH, ASS. Handwörterbuch, pag. 685* j SANDA, Könige, II, pag. 250. 145) Op deze trouwbreuk van Sanherib wordt misschien gedoeld in Jesaja 3 3 : i, 8. Vgl. KITTEL, Gesch. des Volkes Israel, 11^ pag. 564, noot I. 146) II Koningen 1 9 : 6 , 7. Bladz. 37. 147) II Koningen 19 : 9. 148) Vgl. ÖANDA, Könige, II, pag. 266. 149) Dat hij zijn leger voor Jeruzalem zou hebben achtergelaten, (SANDA, pag. 266), blijkt uit niets. 150) I I Koningen 19 : 8. 151) Het litteratuur-overzicht bij PRASEK (zie aant. 132) is aan deze quaestie georiënteerd. 152) G. RAWLINSON (bij PRASEK, pag. 2) stelde den tweeden tocht in 699 V. C. In den tekst heb ik het oog op latere auteurs. 153) PRASEK heeft aan de verdediging dezer stelling zijne geheele studie gewijd, daarbij voornamelijk steunende op de bronnenscheiding in II
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's