GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bijkomstigheden”.

De man: loe, je thee wordt koud.

De vrouw: Mijnhoer verlangt zeker zelf 'n niêaw kopje?

De man: ’n Klein tikje vriendelijker kan óók wel.

De V r o tl w: Je hebt gelijk. Niet mooi van mij, trouwens, zo'O in de lectuur verdiept te wezen, als jij er bent.

De man: Wat las je daar?

De vrouw: „Bijkomstigheden".

De man: Nou ja, niet zoo critisch.... Hoe héét het stuk?

De vrouw: „Bijkomstigheden". Ja, zeker, zóó heet het.

De man: Wie is er zoo bescheiden, dat hij dat boven zijn eigen werk zet?

De vro'uw: Natuurlijk geen man.

De man: Zoo: een vrouw dus. Lees maar eens voor, als je wilt.

De vrouw: Goed. Luister (leest):

De vrouw voelt zich in het openbare gedoo nog niet thtiis; ze is verlegen en slaat gauw door; ze heeft nog de nadrukkelijkheid van de geestelijke parvenU'C, die haar schatten te pronk draagt, en ze staat nooit vrij tegenover baiar weik en tegenover haar eigen m-eening, zooals de beste mamien wel doen. Als de feministen mij niet om dit woord verscbeiuren, zou ik willen zeggien: de vrouw is nog steeds di» geboren slavin. Eerst was ze de slavin van den man en van haar huishouden; üu is ze het van haar werk, van haar roeping, zelfs van haar onafhankelijkheid. Welke ernstige vrouw, kan, zooals een ernstig man, haar werk 'kalm terzijde' leggen, als het haar te moe maakt ? De man blijft zichzelf; en h e e f t zijn werk: de ^vi-ouw 'moet zich geven, als het niet aan de liefde is, dan aan haar taak; het werk heeft haar, bezit en regeert haar.

En al zijn er •vrouwen genoeg, dat zich krampachtig aian baar onafhankelijkheid vastklemmen, •— dit dogmatische fanatisme heeft met „vrijheid" niets te maken. Vrij is, - wie leeft volgens aard en aanleg, en die aanleg kon 90 pCt.-van de vrouwen wel eens meer in de richting van hatidenwerk en h'uishöudelijk werk dringen, dan - we de laatste decermiën hebben willen aannemen. D-at de emancipatie voor de .andersgeaarde 10 pCt. den weg. beeft geopend zich in haar eigen richting te ontwikkelen, bhjft haar glorie, want „Success" is: doing' what we are intended for", en hoe meer. ieder vrij is

'te doeii wat hij kan, hoe beter de wereld zal gedijen.

Maar nu ik zelf beleef, hoe zoet en vredig het bestaan van de huisvrouw vergaat met wachten tot de melk kookt, wachten tot het theewater kookt, wachten tot het water voor de kruiken kookt, en hoe zalig ©en mensch kan droomen, als hij daar bij het buffet staat en langzaam dat zoomende liedje begint aan te zwellen, of terwijl we boterhammen smeren en naar buiten Idjken, waar de vogels om de ki-uimels vechten, - dan denk ik: is er een levenswijze, waar o^ns hart zuiverder in ontbloeit, is er een manier, om méér levenswijsheid • op te doen dan de zeer reëele proiblemen met den groenteboer, den behanger en den vuilnisman; en kunnen we op eenige andere wijze ons zoo intens in de belangen van onze naasten verdiepen?

We zouden eigenlijk tot de conclusie geneigd zijn, dat grootc mannen dikwijls buitengewone moeders hebben, maar zelden echtgenooten kiezen, die Uitblinken door geestescultuur. Want de ontwikkelde vrouw is een „reëele waarde"; en in de liefde, vooral in de liefde van den kunstenaar, gaat het boven alles om den schooum droom. Dien droom te suggereeren en in stand te houden is veel meer toevertrouwd aan de vage Sabine's ©n de zachte Gratia's, dan aan de neuswijze Ada Gerlo's en consorten.

Er zijn „moderne" vrouwen, die ook dit geheim intact hebben weten 'te bewaren; die over belastinghervormingen kunnen debatteeren, en tóch het mysterie blijven, dat den man verrukt, inspireert, tot eerbied stemt en eeuwig geboeid houdt. Maax het is toch ©on zeldzaamheid, dat Monna Lisa onder de „vrouwen van beteekenis" wordt gevonden.

De man: Mooie woorden, temninste voor mijn ouderwetsch Calvinistenhart. Wie heeft dat geschreven?

De vrouw: Moet je maar eens raden. Ik schenk iutusschen je thee, heer-gemaal. (De v r o u w schenkt thee, voor den man, v o o^ r zich, gaat z i 11 en en wacht. De man denkt nog steeds na.)

De man: Tja, wi© kan dat geschreven hebben? Xatuurlijk oen vrouw van óns, natuurlijk een christenvrouw La's kijken Mejuffrouw Frida Katz!

De vrouw: 'Mis. Kom nou .... schenken ze in de TWeede Kamer thee?

De man: Johanna Broevoort?

De vrouw: Weer mis. Al is de Ster opgeheven, tusschon Stor-producten en •w: arme kniiken ligt toch zeker meer dan één schrede?

De jnan: Anthonia Margaretha dan? , Ia, die is 't wis en zeker. Onverdacht Gereformeerd.

De vrouw: Mis, ook al weer mis. Tusschen ....

De man: Wacht, nou ben ik er achter. Zeker een inzendster in „De Reformatie", die 't allemaal ironisch bedoelt.... Vrouwen fcumien echt ironisch spre­ , ien on erg handig zijn in het gebruiken van de taal, om haar gedachten te , v©rbergen.... Bovendien i s „De Reformatie" nog al 's ironisch teigienwoordig .... ja, natuurlijk een „Reformatie"-vrouw en dan ironisch....

D' e vrouw: Houd op met je vrouwelijke Reformatorische ironie. Zeker om mij betaald te zetten van daar straks, dat ik zei: heer-gömaal. JIJ schijnt je gedachten niet gemakkelijk te verbergen; je bent ook maar 'n nran. Maar — hoe kóm je aan die „Reformatie"hypothese? Wat moet daar een dame in doen on wat moet ze daar nou in ironiseeren?

Do man: Wel, natuurlijk: de Redactie 'n steek onder water geven.

De vrouw: Schei uit' PïSf: "T'reub heeft nog pas gezegd, dat de Koningin nog bedeesd is, als ze onder de professoren ©n de geleerde heeren komt. En daxïht jij nou, dat 'n dam©, di© in elk geval minder is dan de Koningin, teigenover de geleerd© heereai van „De Reformati©"-re'dactie niet bedeesd is? Kan wel zien, dat jij geen professor bent, zooals Tre'ob. En wat zou die „Reformatie"-redactie gedaan hebben; wat heeft die nu op haar kerfstok .... wat ....

De man: No'u ja, ik dacht maar zoo.... In "t eerste nummer Oif zoo heeft een dame gevraagd, of dat nou zoo blijven moest: allemaal mannen als medewerkers .... en, nou hè, toen heeft de Redactie gesust en gezegd: heb nog even geduld en dan komen ook de dames wel aan den kop van het blad; ze hebben het blad al in den k...., al in 't hoofd en de Redactie de dames, on .... noii hè, je hebt later niks van die dames gehoord; en nou dacht ik maar zoo, dat dat wel es een dame kon wezen, di© dat gedrag van de Redactie....

Be vrouw: .... Of van de dames....

De man: .... die dat gedrag van d© Redactie kapit telen, hekelen wou.

De vrouw: .... Je lijkt toch wel-©en prolessor .... zooveel hypothesen.... En je bent-ook 'n schat, hoor, dat je geen kwaad van de dames denken wilt. Kom hier.... Maar nu ga ik de kruiken klaar maken en denk jij nog maar 's verder na. Je bent er nog niet.

(Pauze, 15 minuten.)

De vrouw (terug): .... Heb je 't al gevonden?

De man: Heb een lijstje gemaakt. Als dat niet goed is dan weet ik niet meer. Luister (leest voor): Mevr. Van Hoogstraten—Schoch, Alice Nahon, Ellen Key, Mevrouw Diepenhorst—De Gaay Fortman, Dames Kuyper, of ©en'van de Cornelia's, Bertha's, Elisabeth's, Gertruds, Maria's of zoo van Callenbach, of Mevr. Knoppel's—Valkeiiier, of 'Mej. Buitelaar, of Ina Boudier—Bakker, jio weet wel, die van de modern© vro'uw en haar tekort, of Wilma, ot Nelly Has, of 'Mevrouw Buijs—Kleijn. Die heb ik in 't hoofd. Meer weet ik er niet.

De vrouw: Mis, heelemaal mis.

De man: Kwel me niet langer. Wie is 't?

D'e vro'uw: Annie'Salomons!

De man: Annie Salo .... Zie je vrel, dat vrouwen de taal gebruiken la-elom en le-olam?

De vrouw: Hè?

De man: Nou ja, .neem m© niet kwalijk .... 'n ouwe rabbinistische spitsvondigheid. .. . TVee woorden, die eigenlijk één woord zijn. Do een leest: la-elom en de ander: le-olam. En kijk, het eerste beteekent: „om te verbergen" ©n 't andere: „zonder eind".... als maar praten, praten zonder eind, èn dan praten om te verbergen; dat wou ik maar zeggen. Vrouw, je spot met me.

D e V r o u w: Nou, kijk dan zelf. Hier .... ik had niet „Die Refonmatie", maar de Groene.

Do man: Zoo .... smokkelaarster. Gebruik jij „De Reformatie"-la-elom de Groene? Een vlag, die de lading moet dekken?

De vrouw: Kijk nou maar. „De Reformatie" mocht altijd zulke orthodoxe, conservatieve, reactionaire medewerkers en miedewerksters willen hebben als hier de Groene heeft. Is 't geen semi-calvinisme? Anni© Salomons is de proletes van de calvinistische vrouwenbeweging der toekomst. Zulke klanken hoor je bij óns haast niet meer....

De man: Ja, maar, de praktijk? Ook de praktijk van Annie Salomons? Cursussen, lezingen, boeken, artikelen. ...

De vro'uw: Stil nou; denk aan de Ki-oniek over He'ule en de dominees in „De Reformatie" .... kan een dominee in zijn werk zijn en toch veel andere dingen doen en 'n v r o 'u w niet ? ... . G«lool me, voor 'n vrouw als Annie Salomons kunnen de kruiken ©n de thee en de eieren hoofdzaken zijn en al die lezingen b ij k o m - stigheden.

De man: Maar dat artikel van Annie Salomons zeil is getiteld: Bijkomstigiheden. Die thee, die hooggeloofde thee, en die kruiken, die welverzorgde kruiken, zijn dus maar de bijkomstigheden, en de rest is.....

Do vrouw: Nietes, vrouwenhater! Dat artikel zelf hoort onder de bijkomstigheden. De kruiken-enz. zijn het eigenlijke. En de igroentenboer en de bleeker ook.

De man: Moet je bij vrouwen komen om logica. Als een kranten-artikel.' als heginsel vaststelt, dat de kruiken eu' de thee vooral geen bijko'mstigjieden «mogen zijn, maar het begjnSel zelf en het principieele artikel daarbij is zelf weer een b ij k o m^ s t i g h e i d, Avel, dan komt er immers nóg niemendal van terecht? NeC', dan de mannen! T'axeeren altijid zuiver .... noemen kleinigheden kledn, grootheden groot; beginselen nooit bijkomstigheden....

De vrouw: Moet je nèt gelooven. Paar bladzijden verder in de Groen© — ja., lees maar eens, voor je van de thee naar de kruiken gaat — nog eon aandoenlijk verhaal, o écht naar, van zoo'n man, die zijn heele huwelijk beschouwt als bijkomstigheid. Ja, hoor je goed, jij vrouwenschelder .... zijn heele huwelijk een bijkomstigheid, en zijn vrouw ©en bijkomstigheid, en zijn kinderen een bijkomstigheid, waar meneer, de meneer van d© schepping, hè, zoo af en toe maar eens naar komt kijken .... o man, schei uit, je zou m© warm maken, kwaad .... zoo'n man, as die zwabberaar, daar de Groen© van schrijft, die z'n vro'uw alleen laat zitten met d'r ellende....

De man: Staat dat daar allemaal in ?

De vrouw: Ja zeker. Kijk, geef 's hier die krant. Achterin, 't laatst© stuk...,

De mi an: O', je bedoelt: bladvalling, bijkomstigheid. ...

De vrouw: Flauwerd, lach niet; 't is ernstig genoeg. Ho© staat 't er ook al weer? O ja, .... „en fier ging; zij", je begrijpt, dat is dan die veroaglelijkte vrouw, „en fier en gesloten ging zij door 't levem, dragend heel alleen binnen in haar, 't leed om. haar verwaarloosd vrouw-zijn". O, hoeveel van die stakkers zijn er niet .... tusschen de kruiken en de thee versmelten ze», en de mannen talen ©r niet om .... O' nee, jij niet hoor, daar niet van, jij bent 'n goeie uitzondering. ...

De man: Bijkom-stig-heid, dus.

De vrouw: Hou stil, verongolukt© professor in de logica. Maar is 't soms niet waar, dat jullie vaak zoo weinig begrijpt van de vrouwenziel? O, dat ellendige in dat ontzettende .... ho© staat 't er ook al weer .... v©rw, aarloosd vrou-w-zijn.... Moet j© nóg ©s zeggen, dat alle mannen 't groot© ook gróót ho'uden. De narigheid van een vro'uw is voor jullie vaiak een, een, no'u ja, een bijkomstigheid. Daarom breken die arme ATo.uwen met de kruiken, al breken ze de kriuiken niet, omdat die kruiken jullie niet breken, , omdat al die vrouwenzoiig juUie maar een bagatel is, 'n bijkomstigheid, een, een....

De man: Vrouw, blijf kalm. Dat van dien meneer in de Groene, geloof 'me, ik vind het ook ver-schrikkelijk. Maar è .... van wien is dat artikel?

De vrouw: Weet ik niet. Dat van Annie Salomons wist ik straks wèl .... vaste rubriek, hè, .... maar anders kijk ik niet naar de namen onder mooie feuilletons. Namen zijn voor mij niet de hoofdzaa....

De man: Bijkomstigheid, - wil je zegigen. Nou, voor mij niet. Laat 's kijken, wie dat verhaal geschreven heeft over dien verwaarloozer van het vrouw-zijn in 2djn vrouw. Wa's dat ? Ne© maar Vróüw ? ?

De vrouw: Man? ?

De man: Je weet h©t verhaal Van die twee vrienden, die door Amsterdam liepen, en de ©en zei tot den ander: j'ulKe in Kampen benne domoo.ren, bij jullie schrobben de dienstmeisjes de stoep eerst van onderen en dan van boven, .... enne, toen zei de ander .... ttauwe aardigheid, nietes hoor, enne, toen kwamen ze 'n dienstmeisie tegen, die schrobde nèt de stoep, en die begon óók van onderen, - en toen zei de Kamper: kijk, in jullie mooie Amsterdam doen z© 't ook .... ©n toen vroeg de A'msterdammer aan 't meisje: „Wiaar komt u vandaan, juffrouw? " — en toen zei ze: „Ikke, meneer? Ik bin Uut Kaamp'n, '.meneer", — en zóó is 't nou precies eender, vrouw. Want dat artikel is door 'n vrouw geschreven en .. .

De vrouw: .... Natuurlijk, wie kan met 'n vrouw •meevoelen, dan 'n vrouw? Alleen ©en vrouw voelt zóó iets gróót-smartelijk aan, alleen 'n vrouw kan

De man: Vrouw, laat me uitspreken. Dat artikel is door 'n vrouw geschreven: kijk zelf: Minca Verster, geboren • Bosch Reitz. En die vrouw rekent de verwaarloozing van een vrouw door den man als .... als 'n bijkomstigheid, als 'n ba.gatel

De vrouw: Nietes, nietes. Als ze 't niet verschrikkelijk vond, zou ze d'r niet over schrijven. Dat 'groot© vrouwenleed .... vrouwenleed en vrouwensmart! Als 'n vrouw ergens over schrijft, wil ze natuurlijk zeggen, dat 't wat betéékent

De man: Ja, bijvoorbeeld Annie Salomons van daar net, hè? Van beginselen bijkomstigheden maken, ©n van groOte dingen kleine... .

D e V r o 'u w: Anni© Salomons is maar 'n uitz'ondering op 'den regel, 'n bij-komstigheid. Ik zeg je, die vrouw Minca vindt zoo'n vrouwenleed verschrikkelijk, om te schreien.

De man: Nietes!

De Vrouw: Welles !

De man: Lees dan zelf. Je hebt niet 'gelezen wat er ónder staat, en blijkbaar ook al niet, wat er boven staat. Wat staiat er boven?

De vr.ouw [leest]: Kleine .Misère's, kleine misè....

De man: Nou, wie vindt nou de verwaarlooz i n g van een - vxo'uw een kleinigheid^ ©en KLEINE misère maar ....? 'n Vrouw, 'n vrouw!! Dat "van dien man is natuurlijk maar fantasie van Mevrouw Minca, maar mevrouw Minca is zelf geen fantasie, en d'r fantasie is óók geen fantasie....

De vrouw: En ik zeg maar, dat jullie 'n vrouw leelijk kunnen plagen, 'n Schande, je vrouw zoO' lang scheef t© zitten met zoo'n ouwe krant, zoo'n verhaaltje, zoo'n bijkomstigheid .... [zakdoek]. Laten we g'aan slapen. D'e kruik is al lang in bed en de thee is op.

De man: Goed. Berg jij jou w kranten op, ik de mijne.

[Beiden staan op, ruimen de tafel af.]

De vrouw: O, wacht. Plaatjes vanavond in „'t Handelsblad"? Even kijken. O, dat is Prinses Louis©, dochter van wijlen Leop'Old II van België, pas overleden, de prinses, bedoel ik. Niet, dat ik weer beginnen wil, maar van eerbied voor het hoogere in 'n vrouw had die Leopold toch niet veel, zeg.

De man: Stil - vrouw, anders zou ik van mijn kant .... maar, laat, , de dooden rusten.

D'e vroiuiw: Jij hebt nóg gelijk. En o, dat is .... o ja., de bekende schrijfster Carry van Brugglen .... hé, 'n kiek van een carnaval in Laren .... feest geweest van Zaterdagnacht tot Zonda, gmiorgen. Kijk, zóó van 't feest....

De .man: Uit de kruiken dus. En uit de thee ook. Net als Anni© Salomons; haar collega in de schrijverij: kruiken en the© zijn bijkomstighede'n; hoewel, toch weer anders dan Annie. In Laren is 't anders carnaval dan in Den Bosch op 't '©ogenblik. Moet daar volgens 'n burgemeester ©en verschrikkelijke zwijnepan wezen. Tenminste, in „De Standaard" gelezen.' Maar in Laren zal 't wel netter zijn, niet de s 1 ó ó t aan het huisje, zooals in Brabant. Trduwens, als Carry van Brraggen schrijft over het hiuisje aan d© sloo't, dan is 't ©en net huisje ©n een schoone sloot.

De Vrouw: Je wordt flauw op den laten avond. Ga mee, ik doe 't licht uit. Wacht, .... hè, da's eng, die man met die zwarte bril op, kijk, dat portret in „'t Handelsblad". Zeker blind?

De man: Ja. Dat is de dichter: Willem Levinus

Penning Jr. Pas gestorven. O nee, niet dat ik w«er ophalen wil van daareven. Maar toch — dat was noto een man, en geen vrouw, en die heeft toch de vrouwen begrepen en haar kruiken en thee, haar breien en mazen, haar huiselijkheid en heerlijkheid, heelemaal niet onder de b ij k o m s t i g h e d e n gerekend.... Hij genoot erin.

De vrouw: Begin je weer? ?

De man: Nee, o nee. Maar 'k moet je toch even reciteeren:

Be lezing, na het avondbrood hej'vat En nog gekruid door China's teeder nat, Vervult een tijd wiens uren wij niet meten; Ginds leven wij, hier wacht het bed — vergeten; De huisvrouw, kijk! den maasbal nog ter hand, Haalt, luisterziek, geen kous meer uit de mand; Als 't Einde klinkt, te vroeg naar elks behag; on, Schrikt ze op en roept: de klok heeft twee geslagpn! En wijst cns op de keldertreê de meid, Die meê geluisterd heeft en stil geschreid: Om keukenzorg de kamer ingekomen, . Bleef ze onbemerkt en gaat van liefde di'oomen.

Dat is mooi he? Mazen en breien en toch — hoogere dingen .... kruiken in bed en toch te laat naar bed, omdat de ziel zoo warm is. Als alle vrouwen, alle dienstboden zóó waren, dan zou er nog troost zijn in deze donkere tijden....

De vrouw: Nee maar .... donkere tijden. Nou direct de lamp' uit, als je da; arover begint .... (het licht gaat kit, de kamerwo^rdt verlaten).... maar zeg, waarom zijn de tijden zoo' donker?

De man: Zal ik je zeggen. Ze hebben bij Winterswijk petrolie aangeboord.

De vrouw: Petrolie?

De man: Ja, zeker. Ze durven 't nog niet ronduit zeggen, daarom noemen ze 't nog maar aardolie, omj geen slapende honden wakker te maken. Erg ongelukkig, die petrolie. Komt altijd een olie-schandaal van. En ruzie. En mekaar de baten niet gunnen.

De vrouw: Eén gelukje toch: geen enkele socialist neemt een aandeel. D'aiar worden wij nu eens mee opgeknapt. Wie weet ? Net goed in de bezuiniging .... zoo'n aandeeltje met winst.

De man: Geen socialist?

De vrouw: Welnee .... hebben ze niet gescholden op de olie, en op de olievloot en vonden ze alles niet vet van de olie, wat onze minister Go....

De man: Vrouw, je kent ze niet. Hebben ze wel allemaial gezegd, maar hebben ze niks .van gemi e e n d. Dat waren maar praatjes, dat waren maar ....

De Vrotaw: Bijkomstigheden? ?

De man: Bijkomstigheden! En noü: wel t'rusten. Droom maar niet van het Bossche Carnaval met het standbeeld van den la'atsten Oeteldonkschen schutter of van het met stroo gevulde paard, dat een bezem heeft voor staart, voor bij-komstigheid. Hu, het donkere Zuiden.

Verbetering. In de vorige kroniek kwamen enkele fouten. Er stond: „die arme drommels". Ik schreef: „die aime dominees". Er stond „'n geurige dominee". Ik schreef: ., een geuzige dominee". Lees voorts niet: „roman.-concepjes", maax „roman-oonceptjes". En in het slot inplaats van „Alles dan maar": „Allo dan maar".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's