GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SGHODW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SGHODW.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkelijke zegels.

In do „Kerkbode", officie'el orgaan v. d. Geref. Kerk te Amsterdam-Zuid, schrijft M. over kerkelijike zegels. .Enkele interessante werden er aangetroffen bij een ingesteld onderkoelt:

^Yat d'unkt u bijvoorbeeld van het zegel der Hervormde gemieente van. Oveirschie, hetwelk een man voorstelt, die uit de hand eener vrouw, de Overwinning, lontvangt een krans en dat dit bijschrift heeft: „Voor U zal dit eens OVERSCHIEten", of van bet zegel van Moordrecht, dat de Onschuld heeft te midden der Moordenaren? !

De enge poort.

In „Geref. Kbl. voor Vlaardingen, Maassluis en a. p." schrijft dr E. D. Kraan een artiltel, dat in verband met =een andere persstem staat:

De heer A. Janse, hoofd eener Christelijke School te Biggekerke, wiens verdienstelijk boekje, , , Lourens Ingelse" ik enkele maanden geledon op deze plaats besprak, heeft in het onderwijsblad „De School met den Bijbel" van 31 Maart j.l. na.ar aanleiding van Matth. 7:13—14 een meditatie geschreven over „de enge poort".

Het is goed, dat hij de verkeerde opvatting, die hieromtrent nog veelszins heerscht, bestreden en deze uitspraak van onzen Heiland in het juiste licht gesteld heeft.

Terecht bestraft hij het onschriftuurlijk misbruik van deze plaats, alsof het evangelie niet koninklijk vrij aan alle creaturen mag worden gepredikt en alsof men alleen door een nauwe poort op den weg tot Jezus komt. Scherp maar waar noemt de heer Janse dit een verzinsel, een „vroom" verzinsel, maar een verzinsel van menschen des niettemin.

.Het Woord Gods spreekt anders. Dat roept: , , 0, alle gij dorstigen, komt tot de watoren; komt, koopt en eet zonder prijs". Dat noodigt: „komt herwaarts tof Mij allen die vermoeid en belast zijt. Ik zal ü rust geveh". Dat noemt niet allerlei zaken, die - jjgekend" moeten worden, eer da! een menscli de roepstem des evangelies mag opvo'gen. Dat zegt alloen: , j, gelooft in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden". Naar de Schrift is golooven de eenige weg.

Natuurlijk bestaat er wel een enge poort en een nauwe weg, die tot het leveji leidt. Men zou de bovengenoemde uitspraak van onzen Heiland zelfs kortweg uit den Bijbel moeten schrappen om het anders ise beweren.

Maar men behoort ^ich dan wel rekenschap te geven, waar Jezus deze precies geplaatst heeft. Hij zet de enge poort niet vóóir den weg om tot Hem te komen, maar óp' den weg, als men Hem reeds gevonden heeft. Hij plaatst hem niet aan. 't begin, maai veel meer naaa-het midden en aan 't einde. De poort is eng, ongetwijfeld, maar niet voor de verloren zonen. Voor hen staan de deuren van het Vaderhuis' juist wijd open. Tot Jezus mag men gaan zooals men is Maar de poort is eng voor do reeds teruggebracnt< 5 zonen, voor hen die reeds z'n discipelen zijn. De deur is smal, ongetwijfeld, maar niet voor de heidenen en vreemden, doch voor de Kerk, die reeds gelooft.

Want van Zijn discipelen vraagt Jezus een nauw leven. Van hen eischt Hij, dat ze de i'egels des Koninkrijks stipt zullen nakomen.

Bijbelonderzoekers weten, dat de vraag, wat met de enge poort bedoeld is, reeds lang velen heeft bezig gehouden. Prof. Grosheide zegt in zijn Kommentaar op Matlheus:

Vieel is er getwist over de vraag, of Jezus de poort aan het begin of aan het einde van den weg, denkt. Stelt men, dat men reeds hier op aarde in het koninkrijk der hemelen kan zijn, dan is in verband met het vooropstellen van het: „Gaat in", de beste voorstelhng, dat men de keuze doet door dö poort in te gaan, op de smalle poort volgt een smalle weg, de weg der gerechtigheid, de weg, die moeite kost, zellonderzook, jagen naar de gerechtigheid, op het breede pad bem^erkt men .rdet, dat men gaat, volgl men eigen aanleg. Jezus ziet in deze verzen niet op den dood, maar op de keuze in het hedea' en. vermaant om te kiezen, daar men alleen door bewuste keuze komt op den rechten weg.

De herinnering aan de exegetische moeilijkheid die in dezen teist ligt, kan reeds een inzicht schenken in de lichtvaardigheid, waarmee ds Kersten in „De Saambinder" op het artikel van den heer Janse afgetrokken is, toen hij er ©enige hooge woorden tegen in wierp, zonder met één enkel woord op de exegetische kwestie in te gaan. Ds Kersten iieeft met vette letters doen drukken, dat de heer J. de hemelpoort wilde verleggen, en ietwat in Rotterdamschen stijl eraan toegevoegd; het zal niet gaan. AVaarna een vermaning kwam om aan die lichtvaardige christenen van tegenwoordig de kinderen niet meer toe te vertrouwen, maar scholen te stichten, die bij de oprichting zich zeggen te baseeren op de ideeën, vvelke de naam van ds Kersten in de soms wat schemereJide herinnering van zijn volgelingen roept. Blijkbaar heeft ds Kersten niet verstaan, wat de bedoeling van den heer Janse was. Als men hem goed leest, onverschillig, of men zijn exegetisch standh punt in dezen deelt, dan blijkt er wei uit, dat hij den weg niet lichter en het christendom niet gemakkelijker, maar zwaarder' en moeilijker maken wilde. Maar ds Kersten loeft nu eenmaal van het negatieve in de beoordeoling van het werk der medechristenen. Wil hij • iets anders zeggen, goed; maar laat hem dan tenminste argumenteeron. Een paar vet gedrukte zinnen tegen iemand, die getoond beeft, dat hij oorspronkelijk werk leveren kan, helpen ds Kersten niet veel bij de menschen, dio lieni volgen in zijn theologisch werk, en daarin de eerstoj oorspronkelijke gedachte nog moeten ontdekken. Dit is geen inschuiven van het persoonlijke argument, maar het afwijzen van een poging daartoe bij ds Kersten. Want wat de heer Janse zei, kan men niet bestrijden zonder onderzoek, vooral aJs men zelf een blad redigeert, waarin nog heel kort geleden is beweerd:

dat de wedergeboorte de vestibule is;

dat gewone en buitengewone gasten in des Konings spreekkamer komen;

dat ze soms in de salon mogen treden;

dat ze in de binnenkamer nog moeten gebracht worden;

dat toch ook weer de gemeente in de volheid des tijds al weer in de binnenkamer gebracht is;

dat sommige kinderen Gods, wedergeborenen dus, die m.a.w. de vestibule doorgekomen zijn, ' hun leven lang niet verder komen dan de treurzaal;

dat die wedergeboren kinderen Gods de deur wel zien, maar er niet tos komen, door Jezus in te gaan;

maar dat die laatste groep dan toch in het sterven de binnenkamer wordt ingeleid.

Zie, hier is het blad van ds Kersten niet bezig, de hemelpoort te verleggen, maar zoo ongeveer onzichtbaar te maken of .... naar alle kanten te verplaatsen. En voordat ds Kersten den heer Janse te lijf gaat zonder oenig exegetisch argument, moet hij eerst zulk wanhopig makend gedachtengekronkel uit zijn eigen blad wegwerken

De „theologie van wat het volk zegt".

Ds C. A. Lingbeek leeft zoo langzamerhand heelemaal buiten de werkelijkheid. Dat is ook een methode van zelfhandhaving te midden van een geslacht, dat met hom zou willen argumenteeren. Het aantal van zijn legenden is niet meer te tellen. Sprokenschrijvende gaat hij door het leven, de Kamer vermanende, de kerk vermanende, de hervormde jeugd vermanende. Thans heeft hij weer iets over de theologie van dr Kuyper gevonden; lees maar in „De Gereformeerde Kerk":

Nu kreeg men, b.v. in 1883, het laten teekenenl van de drie formuüeren van eenigheid; het decreet van Dr Kuypeir, dat de zijnen voortaan geen gezangen meer zouden zingen.

En het gebruiken van de stomme e.

En het ontzien van alle ziekelijkheden en van alle ongereformeerde dwalingen, die onder het volk, dat men nu als het Gereformeerde volk wilde bestempelen, werden gevonden.

De theologie werd nu jiiet meer de' theologie des Woords, maar de theologie van wat dat V o 1 k z e i d e .

En de prediking dito dito.

Zietdaar in het kort hoe de zich Gereformeerd noemende partij, de partij van Dr Kuyper, de partij die later in Doleantie overging en tot „de Gereformeerde Kerken in Nederland" werd gepromoveerd, tot stand kwam... —

Do theologie van wat het wolk zeide; welaan, ds C. A. Lingbeek hebbe zijn genoegen. Wie kan daar legen iets zeggen?

Dr V. Leeuwen en Ds Vermaat.

Men heeft kunnen lezen van de afzetting van ds Vemiaat en de opheffing van de schorsing van dr V. Leeuwen, voorzoover de classis' Drachten aangaat, die hein in zijn afwijkend gevoelen dragen wilde, als hij er niet over sprak. Het is hier niet de plaats, om' over die „govallen" te oordeelen. Enkele persstemmen mogen volgen.

Inzalje ds Vermaat oordeelt „De Heraut" aldus:

Reeds toen Ds Netelenbos 'roet zijn afwijkende meeningen optrad, gaf Ds Vermaat niet onduidelijk te kennen, dat hij eigenlijk aan diens zijde stond.: Nog sterker bleek dit, toen Ds Vermaat, nadat dei Synode van Assen uitspraak had gedaan over het gevoelen van Dr Geelkoirken, zijn kerkeraad en de gemeente wilde bewegen om daartegen in verzet te komen. De toestand in de gemeente, die niet aan de zijde van Ds Verma.at stond, was daardoor onhoudbaar geworden. Toch heeft de Classis met eindeloos veel geduld gepoogd de breuke weer "te heelen en Ds Vermaat terug te brengen van zijn verkeerden weg. Al mocht het soms den schijn hebben, alsof Ds Vermaat zich gewonnen gaf, toch bleek telkens, hoe nevolacihtig hij zich uitdruicte, hoe hij weigerde een pertinente verklaring ai te leggen en straks op de gegeven verklaringen weer terugkwam. Vooral zijn pubhek schrijven in „Woord en Geest" heeft doen zien, hoe hij beslist '^veigerde aan de uitspraken, der Synode zich te onderwerpen, en 5é wijze, waarop hij zich 'daarbij uitliet over onze Kerken, was een Dienaar des Woords onwaardig. Een predikant, die zich zoo gedraagt, kan in de Kerk niet geduld worden. Leervrijheid kennen onze Kerken niet. -

„De Leeuwarder Kerkbode" constateert, dat ds Vermaat

beeft gemeend zich op karakter-kwetsende wijze over personen te moeten uiten, alsof zij jn „den grond van hun hart" anders dachten dan ^ij handelden of spraken, en zelf „niet overtuigd" waren, van wat zij „handhaven" moesten.

„Friesch Kerkblad" (ds v. d. Meuten) zegt:

We kennen hem reeds van onzen studenten-tijd at als een nobele verschijning die algemeen werd geacht en geëerd. Wel eens in de contramiae, ook als predikant. Maar anders een man met een wann hart, opirecht van gemoed, vriendelijk in den omgang. Geen enkel afzetting she sluit heeft ons zooveel leed gedaan als dat van Ds. Vermaat. Evenwel, wanneer we nog lid waren van de classis Bolswardj hadden we er aan moeten meewerken. Het kon. niet anders en mocht niet anders.

Wat. dr V. Leeuwen betreft, merkt „De Heraut" op:

Maar al verblijden we ons, dat daardoor een nieuw afzettingsproces voorkomen werd, toch kan zeker niet gezegd worden, dat deze afloop geheel bevredigend is.

Even later:

Ook blijkt uit het besluit der Classis niet, dat hij genoegzame verklaringen gegeven heeft, waardoor het bezwaar dat de Synode had tegen verschillende door hem gebruikte uitdrukkingen, is weggenomen. Ongetwijfeld zal de Classis of althans de Deputaten dei: Generale Synode, die in deze zaak van advies gediend hebben, in hun rapport aan de Synode over dit alles wel meer licht verspreiden en dient daarom het oordeel te worden opgeschort.

Eiu „Friesch Kerkblad" oordeelt met betrekking tot dr V-Leeuwen:

Toch verblijden we ons over het genomen besluit, dat na langdurige en ernstige discussie — dus niet overhaast — genomen werd om Dr van L. in zijn afwijkend gevoelen te dragen, lettend op de volmondig door hem gegeven belofte om in volstrekten zin daar over te zwijgen. De slotclausule ran deze belofte is niet al te duidelijk. Is Dr van. L^ bij verbreking van zijn belofte mits met voorkennis van de „kerkelijke vergadering", — welke? niet j, ipao facto" geschorst?

Doch, zooals gezegd, de schorsing is opgeheven, eventueele scheurin, g afgewend en de vereeniging „Woord en Geest" te Harkema-Opeinde . tevreden gesteld.

Beide gevallen (van ds Vennaat en dr v. L.), onder één gezichtspunt saamvattend, merkt de „Amst. Kb." op:

Dat de Kerken vry uitgaan bij de beschuldigingen van ketterjagerij, komt ook hier wel weer duidelijk aaij het licht; dat zij tevens niet aarzelen te handelen, waar de wacht betrokken moet worden ten opzichte van het Sion Gods, is tevens weer voor den dag getreden.

Voor de beide zeer onderscheiden besKssingen ligt de reden in de personen, in het geval betrokken.

In gelijken zin zegt „De Heraut":

Er is echter, en hierop dient wel te worden gelet tot een juiste beoordeeling van deze beide gevallen, bij elke tuchtoefening rekening te houden met de personen en omstandigheden, waarmede men te doen heeft, en daarom kan nooit een algemeene regel worden gesteld, die voor alle gevallen gelijk zou wezen. Het maakt op zich zelf reeds een groot verschil, of iemand de werkelijkheid, of wil men liever de zintuigelijke waarneembaarheid van de beide boomen in het Paradijs en dus ook van het eten van de verboden vrucht en derhalve van hetgene de Schrift aangaande den zondeval ons leert, betwijfelt of als inkleeding van een - voor ons onkenbare realiteit wil verklaren, dan wel of men, dit alles als volle realiteit erkennende, omdat Gods "Woord het ons aldus leert, van oordeel is, dat de slang, waarvan het Paradijsverbaal spreekt, een aanduiding is van Satan. Prof. Ridderbos heeft in zijne uitnemende studie Het verloren Parad ij s er reeds op gewezen, dat tusschen deze beide opvattingen scherp onderscheid moest gemaakt worden en dat, al was deze symbolische opvatting van de slang op exegetische gronden onjuist, men toch degenen, die deze opvatting verdedigden niet op rationalistische gronden, maar op grond van enkele teksten uit het Nieuwe Testament, daarom nog niet beschuldigen kan van te kort te doen aan de autoriteit van Gods Woord. Er zijn ook onder onze Gereformeerde Theologen wel geweest, al waren het zeer weinig in getal, die gemeend hebben, dat de slang niet een gewone slang was, maar een verschijningsvorm, waarvan Satan zich bediende, of een symbolische naam om den boozen verleider aan te duiden. En indien Dr Geelkerken of een der andere predikanten, met wie dit droeve conflict ontstaan is, alleen op dit ééne punt een afwijkend gevoelen hadden voorgestaan, betwijfelen we of de Synode van Assen daarom tot hun afzetting zou zijn overgegaan. De liberale pers moge de voorstelling hebben gegeven, alsof heel deze procedure alleen ging om de „slang en haar spreken, " wie den gang der procedure zelf heeft gevolgd, weet hoe onwaar deze voorstelling is. Het ging niet om de slang, maar om het verbaal van den zondeval, zooals de Schrift ons dit geeft, en daarmede om de autoriteit van het Woord van God.

Door zijn belofte van onthouding van propaganda • beeft, zoo zegt „De Heraut", dr v. L. anders gehandeld dan andere predikanten:

Daarmede heeft Dr van Leeuwen getoond een geheel ander standpunt in te nemen dan Ds Vermaat, Ds van den Brink en andere predikanten, die juist verklaarden of door hun daden toonden niet te willen zwijgen en het zelfs als het grootste onrecht beschouwden, dat dit zwijgen van hen gevraagd werd. Ze wilden openlijk voor hun gevoelen uitkomen en dat in onze Kerken drijven, ook al had de Synode dit gevoelen veroordeeld.

Vandaar dan ook, dat het gebrek aan onderscheiding is, eenerzijds tusschen de tot nu toe publiek geworden procedures, anderzijds tusschen ©en persoonlijk gevoelen en een ambtelijk „leeren", als in het „Algemeen Weekbl. V. Chr.dom en Cultuur" (ethisch) de schrijver van „Oog en Oor'' wil:

Dat is een diep ingrijpend besluit. Immers nu is voor 't eerst van officieel kerkelijke zijde uitgesproken, dat „zich conforpieerjen, ", , alleen..Ijetrekking heeft op wat

men zegt, niet op wat meu denkt. Sterker nog: Geref. predikanten mogen desverkiezende ongestraft Schrift-ondermijnende theorieën voorstaan, mits ze er maar niet over spreken. Dat is, om in de terminologie van Prof. Hepp te spreken, „het doekje der inconsekwentie voor het bloeden der reformatorische beginselen".

Vermoedelijk heeft de Classis Drachten de draagwijdte van haar besluit niet doorzien. Tot nu toe waren er altijd nog afwijkende predikanten, die wel hun afwijkende gevoelens vóór zich hielden, maar daarbij het onplezierig gevoel hadden van niet geheel en regie te zijn. De Classis Drachten heeft hun houding voor toelaatbaar verklaard. Ze heeft het smeulende vuur der „afwijkingen" onder de asch der stilzwijgendheid bedolven waar het stellig niet zal uitdooven.

Of het besluit van do classis Drachten een terugkomen op do te Assen gevallen beslissing beteekent?

„De Heraut" zegt daarvan:

Wanneer men dan ook van de zijde van „Woord en Geest" de opheffing der schorsing van Dr van Leeuwen als een teeken beschouwt, dat onze Kerken zelf zich verzetten tegen den zoogenaamden „geest der Asser S-ynode", dan meenen we, dat men zich blijde maakt met een doode musch. De uitspraak in de zaak van Ds Vermaat heeft wel anders getoond.

Vermoedelijk zullen er niet velen zijn, die den loop der dingen op volkomen bevredigende wijze zien afgeteekend. Maar — laat men wachten tot er meer iaekend is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SGHODW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's