GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De sociale beteekenls van het Middelbaar Onderwijs.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sociale beteekenls van het Middelbaar Onderwijs.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Ons middelbaar ondenvijs mag zicih: tegenwoordie in een ruime belangstelling verheugen. Voor deze belangstelling is voldoend© reden; afgezien ïan allerlei onderwijskundige, principiëele en po^ litieke vragen, die rondom het M. O. oprijzen, is bet op zichzelf genomen een zoo belangrijk sociaal verschijnsel en heeft h«t zulke gevs^iditige gevolgea van ons volksleven, dat het de moeit© loont het M. O. ook eens van den socialen kant te bezien. Wij lateu dus in deze artikelen de onderwijskundige 25de van de zaak geheel buiten bespreking en bezien het M. O. eiikel als een middel, van een steeds grooter wordende groep, om een pjositie te krijgen in de maatschappij.

Het gebruik van dit middel is in de laatste tien cl vijftien jaren wel zeer 'toegenomen.

In. 1900 telden de Hoogere Burgerscholen in Nederland 10.851 leerlingen, in 1910 was dit getal 14.941 en in 1920 was dit reeds 24.687. Stellen we het getal van 1900 op één, dan is dit in 1920 reeds bijna twee en een half, terwijl ook in «6 laatste vijf jaren de stijging in verbazend snel tempo is voortgegaan.

De toename is hier dus veel grooter dan in ver-»and met de stijging van het bevofkingsdjfer ver-'*'acht mocht worden. ;

Op zichzelf is dit geen onrustbarend verschijnsel.

Voor allerlei bedrijven en beroepen worden zwaarder eischen gesteld, met name de tschnisïhe "eddjven maken een ruimer a geme^aie onLwikkcLng noodig. üok valt er een gi'oote toename van administratieve betrekkingen te constateeren en het is niet te zeggen welke behoeften in de eerstkomende jaren openbaar zullen worden. Toch schijnt ondanks dit alles op dit oogenblik dö „productie" wel zeer ver boven de behoefte uit te gaan. Van de universiteiten komen bijna van alle faculteiten waarschuwingsseinen; „hel is vol, het is vol".

Onlangs is nog door deskundigen, voor elke faculteit de horoscoop getrokken en de slotsom was niet bemoedigend. Maar ook voor wie het M. O. eindonderwijs is, staan thans weinig mogelijkheden open.

Bijna wanhopige pogingen worden gedaan om een betrekking te krijgen en in vele gevallen is er ondanks alle moeite, .geen plaats te vinden.

Ook het lager onderwijs neemt niet meer op. In 1930 zullen er^ alles gelijkblijvende, ongeveer 25.000 bezitters der onderwijzersakte zonder school zijn.

De verhouding tusschen vraag en aanbod laat zich, wat de H. B. S.. betreft, niet in cijfers weergeven, maar allen zijn het er over eens, dat deze allesbehalve gunstig is.

Zoo is de toestand, terwijl wij reeds enkele jaren onder het zoogenaamde „stopwötje" leven.

Veilig kan gezegd worden, dat bij opheffing van dit wetje een belangrijke toename van scholen en leerlingen is te verwacliten. Vooral voor het bijzonder onderwijs geldt dit.

Hier heeft men slechts zeer weinig kunnen profiteeren van de mildere suTisidie-bepalingen en het laat zich aanzien, dat in verschillende steden straks met grooten aandrang om ch r i s tel ij k middelbaar onderwijs gevraagd zal worden.

Het is duidelijk, dat de nieuwe inrichtingen hunne leerlingen slechts voor een klein deel uit de besl.a.ande sdiolen recruteeren. Hierdoor is het aannemelijk, dat wij, - wat den groei van het M. , 0. betreft, nog lang niet op het eind zijn gekomen.

De snelle toename van inriditingen en leerlingen doet do vraag rijzen of wi| met dezen groeienden groei wel op den goeden weg zijn. Mij schijnt dit zeer twijfelachtig. Hoewel het onmogelijk is om aan een bepaald individu dat aan de algemeene eischen voldoet, het recht op onderwijs te ontzeggen en het moeilijk is om het tot stand komen eener middelbare school in een bepaalde stad of streek op gronden van billijkheid te belemmeren; zoo is het toch van maatschappelijk standpunt gezien, fataal om aan de dingen hun beloop te laten.

Van sociale zijde gezien is het thans zoo, dat op kosten der gemeenschap een groote groep met veel moeite en groote offers wordt opgeleid, zonder dat er een evenredig voordeel als compensatie tegenover staat.

En bleef het daar nog maar bij!

Hoogstens zouden dan de studiekosten verspild zijn, maar zoo is het niet. Want een opleiding, die niet uitloopt op een positie die daar eenigszins op past, is een positief nadeel. Een jongen, die tot z'n twintigste jaar den heer heeft uitgehangen, is in den regel als vakman onuitstaanbaar en als bediende in velerlei posities niet recht bruikbaar. Hij is als zoodanig eigenwijs en ontevreden en voelt zich gedegradeerd en misplaatst.

Zoo is hij er rijp voor om te versterken het groote leger dor lieden, die van de hand in den tand leven, op iedere advertentie schrijven en een zeer onzeker element vormen in onze maatschappelijke en staatkundige orde.

Menigeen die een flink vakman of een goede boer had kunnen worden is door zijn middelbaar onderwijs geheel uit de richting geraakt. Dit ligt niet aan het onderwijs als zoodanig, maar is een gevolg van Tiet feit, dat in een klein land ^als het onze, de samenleving slechts in beperkte mate plaats heeft voor middelbaar gevormden.

De redeneering, die zegt, dat kennis a 11 ij d van pas komt on een goede opleiding steeds vruchten draagt, moge in zeker opzicht iets waars bevatten; het is van sociale zijde bezien geen voldoende motiveering om een dure opleiding in stand te houden en uit te breiden, zonder rekening te houden met de behoeften, die in het volksleven naar voren komen. Ook het belang van het individu is niet altoos door een middelbare opleiding gediend. Men moet het getal van velen aanzien om dit recht te beseffen.

Wat een levensvreugde gaat er verloren door het drukkend besef van te moeten loeren wat men toch eigenlijk niet leeren kan en waarvoor men ook niet de geringste belangstelling heeft.

Zoo worden de jonge menschen vaak geleid op een weg, waarvoor niet alleen gedurende de studiejaren maar ook later, neiging en capaciteiten ontbreken. Hier zijn vsrij gekomen tot een punt, dat beter voor een volgend artikel bewaard kan blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

De sociale beteekenls van het Middelbaar Onderwijs.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1926

De Reformatie | 8 Pagina's