GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

door W. M. LE CQIXTRE.

VI.

Bij onze voortgaande besprekingen kunnen wij ook niet buiten beschouwing laten de merkwaardige figuur van Johannes Muller, die niet alleen in Duitschland van veel beteekeuis is, zoodat men zelf.s vau een „MüUgr-gemeente", inet het slot Elmau als centrum, kan hooren gewagen, maar (het is ook bij zijn verblijf hier te lande in 1924 uitgesproken) die zijn invloed ook ver buiten zijn vaderland heeft uitgebreid, zoodat men, in verband met zijn persoon, van een „wereld-gemeente" heeft gesproken, die ook in ons land hare leden telt.

Wij kunnen er natuurlijk niet aan denken breeder van dezen man, een der „apostelen" vau den modernen tijd, te handelen. Maar, waar ook hij zijn eigen Avoord spreekt over Jezus, kunnen wij niet anders dan ook daarnaar luisteren. Van zijn werken, noem ik, in dit verband, vooral: Die Reden Jesu", m.n. het eerste en tweede deel, handelend van de menschwording en de navolging van Jezus. In 't bijzonder ook, omdat naar MüUer's inzicht in de Bergrede „das erlösende Wort" bij het zoeken en tasten van onzentijd gehoord wordt, zijn: Die Bergpredigt" i). De daaraan voorafgaande „Einführung" is t.o. van Müller's ideeën ter zake, van uitnemend oriënteerend karakter. Hij zegt daar o.m., in een hoofdstukje: , rnsre Notlage gegeniiber den Reden Jesu": , Noch nie bat Jesus im profanen goistigen Leben einer Zeit , eine solche Bolle gospielt wie heutzutage. Der Brennpimkt aber dieses Interesses, in dem sich alle .Vusstrahlungen der Persönlichkeit Jesu für unsre Zeit zu sammelïi scheinen, ist die Bergpredigt. Sie gilt als „das Evangelium des Evangeliums", als der konzentrierte Ausdruck dessen, was er wollte. Kaum ein Fors^dier, der mit dem Rittsel Mensch, mil dem Problem wahrer Kultur, mit den groszen Fragen unsers Daseins und Lebens ringt, kann heute Jesus auf die .Dauer umgehen, sondcrn er wird mit magischer Gewalt von ibm angezogen" - ). Maar, nu is hel zijn overtuiging, dat de woorden en daden van Jezus ons, wezenlijk beschouwd, nog maar heel slecht vertrouwd zijn en daarom Jezus den zoekers in dezen tijd eerst naderbij gebracht moet worden, willen ze waarlijk contact met Hem kunnen verkrijgen. En aan het levend, persooidijk contact met Jezus' eigen woorden.(niet, met wat men ervan heeft gemaakt) ontbreekt hel z.i. maar al te zeer en daarom natuurlijk ook aan de praktische uitwerking ervan. Voor het levende begrip van Jezus' woorden steil hij dan een drietal voorwaarden:1. Wir mussen uns die Reden Jesu verdeutschen. 2. Was wir uns verdcutscht haben, mussen wir uns dann vergegenwarligen. 3. Was wir uns verdeutscht und vergegenwi.irtigt habeu. musz schlieszlich für jeden ein persönliches Erlcbnis eigenartiger Gestalt werden. Met elk van deze drie maakt hij doorloopend gelijkelijk ernst.

Zijn opvattingen heeft hij ons destijds, geconcentreerd, vertolkt in een lezing over: „Das Christus-Problem in der Gegenwart". Hierin sprak hij m.n. voor hen, die innerlijk nog steeds maar niet los konden komen van de vraag, of Jezus bestaan heeft of niet. Bij den bouw vart zijn Jezusbeeld vindt Midler zijn laatsten grondslag in Jezus' w o o r d e n, waarvan nergens ter ' wereld de gelijke worden gOA-onden en die een absoluten inhoud hebben. Uit Zijn wo, orden blijkt, dat Jezus de werkelijk-eenige is, die iets van God weet en ook de eenige, die he.t wezen van den mensch doorgrondt, tenslotte dan ook 'de eenige, die kennis heeft en geeft van de verbinding tüsschen God en mensch. Zoo was voor Hem het Rijk Gods ook een vervulde werkelijkheid en niet maar, zooals voor vele anderen, een religieuse idee. Hij leefde uit de realiteit van dat Rijk. Deze woorden kunnen slechts uitgesproken zijn door Een, bij wien 'alles leefde wat Hij uitsprak. Hier ligt nu voor Muller het innerlijk bewijs van Jezus' geschiedkundig bestaan. Jezus' woord over den mensch, zijn levenslot, bestemming, doel, verhouding tot God, en zijn verlossing, is de Waarheid en de mensch kan dat alles aan zijn persoonlijke ervaring toetsen ^).

Naar Müller's inzicht, ligt de tijd van Jezus vooral nog vóór ons, in de toekomst, waarin Hij zich ten volle betoonen zal als de Verlosser der menschheid.

Als we letten op de kringen, die Muller bereikt, kunnen wij, ondanks alle fundamenteel en methodologisch bezwaar, dankbaar zijn voor den roep, die van hem is uitgegaan tot levensbaseering in woord en werlv van Jezus Christus.

Een eigenaardige poging om het beeld van Jezus, jongen menschen van, onzen tijd, m.n. den studeerenden, naderbij te brengen, is ondernomen door H a r-r y E m e r s o n F o s d i c k, in zijn, oorspronkelijk voor Amerikaanscbe studenten bestemd, maar daarna ook , in een speciale editie den Engelschen studenten toegankelijk gemaakt werkje (in welken vorm bet ook zijn weg naar het continent gevonden heeft): „The Manhood of the Master" ^). In de „Inti'oduction" heet het aangaande den aard van dit werkje: „This book is not a life of the Master nor a study of-His teaching. It is an endeavour to understand and appreciate the quality of his character , to get back behind the thoughts of the centuries about Him, and to seS the Man Christ Jesus Himself as He lives in the pages of the gospels". Dit boekje is verdeeld in dagelijks te lezen kleine stukjes uit de Evangeliën, voorzien van een korte toelichting, in ééne week een bepaalden kant van Jezus' karakter belichtend. Terwijl dan aan het eind van de week het alles wordt samengevat in een „Comment for the Week", waarin zeer waardevolle gegevens liggen verscholen en waardoor tot diepergaande studie geprikkeld wordt. Deze vorm is ook gekozen om bij gezamenlijke discussie in de z.g., ook onder onze studenten inheemsche. Bijbelkringen leiding te geven. Fosdick biedt hier een twaalftal weekstudies. waarin o.m. gehandeld wordt over: The Master's Joy, Magnanimity, Indignation, Sincerity, Fearlessness, Affection, Spirit etc. Hier wordt een rijk Jezusbeeld op origineele wijs, geteekend. Ter kenschetsing citeer ik het slot, genomen uit de studie, gewijd aan „The Measure of the Stature of the Fulness of Christ", waar het heet: „The number of a person's years ha, s never changed the adequacy of Christ as the Ideal. The children sing , , What a friend we have in Jesus"; youth sings „The Son of God goes forth to war"; the mature sing „How firm a foundation, ye saints, of the Lord!"; the aged sing:

„While life's dark maze I tread, And griefs around me spread, ' Be Thou my guide!"

All centuries, all races, both sexes, all ages find in the 'Master their virtues consummated. The white light in Him gathers up all the split and partial colours of our little spectra. As we consider the significance of this. His word possesses a fresh and persuasive meaning when He says, „Ye call Me, Master, and, Lord: and ye say well: for so I am"''').

Wij kunnen niet anders doen, dan ons verblijden over hel feit, dat dit beeld van den Zoon des Menschen op deze wijze in het leven van duizenden jonge menschen, zoo in de nieuwe, als in de oude wereld, een plaats gekregen beeft.

Al verder: een zeer fijne beschouwing kan ik niet onvermeld laten, zooals ge die vindt in: „Jezus van Galilea", eene overdenking door F r a n z S p e m a n n '^). Ze vimgt aan met o.a. deze woorden:

Hel ruischen der zee en de schreeuw der wilde [meeuw, zij zingen een verheven melodie tot Zijne eer. Het bloeien der roos en de zachte luister der [bloesems, het e^.rstö groen der boomen, het geflonker der '*''.'„•-/ [sterren.

Zij ademen den glans Zijns naams, de gansche schepping vlecht Zijn gloriekrans.

Daarom moet ook gij, mijn lofzang, ten hemel stijgen, om te versmelten in het koor der eeuwige gezangen.

Het is voorts verdeeld in drieën: I. Preludium, onder Luther's motto: „Wij zijn niets, Christus is alles", waarin er sterk op wordt aangedrongen: „toon Jezus: Hij laat niemand onverschillig". II. De schoonste ondar

de menschenkinderen, onder het woord: „Al de schoonheid van Hemel en aarde is in U alleen vereenigd", waisrin de Verlosser als Smartenman geteekend wordt. HL De kosmische beteelcenis van Jezus, onder een citaat van H. F. Kohlbrugge: , , Wat zullen zij dan zeg-' gen als' Hij op de wolken des hemels komt? " Als in Duitschlandj zoo is dit woord bij ons ook nog \vel op zijn plaats, al zouden wij menig ding anders zeggen en al is het ons soms, of we een modempiëtistischen geest ontmoeten, die, tenslotte, de onze niet is. Met volle instemming, zult ge zijn beeldrijke taal beluister^i. vooral waar hij zich keert tegen den ziektetoestand van den twijfel, die in menigen kring de • normale • schijnt geworden te . zijn. Aan het eind spreekt hij (en met dat woord wil ik U laten kennismaken) over de moderne Europeanen, m.n. de intellectuelen onder hen, „versteend tot een doode massa twijfelaars, wier ontbindingsmaterie elkeen vergiftigt, die haar inet een vinger aanraakt. Wij dachten, dat ^\ij menschen waren rnef; andere behoeften en do^t nieuwe wetten ons bestaan moesten beheerschen. En toch wandelen daarboven de sterren in oeroude sch.oonheid haren gang en de linde in den tuin van het kasteel schudt als een eeuw geleden hare bladeren, •de kinderen laten den vlieger nog op, de boer voert zijn paard weer in den stal, het moedertje vouwt hare handen achter haar psalmboek, de leeuwerikken zingen op den akker, de Engelen Gods omzweven Christus en prijzen Hem met hemelsche harpen — maar het geslacht der twijfelaars vergaat, de wind waait over de plaats waar zij eens waren en weet niets meer van hen" ').

In het geheel van het hier-behandelde litteratuurgenre vermeld ik nog enkele werken van den laatsten tijd, , rakende den persoon van Jezus. Allereerst zij dan verwezen naar „Zekerheid", Een boek over Jezus Cliristus, door Prof. Dr J. A. C r a m e r, «). Hierin woi'dt de tegenwoordige stand van het wetenschappelijk onderzoek aangaande de bronnen voor het leven van Jezus, de Joodsche toekomstverwachtingen en Jezus, liet • „liberale" Jezusbeeld etc, voor breeder kring toesankehjk gemaakt. Eenvoudiger lectuur van denzelfden schrijver terzake kunt ge vinden in: „Het Leven uit (lOd", m.n. de Hoofdstukken V, VI en VII, handelend over: Jezus, het teeken Gods; De werking van den levenden Christus, Kruis en opstanding s).

Van , den Zweedschen godsdienstwijsgeer G u s I a f Aulèn, Hoogleeraar te Lund, verscheen in HoUandhche vertaling: Vragen aangaande Christus""). Hier wordt op populaire wijze gehandeld over:1. Godsgeloof en Christusgeloof, waarin de auteur o.a. laat zien, „hoe het godsgeloof verzwakt - en de godsvoorstelling verbleekt, wanneer Christus op den achtergrond wordt gedrongen, maar hoe daarentegen de krachten der vernieuwing te voorschijn komefli waar ook de macht van den geest van, Christus in ernst het Christelijk geloofsleven gaat beheerschen" ^'•).

In hoofdstuk II handelt hij over: „Openbaring en Christus". Zijn gedachtengang is te kennen uit dit - ïvoorcï: „INooït heeft de Bijbel aangeduid, dat we in bepaalde oorkonden het laatste woord zouden vinden van de goddelijke openbaring. Het Johannes-evangelie spreelvt zelfs alle zoodanige .voorstellingen tegen, wanneer het Jezus van den Geest laat zeggen, dat die zal komen en , , in alle waarheid zal leiden". Wat is dit anders dan de verzekering, dat de openbaring zal voortgaan: dat de levensrnededeeling van God nooit zal ophouden? "'-).

hr Hl wordt dan ter sprake gebracht: „Christus' Levenswerk", aan het eind - vj'aarvan het heet: „Zoo wordt het duidelijk, dat het hart van het Christendom klopt in het woord, dat zegt, dat hij zijn leven gegeven heeft tot een losprijs voor velen" i^). Terwijl dit werkje sluit met een beschouwing over: „De Persoon van Christus", Dien hij ook bovenal ziet als „het afschijnsel van Gods heerlijkheid , en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid" (wezen) ^^).

Het werk van Prof. Aulèn maakt, pok in ons land, blijkbaar, vee! opgang i^). Zooals mee uit het voorafgaande blijken kan, zegt hij, vo, or ons besef, geen verbluffend-niéuwe dingen. Maar, we kunnen het niet anders dan als een verheugend iets zien, - dat hier gepoogd wordt Christus nu eens niet van ethisch, maar van dogmatisch standpunt te beschouwen, waarin wij van niet-Gereformeerde zijde, in den modernen tijd, niet zijn verwend.

Vermelden wil ik voorts nog: „Ziende op Jezus", zes voordrachten over het christendom, van apologetisch en aard, waarin ter sprake komen de volgende onderwerpen: Heeft Jezus geleefd? Wie was Jezus? Wat deed Jezus? Geloof in Jezus. Het volgen van Jezus. De toekomst van Jezus ii^).

Tenslotte verscheen nog van moderne zijde: Het Jozus-Mysterie", geschreven, zeer merkwaardig, door een Fransch m.edicus, P. L. C o u c h o u d, met een woord ter inleiding van Ds H. G. van Wijngaarden, waar-: it ter karakteriseering dit zij geciteerd: Het Jezusmysterie houdt ook de menschen van het tegenwoordige geslacht nog volop gespannen. De - vraag naar de historiciteit is voorloopig niet opgelost. En tegenover werkjes, die een meer positieven geest openbaren, kan dit vlot - geschrevene, goed gedocumenteerde uitstekend den anderen kant van het probleem belichten" 1'). Dit werk treft door de groote hoeveelheid litteratuur, die de schrijver, niet-theoloog, blijkt te beheerschen. Hij verdeelt zijn boek in twee deelen: . Het Raadsel, waarbij vooral verwezen zij naar het slothoofdstuk: Jezus", dat aldus eindigt: , Hij is schoon, sterk en goed, omdat zooveel menschen hem het beste van zichzelf hebben gegeven. De elkaar opvolgende geslachten hebben hem gekoesterd, grooter gemaakt, verheerlijkt. Hij steekt hoog boven hen uit, zooals het anonieme monument boven de graven der gestorven werkers uitsteekt. Hij vertegen^yoordigt de hoogste vluclit van de zielen onder den Westerschen hemel" '•^). Deel II, : .getiteld: i%t Jfelier-ig'', xangt a, an , m, e.l, pen, hP, ofdstuk: Wat is Jezus? ", waarin o.a. deze uitspraak voorkomt: De opvatting, dat God in 'tvleesch verschenen is om te doen weten b.v., dat het geen nut heeft zijn handen te wasschen voor den maaltijd (Markus VII:2—23) of voor eenig ander doel, stuit ons tegen de borst. Het is een vóór-Kantiaansche opvatting"!^), ji-^ ijgt slothoofdstukje: Mensch of God", (nadat de schrijver, Mardon gelijk gegeven heeft en de vergoddelijking van een mensch, de groote dwaasheid genoemd) kom.t hij tot zijn conclusie: een historischen Jezus kan men onmogelijk plaats geven 'Men m.oet de geschiedenis van Jezus beschouwen als eene illustratie in den rand van eene leer, als een bewogen en gekleurden midrash Historici, aarzelt niet den mensch Jezus uit uwe boeken te schrappen" - ").

Het is ons genoeg. Wij verstaan, met de beste be doelingen, niet, wat de schrijver als realiteit zich denk[ hij den raad, dien hij aan zijn lezers geeft: „Vervang! hem (den mensch Jezus) door den god Jezus". Zou het beeld vair dien „Jezus-God" niet veel lijken. op dat van een grooten onbekende?

Wij stellen ons voor, een ander maal deze litteratuursoort nog aan te vullen, en dan tevens hare behandeling te beëindigen, met de bespreking van enkele nieuwere „Leven"-s van Jezus.


1) Verdeutscht und vergegenwartigt von Johs. Muller. - Siebente Auflage (33. Ijis 35. Tausend) C. H. Becksche Verlagsbuchhandlung Oskar Beek, München 1928.

2) A.w. pg. 1. '

^) 'Ontleend aan een verslag van die rede in het „Algemeen Handelsblad" van 19 Maart 1924.

*) London, Student Christian Movement, 32 Russell Square, W. C. 1, 1919. Tusschen Mei 1914 en Febr. '19 versclienen er, alleen in Engeland, 13 uitgaven van dit werkje.

5) Zie a.w. pg. 159. ! ") Uit het Duitsch vertaald door H. L. Dingemans. Utrecht, G. J. A. Buys, 1920.

') A.w. pg. 70/1.

^) Uitgave J. Ploegsma, Zeist, 1921.

^) Te Groningen bij J. B. W, olters' U. M., 1916. Zie pg 62—114. .

1°) Geautoriseerde vertaling uit het Zvveedsch. Uitgegeven door de Holtandia-Drukkerij te Baarn, 1924.

") A.w. pg, 40.

12) A.w. pg. 75.

") A.w. pg. 134.

10) A.w. pg. 182,

10) A.w. pg. 182, 1°) In '25 verscheen hier nog van denzelfden schrijver: „T> < 0 ziel van het Christendom", met een woord ter inleiding over nieuwere Zweedsche theologie van Dï M. van Bhün. En in '27: „Ons algemeen christelijk geloof". Vertaling uit het Zweedscli van J. Henzel. üitg. H. J. Paris, .Amsterdam.

^< ^) Dieze voordrachten werden te Groningen gehouden door Prot. Dr W. J. AaJders, Ds C. Wi. Coolsma, Prof. Dr Th. L. Haitjema, Dr J. C. Boose, Prof. Dr A. van Veldhuizen, Drs J. Willemse.

1') Geautoriseerde vertaling van L. Ö. C. Fehr-Kylstra. Amsterdam, Van Holkema & V^rarendorf's Uitgevers Maatschappij. Z. j. (Verschenen in '27).

18) A.w. pg. 96.

i**) A.w. pg. 105.

-") A.w. pg. 170. Dit werk van Couchoud vond in Frankrijk zijn weer spreking in „Jésus de Nazareth" door Maurice Goguel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over het beeld van Jezus in de moderne litteratuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1928

De Reformatie | 8 Pagina's