GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Persstemmen over den Calvinistenbond.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Persstemmen over den Calvinistenbond.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze week hebben weer enkele bladen zich uitgesproken over de kwestie. Wij zullen citeeren, wat onder de oogen kwam.

Dr H. Kaajan zegt in „Utrechtsche Kerkbode":

'kHoop, dat de Bond van Gereformeerden niet aan politieke overwegingen zijn ontstaan dankt.

Laten onze politieke bladen liever schrijven over het onderwerp: anti-revolutionair ook in do Kerk. Ook in de Kerk moeten wij anti-revolutionair zijn. En vooral signaleere men niet onmiddellijk sommige predikanten als kerkistisch. De Liberalen legden voorheen onze mannen op het procrustus-bed der verdraagzaamheid. 'Wie niet „liberaal" dacht was natuurlijk onverdraagzaam. Als een dienaar des Woords opkomt voor de zuiver-anti-revolutionaire beginselen ook op k e r k e 1 ij k terrein, doet hij niet meer dan zijn plicht. Dit heeft met kerkisme niets uit te staan. Dit staat in 't nauwste verband met 't zuivere, Calvinistische beginsel: Christus Koning in de eerste plaats op het erf Zijner Kerk.

Ds Miedema schrijft in „Groningsche Kerkbode":

Het ideaal is zoo schoon. Maar moet dat ideaal worden gezocht in een bond die eigenlijk het fundamenteel verschil zoekt te bedekken? Is het dan niet aanstonds al geoordeeld, of ja zelfs als de eenheid in de belijdenis zoo volkomen is, dat in een bond volle samenwerking mogelijk is, waarom is dan nog zoo pas de band doorgesneden met sommigen van hen, juist omdat zij van die belijdenis afwijken? Zeker het is bepaald mogelijk, dat sommigen die in het H. 'V. meegingen eigenlijk alleen kerkrechtelijke bezwaren hadden, en dus ten volle de Gereformeerde belijdenis aanvaarden, maar is dan dat lid zijn Van het H. 'V. ook niet een goedkeuren van die afvsdjking en wordt daarmee eigenlijk niet een oordeel geveld over heel den strijd van 1926?

Wij kunnen onze bezwaren ook niet verbergen en vreezen, dat deze bond weinig levenskracht zal hebben, of zal doen brengen de gedachte dat eigenlijk over die verschillen wel kan worden heengegaan als niet ter zake dienend, en zal daarmee niet juist het Gereformeerd beginsel zelf geschaad worden?

Prof. Lindeboom zegt in „De Wachter":

Eenheid en samenwerking te bevorderen, is het duidelijk uitgesproken doel. Wie kan tegen dat uitnemend doel bezwaar hebben? Zeker niemand, die waarlijk Gereformeerd, Christelijk, is en leven wil.

De groote vraag is nu echter deze, die in het opschrift geformuleerd staat: K a n de Bond die begeerlijke en door Christus gewilde en van den Vader gebeden eenheid bevorderen?

Toen ik in de bladen het program van dezen ontworpen — beter gezegd: in een besloten kring reeJs gestichten — Bond las en daarover nadacht, kon ik die vraag niet anders dan ontkennend beantwoorden.

De van onderscheiden zijden reeds ingebrachte bezwaren zal ik niet herhalen. Wel wil ik verklaren, over het geheel er mee in te stemmen. De Bond kan m.i. ganschelijk niet die eenheid en samenwerking bevorderen. Hij staat dien in den weg. En dat temeer naarmate het veelomvattend program tot uitvoering mocht komen. Trots de beste bedoeling van de oprichters, die ieder gaarne zal prijzen, kan de Bond m.i. niet anders dan het echte Gereformeerde bewustzijn en leven verzwakken, en de Gereformeerde samenleving van alle Gereformeerden tegenhouden.

Het Gereformeerd bewustzijn: het ware plichtsbesef, de liefde des harten, de drang der conscientie: God en Zijnen Christus te dienen naar Zijn onfeilbaar Woord — wordt niet bevorderd, maar geschaad door den weg en de wijze, waarop men de samenwerking wil zoeken, en het program zal trachten te verwerkelijken.

Om alles ineens te zeggen: „Zullen twee tezamen wandelen tenzij zij bijeengekomen zijn? " Amos B: ^

In plaats van de kloven te dempen om tot elkander te kunnen komen, bedekt men ze eenvoudig door een breeden doek met het opschrift: „Tot Calvinistische samenwerking geroepen!" In plaats van „door het geloof" de muren te slechten van het Jericho der ellendige, schuldige, de kracht der Christenen brekende, verdeeldheid, eigenzinnigheid, ongehoorzaamheid aan het Woord, en goedpraterij van woorden en daden die „het Verbond Gods ontheiligen en Zijn toorn over de gemeente verwekken", Catech. vr. 82 - zal men trachten: over die breede en sterke muren heen te klimmen en elkander te vinden, om dan hand in hand en hart in hart ten strijde te gaan tegen de vijanden van het Kruis van Christus, te bouwen aan de muren van het Sion Gods...

Is er iemand van de vaders en pleegvaders van den Bond, die uit de H. Schrift en uit de Gereformeerde Belijdenisschriften kan aantoonen, dat zulk een eenheid, of liever: ulk een eenheidspoging vrucht kan zijn van „het geloof", en dus hopen op zegen van den HEERE der heirscharen? Dat zal toch wel noodig zijn. Want „wat uit het geloof niet is, dat is zonde". Rom. 14:23.

Maar — is er gezegd — „het gaat hier om C o n f e s-sioneele, niet om Kerkelijke eenheid. En daarom roepen wij allen op die verklaren, op den Gereformeerden grondslag te willen samen werken". Vergis ik mij, of komt in dat excuus, neen, die toelichting, de kankerplek van het program open en bloot voor den dag?

Ai mij, evenals in het, ook in onze Gereformeerde kerkelijke schrijftaal reeds hier en daar ingedrongen gebruik van den onwaren term: i n t e r k e r k e 1 ij k, maakt men, zóó sprekend, inderdaad, al bedoelt men het niet, de Kerk los van de Confessie, en zet men beide: Kerk en Confessie, buiten het volksleven, op een „eilandje" in 't midden van den bruisenden stroom. Dit is te erger omdat de Bond ook wil optreden als uitlegger en verkondiger van „de Gereformeerde waarheden", in de Belijdenisschriften beleden. Men moet dus beginnen met de artt. 27—32 over de Kerk op zijde te zetten. Of hoe kunnen leden van de Gereformeerde Kerken, die niet alleen belijden met den mond, maar ook gelooven met het hart, Art. 1 Geref. belijdenis, en dit door hun Gereformeerd Kerkleven toonen: „zoo is het ambt aller geloovigen, volgens het Woord Gods, zich af te scheiden van degenen, die niet van de Kerk zijn, en zich te voegen tot deze Vergadering, hetzij op wat plaats God ze geste 1 d h e e f t..." Art. 28 Geref. Geloofsbel. — hoe kunnen zij, die dat belijden, op CONFESSIONEELEN grondslag samenwerken met hen, die de Gereformeerde belijdenis van de Kerk ontkennen, of verloochenen? Verloochenen met daden en niet doen, en met woorden te hunner rechtvaardiging en aanprijzing van navolging daarin?

En is „Assen" buiten dit geding te houden? 't Gold in Assen en in Groningen immers niet maar „een meeiüngsverschil"?

Samenwerhiiig der kerken ia Frankrijk.

Dr F. J. Krop schrijft in „De Rotterdamsche Kerkbode" (Hervormd):

Doch nu de samenwerking. Alle Kerken zijn vereenigd in een Centralen Raad van de Federatie „Conseil de la Federation protestante", die tien werkende en tien plaatsvervangende leden telt. De vertegenwoordiging heeft plaats naar getalsterkte. Hoeveel afgevaardigden elke groep heeft, weet ik niet uit mijn hoofd. Maar wel heb ik voor mij de verhouding van de „Commission d'action protestante évangéllque sur Ie terrain moral et religieux". Deze commissie bestaat uit 15 leden:5 rechtsche groep Gereformeerden, 4 linksche groep, idem; 2 Lutherschen; 1 Vrije Kerken; 1 Methodist; 1 Baptist. Dat geeft zoo ongeveer de verhouding aan.

Het bestaan van zulk een Centralen Raad heeft groote voordeden, zooals ieder onmiddellijk zal gevoelen. Moet men de algemeene belangen van het Protestantisme bij de Regeering bepleiten, men heeft direct een gezaghebbend lichaam bij de hand. Worden de Kerken uitgenoodigd zich in het buitenland te laten vertegenwoordigen, de Federatie is daar. Heeft men zich te verdedigen tegen aanvallen van rechts of van links, men behoeft niet lang te zoeken naar een gezaghebbende stem, noch telkens aparte commissies voor het een of ander te benoemen. Daar is een eenheidsfront, waarmede men rekening moet houden en waarmede dan ook inderdaad rekening gehouden wordt.

Heeft ons dat niets te zeggen? Onze Ned. Prot. wereld bezit veel meer eenheid dan zij zelf wel weet. Het zij verre van mij, de diepgaande verschilpunten bijv. tusschen de rechter-en de linkerzijde ten onzent te willen loochenen of te verkleinen; maar zouden wij niet, zonder in het minst ons kerkelijk ideaal prijs te geven of ook maar iets te verloochenen van de beginselen, die ons dierbaar zijn, niet kunnen vormen een soort Nederlandsche Federatie? Men informeere hoe de zaak in Frankrijk marcheert; men steke eveneenf (en dat is wellicht nog beter) zijn licht op in Amerika, waar „The Federal Council of the Churches of Christ in America" z'n bewijzen heeft geleverd, en men trachte deze methode van werken met Nederlandsche bedachtzaamheid eerst ernstig te bestudeeren en daarna bij wijze van proef gedurende enkele jaren toe te passen. Zou dat niet de weg zijn tot een „toenaad'rend elkander begrijpen" en het begin van een gemeenschappelijke behartiging van belangen, die ons allen aangaan?

Samenwerking lijkt me altijd mogelijk, als men maar ronduit tot elkander zeggen kan: ik ben die, en gij zijt weer een ander; en als de samenwerking zich beperkt tot die dingen, die mogelijk zijn, en zich niet aanstelt alsof reeds gegrepen was, wat toch niet gegrepen is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Persstemmen over den Calvinistenbond.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1930

De Reformatie | 8 Pagina's