GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS - SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS - SCHOUW.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oud venijn

Hoe vroeger venijn gespuwd werd, herinnert ds Bouwman in de „Leidsche Kerkbode" in een artikel over Hendrik de Cock:

Om maar een enkel staaltje in herinnerino te brengen, schroomde men niet te lasteren, dat eens oen candidaat bij Die Gock op bezoek was en in een andere kamer een klein kind onoplioudelijk hoorde schreien, en dat toen op zijn vraag: .., wieus kind schreit daar toch zoo erbarmelijk? " Die C.oek zou hebben geantwoord: „O, dat is een van onze kinderen. Laat het maar schreeuwen. Wij storen ous daar niet aan, het is toch een ver do e-jn el i n g."

Schandelijker en profaner. nog was hetgeen geschiedde na het overlijden van een dochtertio. van Ds D'e Cock op den leeftijd van 3V2 iaar^^fe 8 Oct.

Den lOen Oct. plaatste De Gock in de Groninger Courant een advertentie als volf^t:

„Het behaagde hedenavond den vrijniachtigen, eenigen en drieëenigen God, na een ziekte v-ari drie weken, ons oudste dochtertje Jannetje^ ruim 3y2 jaar, door den dood van ons te eischen. Berustende in en vertrouwende op de Verbondsbeloften '(Gen. 17:7, Hand. , 2:39) en op Gods Woord (Mc-10:14 en 1 Gör. 7:14) hopen wi: eenmaal haar daar weder te vinden, vvaar geen rouw of gekrijt meer zijn zal."

Dat de advertentie overal druk besproken werd en er zelfs afschriften van werden gemaakt en verspreid, is wel een bewijs, hoezeer men in die dagen vervreemd was van de zuivere waarheid en van de ons thans zoo bekende-Verbondsbesotioüwing, welke in die advertentie uitkomt.

Maar wat moet men w'el denken van lien, die de smart van het bedroefde ouderhart blijkbaar nog niet groot genoeg achtten en zich niet ontzagen om een afschrift te fa'ntaseeren en te verbli'eiden. als volgt:

„Het behaagde den vrijmachtigen, eenigen en, drieëenigen God, na een ziekte van drie, wekeii' onze oudste dochter Jannetje, oud SVs iaar, e n' dus na mijne wedergeboorte geboren, derhalve niet verdoemd, zie Joh. 3:3, door den dood van ons op te eischen" enz.

Wat moest men, zeg ik, wel denken van lieden, die zulk venijn spuwen tegen den belijder van de Waarheid naar de Gereformeerde Belijdenis '"^fefe.

We hebben dergelijke dingen misschien wel "t^^^' wat te weinig gehoord of onthouden.

Moment-opname.

Onder dit opschrift bevat „De School met den Bijbel" het volgende artikeltje van V. te 's-Gr.:

Een zonnige Juli-morg'en, na een nacht van stormen regenvlagen. In vacantie-stemmiug wandel ik door een der buitenwijken. Waar zijstfaten een mooi uitzicht geven óp de duinen: zonnig geel en donlcer beplekt, door een diep-blauw overwelfd, waarin wolkenflarden, van zee uit. Worden voortgedreven door een krachtigen wind..

Op een pleintje zijn kinderen aan 't spelen. Een zestal van vier tot zeven jaar, zitten op een muurtje in 'de traditioneele houding. Een meisje, naar schatting twaalf jaar, staat voor het groepje. Uit idles blijkt, de vacantie heeft de school nog niet geheel uit de gedachten weggevaagd: zij spelen schooltje.

De juffrouw, zonder het bekende stokje, speelt liaar rol goed: zij imiteert onbewust een goed model.

Dit kinderlijk spel doet mij als naar gewoonte even stil staan. Het zich openbarende kindeïj^^* ; heeft steeds iets aantrettelijks.

Voor de klas staan een tweetal jongens, niet ouder dan tien jaar naar schatting. Gemoedelijk staan ze met elkander te praten, tot de juffrouw plotseling op hen afschiet en hen op vrij hardhandige wijze buiten de „deur" — het tuinhekje — zet. Dat zijn geen leerlingen, als ik mij de situatie goed indenk.

Na eenige minuten wordt va'n werkzaamheid verwisseld. Die kinderen zijn even „vrij", terwijl de juffrouw druk bezig is met „boekjes" bijeen te zoeken. (Een verzameling losse blaadjes vormen dat stel leesboeken).

Van dit oogenblik maak ik gebruik om nader te komen en de juffrouw te vragen: Waren dat ondeugende jongens, die je er zoo even hebt uitgezet?

„Nee, meneer!" D|an is mijn negatieve veronderstelling toch juist.

Maar wat waren het dan?

„Schoolopzieners!"

En mijn ietwat verrast-vragenden blik ODiiierkend, gaat de iutfrouw yoort:

„Je hebt niks an die kerels; ze maken maar altijd ruzie voor je klas!" D: e „schoolopzieners" staan nog steeds moppsrend voor de „deur". 'kVang pp: „'We gane toch maar weer na binnen, we lienne toch schoolopzieners."

'k Zet mijn waiideling voort, maar mijn stemming van kalm genieten is weg.

Verschillende vragen houden mij ernstig bezig: Is dit spel louter phantasie? Zijn deze kinderen getuigen geweest van een „scène" o£ hebben zij thuis op minachtende wijze over het schooltoezicht hooren spreken?

Aan het schooltje spelen is een nieuw bedrijf toegevoegd. Of het er door gewonnen heeft?

De schrijver zoekt de verklaring ook bij het huisgezin. Dat daar, ook onder ons, . niet alles in orde is, weten we allen.. Misschien kan de volgende „momentopname", waarin eerï stukje historie, dat nog illustveeren. Op een gereformeerde school van een niet onvermaarde stad, heeft meester ©en plaat vertoond, Avaarop een fruitvrouw, die haar waar te koop biedt. Na toelichting vraagt hij, wie woorden noemen kan, waarin het woord „fruit" voorkomt. No. 1: fruitschaal. No. 2: fruitmand. No. 3: fruitwinkel. No. 4: fruithandel. Enz. T'en slotte steekt er eentje den vinger op. En jij? Fruitkreng, meester! Wat is dat nou? ? ? ? Ja, meester, dat zegt moeder altijd, als ik 's morgens naar school ga: f'r uit, kreng!

Van deze mama is niet veel goeds te wachten, wanneer het kindje vertelt, dat er weer een vreemde meneer in de klas geweest is.

„Het” groen.

Over den groêntijd, ' haast even onuitroeibaar als de kermis, schrijft in „De Spiegel", officieel orgaan van het Eelftsch Studentencorps J. L. Gr. T'.:

Bovendien, hoe weinig eenheid ervaart het groen bij onszelf! Een meening tegenover dén één verkondigd, bezorgd hem een goede beurt, terwijl hij er bij een ander slechts den gvootstea hoon voor vindt. Zooveel positief verkondigde, tegenzijdigs stellingen moeten hem wel iovertuigen van het betrekkelijke van óns standpunt en hem sterken in eigen mêening; terwijl een kalm gesprek oneindig vefcl meer bereikt had. Niets werkt trouwens zoo destructief als gebrek aan algemeene normen en het smalst treedt dit aan den dag, als men een groen op zijn „flinkheid" gaat onderzoeken. Feitelijk is dat groen het „flinkst", dat het handigst aanvoelt wat de zeer persoonlijke maatstaf van fhnkheid is van zijn ontgToener, en dan deze opvatting weet toe te passen. Er wordt door de ontgroeners niet één lijn getrokken, maar ieder propageert zijn persoonlijke zienswijze, en de onverzoenhjkheid, waarmee het groen rauwelings op het lijf wordt gevallen als het die zienswijze niet deelt, maakt het schuw en listig, te meer waar het in den zoo korten groentijd niet mogelijk is een verschil te leeren, zien tusschen scherts en «mst. Ja, zeer zeker is de groentijd te kort, voor wat wij vaak beoogen: de herziening of afstand in enkele dagen van méeningen, die in eenige jaren groeiden. We brusqueeren daardoor te vee] en bereiken daarmee juist het omgekeerde van wat wij beoogden: verzet. Wil men, dat het groen iets leert van den groentijd, dan weg met inquisiteursstandpunt - -en met inquisitie-metïioden. Ze streven naast hun doel.

Er is nog een andere, meer gecompliceerde kant aan het geval. Tot nog toe repten wij alleen van - het gebrek aan nuttig effect van de gangbare grosnïnethoden. Zij kunnen echter ook schade berokkenen. Er zijn gebieden waarop het groen nog indifferent, althans weerloos, kan zijn, bijv. op sexueel gebied vooral de jongeren. De onbedekte wijze waarop men vaak meent te moeten spreken over sexueele aangelegenheden, deels ter „Aufklaiung" van het groen, deels om het van een t? grootc valsche schaamte in dezen te willen bevrijden, kortom de cynische toon, waarmede men vaak over zaken van eminent levensbelang bet noodig acht te spreken, brengt bet geenszins denkbeeldig gevaar met zich mee', dat bij zwakke of fijngevoeUge geesten traumata of fixaties optreden, die hen voor bun verdere leven belemmeren zullen over deze zaken nog onbevangen en onafhankelijk te denken, terwijl een verstandige uiteenzetting hun een groeten dienst had kunnen bewijzen.

Merkwaardig is bier, dat één der opvoeders van .üiet" groen zelf erkent, dat „het"g©en opgevoed wordt, vaak z'n opvoeder tot in bet magere zieltje kijkt. En zijn gedroom ovef verstandige voorlichting, ook op sexueel terrein, wordt wel wat al te „groen", als men, zooals hier in D'elft pas gebeurd is, een groen kan zien loopen, dien zijn paedagogen in het toch al kortgeknipte haar nog weer zoo veel geknipt hebben, dat er een heel leelijk, smerig, woord in te lezen stond. D'eze kritiek van een student op de ontaarding van het „groenwezen" is wel merkwaardig, tenminste in een blad als dit. Ze herinnert aan de qualificatie, die Prof. D-e Groot eens gaf van een den Leidschen groenen te leeren gegeven stuk: „eeii^ hoogste maat van vuil, samengeplakt binnen het kleinste bestek"!

Lebbeker nonsens.

Al hoop ik hartgrondig, voor antipapisme bewaard te worden, het kan toch goed zijn, de Roomsche pers te hooren, niet alleen zooals zij hier in Nederland optreedt tot bekeering van ons, protestanten, maar ook, 200als zij elders te keer gaat tegen protestanten, die .zeggen, dat ze Rome willen prediken ter bekeering. De „Open Poort", het EvangeHsatie-blad voor Brussels Geref. Kerk, vertelt, hoe de ^plaatselijk© pers van bet Belgische dorpje Lebbeke de Lebbekenaren inlichtte over bet gereformeerde protestantisme:

Hebt ge hun gescluiften al gelezen, achtbare lezer? Ik heb er hier een zeker aantal voor mij liggen. Er zijn er met een plaatje of zonder plaatje. Er zijn er van klein, er zijn er van grooter formaat. Hebt ge ze gelezen? Ik las er in dat Jezus Christus iu de wereld gekomen is, om zondaren zalig te maken; dat er geen andere naam onder den hemel is in wien wij zalig kunnen worden, dan zijn naam; dat niemand tot den Vader komt dan door Hem; dat wij ons met God moeten laten verzoenen, met in Hem te gelooven. Zie, dat las ik! Is het niet vreeselijk, zoo iets onder ons Vlaamsche volk te verspreiden? .... En dan verder, op zedelijk gebied, wat vindt ge er al niet in? Die menschen schijnen alles voor slecht te willen doen doorgaan. Ze schrijven tegen kermissen, ze zijn tegen cinemas.... T'egen wat zijn ze zooal niet? Ze zouden van een eenvoudig Christen-mensch een Iduizenaar willen malcen. Giji weet, waarde lezer, dat de heilige kerk aan-de kloosterlingen strenjg verbiedt de - vermaken dezer wereld te zoeken, doch als eene goede Moeder, die weet wat „mensch-"zijn" is, duldt zij onze kermissen, enz. Is dat niet wijs gehandeld? Die Protestanten daarentegen — dat zien we in hun blaadjes — zouden ons alles willen ontzeggen. Zie, dat noemen wiji slecht! Ze schrijven tegen herbergbezoek, alsof een Vlaming het zonder zijn pintje doen kon. Ik reisde dikwijls naar Holland, achtbare lezer, en zie in de Katholieke dorpen van Noord-Brabant en Limburg, zijn er evenveel herbergen als bier bij ons. Daar drinkt de Christenmensch tocli gezellig zijn pintje of zijn • borreltje des Zondags na de Mis, en 's namiddags op zijn wandeling of 's avonds onder het spelen met de kaart. In de Protestantsch© dorpen is het echter zoo vervelend! Er zijn geen herbergen, hoogstens een paar, en dan nog in den regel worden zij gehouden door menschen die bij de kerkgaande Protestanten niet al te goed opgeschreven staan. Dat volk gaat des Zondags naar de kerk, en verder brengen ziji dien dag in den familiekring door. Dan zingen zij bun psalmen en hun Christelijke liederen. Ge kent die liederen vermoedelijk wel, waarde lezer, want die Protestanten komen ze tot zelfs op onze Vlaamsche dorpen zingen? Het is bij ben altijd van Jezus! ZQO wordt bun Zondag doorgebracht. Is dat niet vervelend? Zoudt ge er niet voor bedanken? Weg met die slechte geschriften, zooals Snuffelaar zegt. Ze zijn de pest voor ons volk!

En even verder beet bet:

Die Protestanten hebben het immers gemakkelijk in dit leven! Gij weet, waarde lezer, dat zij op Vrijdag vleesch eten.... Zij beweren, dat Jezus in zijn heilig Evangelie ons zegt: „Hetgeen ten monde ingaat, ontheiligt den mensch niet, maar hetgeen ten monde uitgaat, dat ontreinigt den mensch."... „Want uit. het hart komen voort, booze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valsche getuigenissen, lasteringen; deze dingen zijn het die den mensch ontreinigen."

Zij zeggen, dat alle spijs van God geschapen en derhalve goed is.

Is dat geen gemalckelijke religie, die vleescheten op Vrijdag toelaat?

Zij gaan ook niet te biechten, ze belijden hunne zonden aan God. Zie dat is veel gemakkelijker dan in de Katholieke Kerk!

We wenschen ds Lauwers, die daar zoo mooi werkt, blijvenden moed. Het is voor ons hier in Nederland, niet kwaad, de Roomschen ook eens van dien kant te bekijken. Zóó praten ze hier niet.

K. SCHILDER.

P.S: Tot mijn spijt vergat ik verleden week te vermelden, dat bet overgenomen artikel over „kerkebjke examens" ontleend was aan de „Leeuwarder Kerk­ bode". Het blad verontschuldige miji.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1924

De Reformatie | 12 Pagina's

PERS - SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1924

De Reformatie | 12 Pagina's