„Bij Ons in 't Land der Saksers.
- Utrecht - G- J. A. Ruys' U. M. z.j. (maar toch 1925)-
In dit boek zit niet veel aanveclitbaars na de 4e bladzijde-De omslag lijkt ons niet mooi.
En het titelblad is slecht gecorrigeerd-Een kommja verkeerd en een punt Ie veel.
Maai' voer de rest niets dan lof-
Dr J-Waterink, die, naar het titelblad mogolijk iaat, niet alleen kan worden beschouwd als bijeenbrenger van de hier verzamelde studies, maar ook als bijeenbrenger van de auteurs (ondei-wie zijn naam, alweer op het titelblad, ten onrechte ontbreekt) en die, bl^fkens het eerste „woord vooraf" in beide qualiteiben. is opgetreden, verdient voor dit werk grooten dank. Hij toont niet alleen nederlandsch, maar ook Safcsisck te kunnen schrijven; misschien is dit laatste het eenige, dat hem vau den doorsnee-Sakser zou kunnen vervreemden.
Het boek heeft mij, die Overijsel slechts voor eea zeer klein gedeelte ken, en. dan nog wel in de stad dor Gamaven geboren ben, overtuigd, dat ik toch werkelijk uit een groot land afkomstig ben; een overtuiging, die me op de been gehouden heeft, omdat ik ze noodig had, om met te vertwijfelen aan mijn eigen ras. En mijn verbazing werd een soort extase, toen ik van prof. Veldhuizen hier mocht komen te lezen, dat het hunnebed van Tinaarloo in Drente medelijk wel stamt uit de dagen van den aartsvader Jakob, toen die droomde vaa den hemel-ladder; en niet, zooals de zetter ongesti'aft heeft mogen laten drukken: den hemel-adder. Een hunnebed van vóór Mozes; maar wat zegt a daai'van? 'Meent ii nu, dat het boek te voel fantaseert, dan kan ik u troosten; het geheel is allerminst op een al te smalle strook vaa do werkelijkheid opgebouwd; en do hypothese, hier genoemd, typeert het, boek in zijn rijke verscheidenheid niet.
Ge vindt hier studies, maar ook beschrijvingen, no-'veüen en rijm. Naast prof. v. Veldhuizen treft ge ook vaa een ongeletterde-(cum grano salis to nemen natuurlijk) bedragen. Actueel is het boek ook, want het geeft vaa Borculo een aardig artikel, geschreven na de riunp. Het geheel heeft mij zeer dankbaar gestemd; en met dr Waterink deel ik de opvatting, dat d© kennis van de eigenaardigheden van het ras van groote boteekenis is, niet het minst voor den christen. Het is goed, dat wij weten, dat er nog meer goeds in ons land is dan in het land der Friezen. Die hebben eigen glorie al lang verheorlgkt; en schoon ze onvo|.prezen is, een Sakser mag: ook wel eens het woord nemen. Zijn bescheidenheid heeft lang genoeg zichzelf beleden door verzwijging. En als hij zichzelf niet prijst, wie zal het dan doen? Do FWezen zijn er al; maar de Saksers moeten nog beginnen. En zij hebben ook iets te zeggen. Zeer hai'telijk aanbevolen. Het boek worde even lang bewonderd als het hunnebed van Tinaarloo.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1926
De Reformatie | 8 Pagina's