GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over den Satan.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over den Satan.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(De namen).

Overste van de macht der lucht.

Heet, zooals we zagen, de Satan „overste van de(ze) wereld", dan staat hij voor ons als ©en persoonlijke macht, die met zijn „energie" van verleiding en van leugen (2 Thess. 2) optreedt in het zichtbare leven, in de wereld, gelijk we haar kennen en waarnemen i).

Maar achter al wat zich roert en beweegt op het terrein van het openbare leven, , ligt een wereld van ongerechtigheid, die men niet kan waarnemen. Onzichtbare, duistere machten zijn het, die o.p hetgeen voor oogen is invloed oefenen en het raderwerk der wereldbewegende krachten willen beheerschen en in beweging zetten naar eigen kwaden wil.

Dit laatste nu wordt in den Bijbel ons ook geleerd. En dat ook onder dit gezichtspunt de Satan valt te zien, blijkt ons, als we in Efeze 2:2 den geest van den opstand hooren noemen: Overste van de macht der lucht".

D a t met dezen naam Satan bedoeld wordt, is duidelijk. Minder doorzichtig is evenwel de reden, waaróm hij zoo' aangeduid wordt.

Er zijn ook over de uitlegging van dezen naam zeer uiteenloopende meeningen.

Hierover-zijn de meeste Schriftonderzoekers het wel met . elkander eens, dat Paulus hier deix' Satan voorstelt als opperste machthebber van een heirleger van booze, verdervende geestelijke machten. Onder zijh aanvoering staa.n andere geesten, dia evenals hij de revolutie uitroepen in de schepping tegen Hem, die haar Vader is, omdat Hij ze gemaakt heeft. Van de opstandige demonen is hij de aanvoerder, de eerste, de leider. Hij heeft hen het kwaad doen zien en er naar doen tasten: en nog steeds heeft hij aan hen zijn gewillig volk op den dag van zijn heirkracht. Maar in iets anders ligt de moeilijkheid. Wat is dat gezegd: de , , rnacht der lucht"? En dan nog meer in 't bizonder: wat heeft de Satan, en de demonische macht, metJII^^iCht te doen?

Is lucht hier hetzelfdéi^R^Ê; i s t e r n i s ? Sommigen hebben dat wel gezegd; de „overste van de macht der lucht" zo^u dan dezelfde zijn als: e vorst (van de macht) der duisternis. En zij, die het zóó zien, wijzen er dan op, dat ook in Efeze 6:12 de machten der duisternis worden geheeten: eestelijke boosheden in de lucht. Ten overvloede willen zij deze beteekenis dan verduidelijken door een tegenstelling te maken tusschen den ether en de gewone lucht. De ether - • dat is de lichte, ijle hooge lucht, helder en. doorzichtig; de ether is dus het beeld van smetteloos licht. Maar tegenover dien ether gezien, is dan de gewone lucht dik en zwaar en met vuil en onreinheid • bezwangerd; dus: en beeld van de duisternis.

Maar dit is toch wel wat al te gewrongen. Trou-. wens, men kan geen enkel voorbeeld noemen uit het Nieuwe Testament, waarin „lucht" en „duisternis" ZOO' maar met elkaar te vereenzelvigen zouden zijn.

Neen, zoo-komen weer'aiideren ons verzekeren, zóó moeten wij de dingen niet zien. Men moet in , Efeze 2:2 achter de woorden geen tegenstelling zoeken tusschen e t h e r en 1 u c h t, doch hierop letten: at „de lucht" boven de aarde is, doch ook weer onder den hemel. Zóó is nu ook de legerm.acht der hel bij uitstek als lucht-macht te verstaan. Want de helsche macht gaat wel boven het aardsche uit, doch blijft weer op haar beurt staan beneden die van den hemel en van de liemelsche heirscharen. Het satanische is sterker "dan de menschen, maar z \v, .a..^ ke r dan God.

Eenigszins verwant hieraan is de opvatting van hen, die meenen, dat „de lucht" hier bedoeld is als „de sfeer vaa het booze". Er is om den aardbol een dampkring; en in denzelfden zin zegt men, is er ook een geestelijke dampkring, een „atmosfeer", waarin de geestelijke wereld leeft en beweegt. Volgens deze opvatting wil dus de naam „overste van de macht der lucht" niets anders zegi^en, dan dat de Satan sterken invloed oefent op de geestelijke wereld, dat hij', .„de sfeex" der zonde schept; dat er een .satanisch „klimaat" M^-^4a.nn de wereld leeft en ademhaalt.

En — want we kunnen niét alles noemen — er zijn nog weer anderen, die den knoop der exegetische raadselen eenvoudig doorhakken. Zij zeggen kortweg, dat Paulus zich voor het gemak van •liijii lezers — en misschien ook wel van zichzelf — heeft aangeslo'ten 'bij het , , bijgeloof" van den tijd, waarin hij leefde. Volgens deze mensohen moet men niet zoo precies uitpluizen, hoe het nu we! eigenlijk staat met die , , lucht" en die „rhacht der luclif. Wanneer de bijbel den duivel Beëlzebul (vliegengod) noemt, moet men dan maar dadelijk aannemen, dat hij met yolle bewustheid alle moge-, lijke theorieën overneemt, die zijn tijdgenooten' over die „vliegen" van Beëlzebul hebben verkondigd? Geen sprake van!' Zonder op'zettelijk critie^ op den naam te oefenen, neemt de liijbel hem een| voudig als gangbaar tijdwoord over. En op dezelfde' manier nu — zoo besluit men dan — heeft ook Paulus in zijn dagen van alle kanten hooren be-i, weren, dat de lucht vol van booze geesten zat.| Bij verscheiden uitspraken uit boeken van Paulus' dagen en da.arvoor of daarna legt men dan ook den vinger, om aan te toonen, dat in zijn tijd wei degelijk de lucht als woonplaats van geesten, speciaal van booze „geesten, werd beschouwd 2). En zonder nu verder dit gevoelen als prompte waa, rhcidsveikondiging te willen erkonnen, sluit Paulus zich eenvoudig er bij aan, omdat zijn lezers het nu eenmaal zoo gewend waren 'Het kan ook wel zijn, zegt men dan tot onzen troost er bij, — het kan ook wel zijn, dat Paulus in zijn vroeger onderwijs aan de lezers van den brief breed had uiteengezet, hoe hij het bedoelde, en dat de lezers^^ dus beter begrepen, wat hij eigenlijk ervan dachtf' dan wij thans kunnen verstaan....

Veel te ver zou het ons voeren, indien wij breeds op al deze dingen wilden ingaa, n.

Voorop stellen wij, dat voor een bloot figuur"*"' lijke opvatting (waarbij de lucht zinnebeeld der duisternis is of ook de , , ge3'stelijke atmosfeer" zooals het dan, niet al te fraai, heeten moet) geen grond te vinden is. En dat Paulus zich zoo maar ZO'U hebben geschikt naar wat zijn tijdgenootön^

geloofden, is niet aannemelijk voor ons. Tegenover 't heidendom met zijn filosofie en het jodendom •met zijn rabbijnen theologie heeft Paulus met groote •heslistheid de prediking gesteld, die hij van boven wist ontvangen te hebben. Dat de naam Reëlzebui ook in den bijbel voorkomt, — nog. wel in Jezus' mond — doet hier niets ter zake; deze naam is een e i g e n n a a m, die een verklaring krijgen kan gelijk ieder ze geven wil; doch in Efeze 2:2 pis geen korte eigennaam, doch een zekei'e breede " omschrijving gegeven. En dat het gebruik van 'den naam 'Beëlzehul allerminst steun biedt voor de bewering, dat de bijbel zich zoo maar klakkeloos l^ansluit bij wat het volksgeloof voor waar houdt, |clat hebben we reeds eerder gezien.

Neen, voor ons staat de zaak anders. Als Paulus .zegt, dat er in de lucht een „macht" van boosheid is, dan i s dat naar zijn eigen overtuiging ook zoo. Eu dan moet men niet maar tornen aan die uit-, drukking door er een figuurlijke verklaring aan fete geven; want'alles wijst er op, dat wij' hier 'ïiiet met een omschrijving van het karakter der duivelen, doch met een aanwijzing van hun plaats te doen hebben. Of het dan de plaats van hun woning is, dan wel van hun werking, — dat is weer een tweede' kwestie. Als eerst maar vast staat, dat de lucht hier de plaats aanduidt, vanwaar de duistere machten contact zoeken met de wereld der zienlijke dingen, dan is reeds in hoofdzaak den tekst van Efeze 2:2 recht .gedaan.

En als we dan, om nog verder te vragen, eens - "'iiader onderzoeken willen, of „de lucht" nu „woonplaats" of „werkplaats" der duivelen zijn wil, dan kiezen wij voor het laatste ge-"voelen. Niet, om te zeggen, dat de demonen, a 1-gieen maar in „de lucht" kunnen werken. Dat p: u wel zeer' onbijbelsche verkondiging zijn; want hehalvé wat de duivelen doen „in de lucht; ", om juet de menschen verbinding te zoeken, is daar Jn den bijbel ook nog met nadruk sprake van hun 'ïaadslag in de hel. Men bedenke dan ook, dait •< lo benaming van Efeze 2:2 (overste van de mach) der lucht)-moet verklaard worden als een aanduiding van der duivelen invloed-oefenen op de 'tnenschenwereld. Niemand ziet hen; waai--•uecmbaar langs zintuigelijken weg is de werking k^er duivclsche machten niet. Toch is ze er; en ze is zeer nabij. En die twee dingen (onzichtbaarheid en toch n a b ij h e i d van de op verderf aansturende helsche krachten) woTden nu aangeduid in de heen wij zing naar de lucht, als invloed sfeer, als operatie-terrein van de onder Satan staande duivelen.

Men heeft gezegd, dat deze verklaring een tegenstrijdigheid zou beteekenen in Paulus' voorstellingswijze omtrent engelen en duivelen. Want, zoo luidl het bezwaar, men kan bij de boven 'aangenomen opvatting, geen overeenstemming vinden tusschen Efeze 2:2 en 6:12. In 2:2 staat, dat de duivelen in de lucht zijn, terwijl 6:12 spreekt van geestelijke boosheden „in de lucht". Dat is nu wel niet tegenstrijdig, als we de nederlaiidsche-vertaling lezen, doch de zaak komt anders te staan, zoodra we den grondtekst naslaan; deze toch spreekt van „hemelsche plaatsen"; van geestelijke boosheden in het opper-hemelsohe. Kan men nu den éénen keer spreken van duivelen in de lucht (d.w.z. beneden de hemelsche plaatsen) en den anderen keer hen boven de lucht denken, en als boven-aardsche, „boven-luchtsche" geesten ze voorstellen?

Hier schijnt werkelijk een onoplosbare moeilijkheid te liggen.

Doch bij eenig nadenken vervalt hier wel de gedachte aan tegenstrijdigheid.

Immers: n 2:2 wordt gesproken niet over het wezen, - doch over de werking der duivelen.

En omgekeerd: n 6:12 is, het te doen niet om hun werking, doch om hun wezen. '

De bovenste, de opperst-hemelsche dingen uit Ef. 6:12, die vormen die sfeer, die geheel boven de aarde verheven is, en die op heel andere wijze bestaat dan de aardsche dingen bestaan.

Alles nu wat in die boven-en buiten-aardsche sfeer leeft en werkt, is daardoor onttrokken aan de wetten, . die hier beneden alle doen en laten bohcejschen en bepalen. Wat „in^de opper-hemelsche dingen" is, is dus van een ander wezen dan hetgeen benedon is. De duivelen hebben een anderen aard, een ander wezen, een andere werkwijze dan de menschen. Want ze zijn geeston, en kunnen d; is werken . en invloed oefenen op d; ! 'ivereM op geheel ; mdere wijze en langs heel aiido'.'e w'g-'U d'ii menschen van vl3e.3; h en bloed vermogen.

En hierover spreekt Efeze 6:12.

Doch vraagt men nu nader, waar die invloed der duivelen geoefend woidt, dan zegt Efeze 2:2: e zijn niet ver te zoeken, die duivelen. Ze werken in onze onmiddellijke nabijheid; de krachten der hel, hoezeer in wezen, verschillend van wat op aarde zienlijk is (6:12), komen toch naar ons toe uit onze onmiddellijke omgeving (2:2); ze komen op de menschen af uit de lucht; ze zijn nabij.

En dat nu die op de wereld inwerkende geestelijke boosheden onder een opj> erbevelhebber staan, die ze organiseert en aanvoert, dat is het wal Efeze 2:2 ons leert met betrekking tot den Satan. Van de heirscharen („macht" is in Efeze 2:2 een saamvatting van al de machten en krachten, die onder Satans leiding staan), van de heirscharen der hel is de Satan de groote opperbevelvoerder. Men hooit hier in de verte reeds de krijgsmuziek van Joost van den Vondel:

Op, trekt op, gij Luciferisten, Volgt deez' vaan! Neemt te hoop al uw krachten en listen. Treedt vrij aan.

Want ook de Satan heeft zijn organisatie, zijn systeem. Zijn regeering is tegen den kosmos, tegen de wereld als Gods schoone schepping, gericht, doch ze j s toch een „regeering". Zijn wereld is een chaos in wezen, doch omdat ze een tegenkosmos bouwen wil, daarom verwerpt ze den stijl van den chaos: d.i. de stijlloosheid, doch tracht in evenredigheid van bouw en planmatigheid Gods werk te verwoesten. De architectuur is er, en architect is Satan ook. Maar zijn fundament is gegraven in de duistere diepten 'der zonde en, al is het bestek aanwezig, de afbraak is toch het doel. De beste en de vreeselijkste brekers zijn niet zij, die breken als wilden, onbeheerscht en zonder discipline, doch het zijn zij', die ook voor hun afbraak hun plan gereed hebben, hun gemaakt bestek. , _2: ; : . •: , ; , .:

En dafa^^Sp groote benauwenis, die naar u komt in 'dèif liaam: overste van de macht der lucht.


1) In het voorgaand artikel stond ton onrechte, dat de naam .„archêgos" in, het Nieuwe 'Itetaraent ook voor den Satan gebezigd .; jS? r4te,

2) Men wijst op enkele plaatsen in Pythagoras, • Aili het Testament der XU patriarchen, Test. v. Benj., Aboth, Slar. Hen, . Hcmelv. Jos. (de bsvvijskraolit van laatstgenoemdo wordt evenwel ontkend door sommigen).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Over den Satan.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's