GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beteekenis van 18 Maart 1929.

ür C. Bouma schrijft het onderstaand artikel in het «Geref. Kerkbl. v. Drente en Overijsel":

De Kerk des Heeren doorleeft in deze weken weer 'Ie herdenking van het lijden en sterven van den Zaligmaker.

Naar de oudo Christelijke traditie wordt zeven '^veken achtereen het lijden overdacht en wordt aan het einde van dezen passietijd de gemeente samengeroepen op den Goeden Vrijdag om te herdenken, • dat de Borg stierf aan het kruis voor Zijn volk.

• Hierbij is het een opmerkelijk verschijnsel, dat we . van deze, dagen vol gewicht en beteekenis de juist© datums niet meer weten.

Trouwens is dit het geval met ongeveer al de historische datums uit het Nieuwe Testament. Wat uit den treure jaar in jaar uit is gezegd, mag ook hier worden herhaald: de Bijbel, is geen jaartallen, boeik.

Dat kan nooit duidelijk genoeg worden gezegd. omdat er nog altijd menschen zijn, die het niet schijnen fe weten.

Onlangs .zag ik in een bekend blad 'een vraag opgenomen van een der lezers, die eens wilde üiformeeren, óf er niet. een boekje bestond, waarin de jaartallen van den Bijbel stonden aangegeven, ; evenals zulks het geval is bij de Algemeene en bij do Vaderlandsche Geschiedenis. Dan. kon men maar even in dat boekje naslaan om te weten, wanneer de Heere geboren is; wanneer Hij stierf; wanneer Paulus is bekeerd en wanneer hij is gedood, enzoovoort.

Toen ik dat las, heb ik even geglimtócht. Want, lezer, zulk een boekje bestaat er niet en zal misschien nooit het licht zien. Om de eenvoudige reden, dat we de dingen niet precies weten. De Bijbel is geen jaarlallenboek.

In verband met de lijdensweken, die we doorleven, en die ten einde spoeden, wilde ik ditmaal iets opmerken over den datum van des Heeren sterfdag. Op welken datum is de Heere gestorven?

Natuurlijk kunnen in een blad als dit niet gedetailleerd allerlei berekeningen worden gegeven. Slechts een paar dingen mogen even worden gezegd.

Wat "het jaar betreft, waarin de Heere is gekruisigd, is duidelijk, dat dit afhangt van de vraa^, in welk jaar Jezus is geboren. Daarvoor staan ons verschillende gegevens ten dienste. Het Nieuwe Testament geeft wel .geen absolute chronologie, maar wel een relatieve. Het zegt niet, in welk jaar van naar de eene of de andere tijdrekening iets heeft plaats gevonden. Maar het deelt ons wel mede, in welk jaar van b.v. keizer Tiberius iets heeft plaats gehad. ' Zoo is het, zeker, dat de Heere is gehóren nog bij het leven van koning Herodes den Groote. Maar welk jaar van de toen heerschende tijdrekening het was, zegt ons het N. T. niet. De toen geldende tijdrekening had als jaar 1 het jaar van de stichting van JRome. In welk jaar daarvan nu de Heere is geboren, lezen we nergens. Zoodat de Christelijke Kerk van den beginne geen eigen jaartelling heeft gehad. En de vraag, in welk jaar de Heere geboren is, heeft "blijkbaar eeuwen laïig de belangstelling van de Christenen niet gaande gemaakt.

In-de zesde eeuw echter heeft een geleerde monnik, Dionysius Exiguus, getracht uit te rekenen het geboortejaar des Heeren. Hij heeft toen gevonden het jaar 754 van de stichting van Rome. En dat jaar gold .van toen af als het geboortejaar des Heereni, en de nieuwe Christelijke jaartelling rekende nu dat jaar als het jaar 1.

Nu is het echter de groote vraag, of Dionysius goed gerekend heefi. Want alle menschenwerk is feilbaar, ook al is iemand nog zoo secuur te werk gegaan. Later heeft men den geleerden monnik nagarellend — en is men tot de ontdekking get omen, dat hij zich inderdaad vergist heeft.

Want Herodes de Groote leefde nog bij de geboorte des Heeren en althans nog eenigen tijd da, arna, blijkens het verhaal van. de hulde der Wijzen uit het Oosten. Maar Herodes is reeds gestorven in het jaar 4 voor het begin onzer jaartelling, in het jaar 4 dus voor Christus. Zoodat volgt, dat Jezus geboren is in elk geval niet later dan het jaar 4 voor Christus.

Wanneer we ons nu herinneren, dat de Zaligmaker omstreeks dertig jaar oud was bij het begin van Zijn optreden, en dat naar mag worden aangenomen Hij ruim drie jaren heeft gearbeid, zoodat Hij is gekruisigd omstreeks drie en dertig jaren na Zijn geboorte, dan komt men tot het resultaat, dat Jezus in het jaar 29 onzer jaartelling gestorven is.

Op andere wijze kan men tot ditzelfde resultaat komen door te rekenen van 't vijftiende jaar van Tiberius af, toen Johannes de Dooper optrad met zijn prediking. Ik zal deze berekeningen niet geven, om de aandacht van de lezers niet te zeer te vermoeien met dingen, 'die verschillende van hen vermoedelijk toch iets te diep en te hoog zouden gaan.

Genoeg zij, dat verschillende Duitsche en Engelsche geleerden van oordeel zijn, dat' men dat vijftiende jaar moet rekenen van het tijdstip af, waarop Tiberius met Augustus begon te regeeren; en dat tijdstip viel in het jaar 26 of 27 onzer jaartelling. Als onze Heere omstreeks drie jaren heeft gearbeid, komt men ook zóó tot de slotsom, dat de Heere is gekruisigd in het jaar 29 of 30.

Daarna komt de vraag naar den datum, waarop Jezus is gekruisigd. Gelijk de Evangeliën ons mode^ deelen, was het een Vrijdag. Maar het is de moeilijkheid, gewaar te worden, welke datum het was.

In de eersie plaats is het de vraag, of de Heere stierf op 14 of 15 Nisan. Volgens de eerste drie Evangeliën at Jezus Donderdagavond met de discipelen het Paaschlam. Deze dag was dus 14 Nisan; waaruit weer volgt, dat de Heere op Vrijdag 15 Nisan gekruisigd is, op den dag na den Paaschmaaltijd.

Uit Johamies' Evangelie blijkt echter, dat Vrijdagavond het Paaschlam nog moest worden gegeten. En dan was die Vrijdag de veertiende Nisan en niet de vijftiende.

Het spreekt vanzelf, dat de Schriftcritiek hierin een tegenstrijdigheid gezien heeft. Maar die bestaat' niet. De oplossing zal waarschijnlijk wel hierin liggen, 'dat het Paaschfeest dat jaar op twee verschillende dagen is gevierd. Zoo heeft de meerderheid van het volk en ook Jezus met zijn discipelen het Paaschlam gegeten op Donderdag, en dien dag gevierd als Paschen, 14 Nisan; terwijl de Sadduceesche partij der Hoogepriesters het Paaschfeest heeft ge'vierd op Vrijdag en dien dag als 14 Nisan hebben geteld. Zoodat kan worden gezegd, dat de Heere is gekruisigd op Vrijdag 14 Nisan.

Nu kunnen we verder rekenen. Op 14 Nisan was het Paschen en was het dus volle maan. Nu kani gemakkelijk worden berekend, op welke datums van elk jaar onzer jaartelling het volle maan is geweest. En inderdaad is daf wel uitgerekend geworden. Zoo b.v. op Jooidsche Paaschkalenders, die uit den aard der zaak moeten aangeven de data, waarop in elk volgend jaar het Paaschfeest ge'vierd zou worden.

In het jaar 29 nu \'iel de voUe maan op 18 Maart, gelijk reeds lang is bekend geweest. En dan is het Paaschfeest tijdens déze volle maan gevierd. Niet 4 weken later of eerder, wat met de maand Nisan niet overeenkwam. Zoodat kan worden geconcludeerd, dat Vrijdag 14 Nisan van het jaar 29 overeenkomt met 18 Maart.

Hier is het einde der berekening.

We trachtten na te gaan het jaar en den 'dag,

waarop onze Heere gekruisigd is. En de bovenstaande berekeningen hebben gevoerd tot het resultaat, dat als sterfdag des Heeren kan worden aangenomen 18 Maart 29. Zoodat de volgende week het negentien eeuwen geleden is, dat de Heere Christus gekruisigd is geworden.

Deze datum wordt door verschillende geleerden aanvaard. Ik noem slechts den schrijver van het betreffende artikel m het Engelsche werk: „Christ and the Gospels", en ten onzent Dr Plooy, den bekenden Leidschen hoogleeraar.

Laat nu echter niemand zich in de waarde van het boven geschrevene vergissen. Een dubbele opmerking worde er daarom nog aan toegevoegd.

Vooreerst hebben we volstrekt geen absolute zekerheid, dat dag en jaar vast zouden staan.

Integendeel. Op dit terrein komen we misschien nooit verder dan tot een zekeren graad van waarschijnlijkheid, waarbij nog altijd moet worden gezegd, dat we het met zekerheid niet weten. Er zijn dan ook anderen, die een ander jaar 'opgeven als sterfjaar En daarmee zou natuurlijk terstond ook de datum van dat jaar veranderen. 18 Maart behoort als sterfdatum alieen bij het jaar 29. We hebben dus slechts een mogelijkheid, ook al spreekt Dr Plooy zich zeer sterk uit, als hij schrijft, dat „als wel vrijwel vaststaand kan worden aangenomen, dat de kruisiging heeft plaats gehad op 18 Maart 29".

In den loop dezer dagen vieren we dus een gedenkdag.

De volgende week op 18 Maart gaan we niet zeggen dat het nu de gedenkdag van des Heeren dood is. Dan zeggen we niet tot elkaar, dat het nu juist negentien eeuwen geleden is, dat de Borg stierf aan het kruis. W: ant we hebben te doen met een mogelijkheid, die althans volgens verschillende geleerden een groote waarschijnlijkheid heeft.

En in de tweede plaats is het niet een zaak van zeer groot gewicht. Of we nu ook al met zekerheid wisten, dat de Heere werkelijk op dien dag gestorven is — wat zou het ons geloof toevoegen? Het zou niet de minste bhjdschap of vertroosting te meer

brengen aan iemand, die op dien Zaligmaker zijn hoop heeft leeren stellen. Het is eigenaardig, dat de Heere ons van al wat in de Evangeliën is verhaald^ de datums niet heeft geopenbaard.

Wat ik heb bedoeld met mijn artikel, was iets anders. Vooreerst om eens onder de aandacht te brengen van verschillende lezers iets, waarin ze misschien belang zullen stellen: de berekening en de moeihjkheden dier berekening aangaande geboorte en sterfdatum des Heeren.

En verder, de aandacht te vestigen op een datum, die nu nabij is, en die door verschillende geleerden van naam waarschijnlijk wordt geacht als de sterfdatum van den Zahgmaker van zondaren.

Ik geloof wel, dat dit artikel onze lezers interesseeren zal; 18 Maart is juist deze week ons voorbijgegaan.

Liturgiek in rijmen.

„De Heidenwereld" heeft tegenwoordig ook een persschouw. Een tweevoudige zelfs: één in de Engelsche-, één in de Nederlandsche taal. Uit laatstgenoemden citeer ik dit:

Er is nog een ander strijdpunt in Amerika dat gevaar levert dat men niet genoeg dien familieband gevoelt en erkent. We bedoelen den strijd over het gebruik van P o r m u 1 i e r e n in de kerk —• in de Geref. Kerk die van Doop en Avondmaal — zie onze Engelsche Persschouw a.s. maand, en in de Chr. Geref. over het invoeren van den nieuwen Vorm van E e r e-dienst des Zondagsvoormiddags.

Zelfs in „dicht" schrijft men hierover, gelijk Ds Van der Mey op rijm op de vingers werd getikt. Hier is een staaltje, waarvan B.» Hendriksen te Kalamazoo de auteur is:

„Wij zijn thans liberaal — of hoe ge 't voorts wilt [noemen; —

Wij mogen — week op week — in schuldvergefv i n g roemen!

Een Synodale macht passeerde een b e s 1 u i t, En — stiet daarin Gods recht finaal ter deure uit!

Wij ztjn nu drie-kwart Roomsch in onze Institutie —; God geeft niet meer — maar wel de leeraar, [Absolutie.

— Sprak God voorheen ons vrij in Christ us, van [de schuld — Die taak wordt nu — voortaan door Do mine ver-[vuld".

Dat is toch wel al te sterk en „unfair". Zooiets is geenszins de bedoeling noch de uitwerking van het betreffend besluit. Zóó moet men niet strijd voeren onder zonen des huizes!

We zijn het met den Rondsohouwer van „De Heidenwereld" volkomen eens: zóó moet men niet opponeeren tegen het vastleggen der schuldbelijdenis en der absolutie in de officieele liturgie. Met dezelfde rijmen kan men ook vervolgen hetgeen de belijdenis zegt van de sleutelen des hemelrijks, ja, hetgeen thans reeds de liturgie van eiken Zondag onder ons geeft in votum en zegengroet; tenslotte heeft een rijm als het hierboven afgedrukte alleen zin, wanneer het opponeert tegen h e e 1 de gereformeerde opvatting van den eeredienst en van het karakter der samenkomst van de gemeente. Bezwaren tegen een bepaalde uitbreidiiig van liturgische diensten (uitbreiding, zeg ik.

want natuurlijk hebben we zo al vele eeuwen) heeft misschien niemand meer dan ik; maar ze zijn toeh wel van eenigszins ander gehalte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's