VRAGENBUS.

Observator vraagt raad in twee gevallen, die eigenlijk een particulier karakter dragen, maar die ik toch wel in deze rubriek wat in het .algemeen kan behandelen.

Het ee'rste geval is, dat van zij'n orf vruchten gestolen worden dooa' een buurvi'oiuw. Nadat ze eenmaal óp heeterdaad betrapt is, blijft ze bet toch doen, zoioals o.a. bewezen is doibr iiet, terwijl de familie uit was, laten liggen op een bepaalde plaats yan enkele v^ifuchten, die bij den terugbeer verdwenen bleken te zijn. Nu worden twee vragen gesteld.

Ten eerste, of we dergelijke feiten bij' de piolitie mogen aangeven en dooi" de overheid laten straffen. Vrager hoeft de meening gehooird, dat hij! ^j; ); als Christen niet moest doen.

Ik zou wiUen antwooirden, dat ik eerst elk redelijk middel zou beproeven om de bmirvrouw, die oen minder juist begrip heeft van het mijn leii dija, tot een beter inzicht te brengen, en ten slotte haar zoiu waa< rschtiw€n. dat-ik, als tie; ! nu niet opihield, plolitiezaken erv; an zou malcen. Baat dat alles niet, dan zo'u ik niet weten, waarom een Christen de hulp van Gods dienares ffo overheid, die het zwaard niet vergeefs draagt en eene wreekster tot straf is dèngoncn, die kwaad doet' (Kom. 13:4), niet zoji inPoiepsn. Grold het een Ciliristin, dan was "hot een ander geval en zouden meer geestelijke middelen moeten woTden aangewend, maar volgens vrager is dat niet zoo.

De tweede vraag is, of men die vronw niet in. verleiding bracht door de proef met de op oen bepiaalde plaats neergelegde vruchten, zie boven. De vrager meent van niet, _doch naar mijn oordeel wias dat niet geoorloofd. Ik weet niet of vrager wel 'eens voor déze vl'ouw gebeden heeft of de Heere haar van haar kw'aad wilde bckeeren. Het zou tqch' immers niet goed zijn als hij meer bekommerd was oim, zijii p'sron dan o^n haat ziel. Maar ik kan me niet voorstellen, .dat Mj' het leggen van verzoeking voor haar oogen zou kunnen overeen brengen met zijn gebed voor de .dievegge, of ze uit de strikken d, es Satans mocht verlost wiorden.

Ten slotte zou ik hem nog willen opmerken, dat deze proef zonder eenig irut Was, want ze leerde hem alleen, dat de vrachten waren weggenomen, maar gaf geen enkel bewijis, dat deze vrouw het had gedaan.

De tweede vraag betreft het geval van een ambtsdrager, die volgens vrager door hem betrapt is op een groote zonde. De betrokken 'kerkeraad wenscht in meerderheid niet tot echoisiing over te gaan omdat hij het feit niet bewezen acht, hoewel de mede betrokken zondares voor haar kerkeraad bekend heeft en de betrapping op heeterdaad gesclhiedde. De ambtsdrager blijft ontkennen en beschuldigt zijnerzijds vrager van laster, dreigend justitiezaken erva, n te maken. Wat moet nu gedaan woirden?

Mijn antwoord 'i§: de justitiëele aanldacTit weging laster bedaard, , afwachten. En waf de kerkelijke zaak betreft, wanneer de betrokken kerkeraad u niet bevredigt, u wenden tot de Classis. Mocht ook deze naar uw meening geen ïtecht doen, dan n wenden • tot de betrokken Particuliere Synode. En desnoods kunt u dan nog terecht bij de G-eneralo Synotle. Wees ervan verzekerd, dat in onze kerkon recht te krijgen is zonder aanzien des persoions. Maar verdenk niet te spoedig een kerkeraad, dat hij de zaak in den doofpot wil doen, enz. En denk ook aan wat ik boven schreef, dat ge vooir den zondaar moet bidden. Een Clhïisten komt niet alleen op voiOr het geschonden recht, maar > ook voor de liefde, en zoekt niet zoozeer te straffen als wel te winnen en behouden.

Meer kan ik over deze zaak niet zeggen of erin doen zonder mijn bevoegdheid te buiten te gaan. Broeder, bewandel den wettigen weg, desnoods tem eirido toe!

Als een-en-twintig-jarig lid noem .ik geen. deel aan de körkelijkï^ verkiezingen, omdat ik liiteen, in ""dat opzicht nog niet tqit O'Oftleelen Tjevoegd to zijln. Dit wordt mij (en anderen) kwalijk genomen. Hoe moiet ik hiermede?

Do bescheidenheid blijkt nog niet zoek te sijh bij sommige jongeren. Ifr sommige kerken hebben belijdende leden niet eerder stemrecht dan' wanneer . ze meerderjarig zijn, om hetzelfde motief als boven wordt aangegeven. Te uwer plaatse is dat blijkbaar niet zoo'. Dan zou .5k gebruik makeir van het recht, dat de kericeraad mij geeft, want - een recht houdt steeds oen plicht in. En wanneer u den" Heere bidt om licht en wijsheid, zal Hij u willen helpen om dien plicht na^O" behoorien te vervullen.

de M.

Is er niets aan te doen, om kennelijk onbevoiegde recensenten - te beletten, in de couranten te schrijven? (Proeven waren bijgevoegd.)

De proeven vond ik niet zoo^ ©rg; dan heb ik wel andere gelezen! Maar we zijii in een vrij', land; ieder mag laten drukken wat hij wil, mits de wetten niet schendende. En ieder mag ook ongelezen laten wat hij niet lezen wil. Hecht'u dus niet aan het'oordeel ^WL een bepaald recensent; -gebruik dan uw ^'ïij'heid ' om onbenulligheden ongelezen te laten.

de M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen