GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over aardbevingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over aardbevingen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de voorstelling van den doorsnee Nederlander is van de stoffelijke wereld niets zoo onbewegelijk als de bodem, waarop wij leven.

Velen zullen dan ook vreemd opzien, wanneer gezegd wordt, dat die bodem feitelijk nooit geheel in rust is.

Ook hier in Nederland niet.

Want — weliswaar zijn ©r bijzonder gevoelig © instrumenten voor noodig I Maar met behulp daarvan kan dan ook duidelijk worden geconstateerd, dat uiterst geringe trillingen de aardkorst vrijwel onafgebroken in beweging houden.

In het dagelijksch leven is hiervan echter niets t© bemerken.

Geheel anders evenwel staat het met di© bewegingen, welke wij gewoon zijn aardbevingen te noemen. Hierbij toch schudt, trilt of, soms zelfs, schommelt de bodem duidelijk merkbaar: G.ebouwen storten ineen, buizen en kabels in den grond gelegd, breken, soms ontstaan over groot© afstanden spleten, di© zich niet weer sluiten, ol ook, wat vroeger aaneensloot, wordt ver van elkaar verschoven.

Een hopelooze chaos ontstaat, waarbij meest talrijk© menschenlevens te betreuren vallen.

Andere malen daarentegen is de schade veel geringer, hoewel de beving pp zichzelf mogelijk van nog ernstiger karakter was.

Dat is n.l. het geval, wanneer het oorsprongsgebied niet in een dicht bevolkte streek gelegen is.

Weer anders is het, wanneer de aardbevingshaard zich bevindt op den bodem van de zee. De trilling van dien bodem wordt dan overgedragen op het daarboven voorkomend water, waardoor een vloedgolf van zeer groote afmetingen ontstaat.

En waar deze over de kusten slaat, wordt alles, wat de aardbeving nog spaarde, grondig vernietigd.

Dat was bijv. het geval in 1908 bij Messina, waarbij alleen in genoemde plaats 130.000 menschen het leven verloren.

En het vreeselijkst© bij zoo'n catastroph© is wel het onverwachte!

In bijna all© gevallen toch is van te voren niets te bemerken. ' ,

En in een enkel oogenblik voltrekt zich het onheil, dat dikwijls vergezeld gaat van een dol, onderaardsch gerommel als van een ver verwijderden donder.

Niet te verwonderen is het dan ooik, dat, zoowel op mensch als op' dier, een aardbeving ©en ontzaglijken indruk maakt.

Te meer, daar men niet weet, waarheen vluchten. te

H©t eenige, wat men doien kan — indien er tenminste tijd voor is — is het vrij© veld in t© gaan, waar geen instortend© gebouwen of uitbrekende branden het leven bedreigen...

Let men ©enigszins nauwkeuriger op de beschrijvingen, die ooggetuigen van het feitelijk gebeuren geven, dan treft h©t, dat hierbij verschillen te constateeren vallen, alnaarmat© de weergever zich meer 'vlakbij of verder van het eigenlijke centrum der aardbeving af bevond.

Dit centrum, diep in d© aardkorst gelegen, (maar in verhouding tot de straal van de aarde toch altijd nog betrekkelijk dicht aan de oppervlakte), noemt men het hyp o centrum, het punt aan de oppervlakte, precies hierboven: epicentrum.

In dit epicentrum krijgt men meestal het gevoel van een geklop tegen d© voetzolen. Hoe verder ervan verwijderd, hoe meer het gaat lijken op, het karakter aanneemt van, een golving.

Een ander feit, dat uit d© waarnemingen opvalt, is de koxtheid van duur van elk der stooton. Ge^ heel onevenredig is deze met de schrikkelijk© gevolgen. Slechts enkele seconden feitelijk is de bc»dem in beweging.

Soms kort daarop wel weer. Soms zelfs zoo herhaaldelijk achter elkaar, dat men spreekt van ©en aardbevingsperiode.

Maar elke stoot: Meest slechts een moment.

Ook het bedrag van de bodemverplaatsing is dikwijls (evenwel niet altijd) slechts zeer gering. In dat geval is het vooral de groote snelheid van d© beweging, die d© oorzaak is, dat zooveel vernield wordt.

Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat menigeen bij het lezen van het bovonstaand© onwillekeurig gedacht heeft aan sommige plaatsen in den Bijbel, waar eveneens van aardbevingen sprak© is.

En wel in het bijzonder aan die, waar dit natuurverschijnsel genoemd wordt als één der teekenen van het naderende eind© aller dingen.

Het lijkt mij dan ook niet ongepast, thans allereerst eens na te gaan, wat de Heilig© Schrift ons hi©romtrent zegt.

Nu begrijpe men mij goed.

Het is geenszins mijn bedoeling den Bijbel te misbruik©n als een geologisch handboek.

M.a.w. te doen — zooals lielaas nog al te dikwijls gebeurt — alsof door enkel© uitspraken der Heilige Schrift ieder verder natuuronderzoek overbodig was. Waar de Bijbel alles beziet uit een eigen — niet natuurwetenschappelijken — gezichtshoek, is het wel vanzelfsprekend, dat zulk een opvatting ten eenenmale onjuist is.

Als ik dan toch wil nagaan, welke gegevens de Heilige Schrift ons verschaft omtr©nt een bepaald natuurverschijnsel — in casu de aardbevingen — dan is dit eenerzijds daarom, dat sommige van deze mededeelingen van nut kunnen zijn voor het wetenschappelijk onderzoek: Evengoed als andere, niet aan den Bijbel ontleend.

Maar evenzeer, omdat het voor den Christenonderzoeker noodzakelijk is, niet bij het verschijnsel als zoodanig stil te blijven staan, maar op te merken, dat achter ©Ik natuurgeheuren God staat, God, Di© de natuurkrachten gebonden heeft aan vaste wetten, Die z© ook aanwendt naar Zijn welbehagen.

Daarom laat ik hier d© meded©©lingen der Heilige Schrift over het onderwerp van dit artikel voorafgaan aan de bespreking van d© resultateia van het wetenschappelijk onderzoek.

Volgens Trommius.'. Concordantie komt het woord aardbeving als zoodanig slechts een beperkt aantal malen - n.l. 19 - in den Bijbel voor. i) Verschillende hiervan hebben bovendien nog betrekking op het zelfde feit.

Echter, ook zonder dat het woord letterlijk gebezigd wordt, zijn er wel aanduidingen van aardbevingen te vinden.

Zoo in Job 9:6, Jeremia 4:24, Hab. 3:7, waar telkens sprake is van een schudden van den grond.

Of in Jes. 24:19 en 20, Handelingen 4:31, Openb. 6:14, waar over een bewegen van den aardbodem gehandeld wordt. Ik noem er maar enkele.

Ze zouden nog met een vrij groot aantal voorbeelden vermeerderd kunnen worden. En bovendien: ik meen nog enkele andere gebeurtenissen, ons in de Heilige Schrift medegedeeld, te kunnen id©ntificeeren als van seïstischen aard. ^)

Ik bedoel b.v. de opening van de aarde tijdens de woestijnreis van de Israëlieten, waarbij Korach, Dathan en Abiram levend ter helle voeren.

Ook: de val van d© muren van Jerichoi.

Niet alsof ik daarbij dus het wonder zou willen

wegredeneeren.

Integendeel! ^Maar ik zie-het, zoo. .. , ~ , - .< . , ; •, ; ..-„, - -^ ; , .. ^, .

God workt hier op aarde altijd ^middellijk.

Ook op die momenten.

En juist — wanneer wij aannemen, ook bij d i © gevallen te doen te hebben met feiten, die uit de natuur volgen, blijkt meer dan bij eenvoudige 'aanname van ©en bijzonder ingrijpen, de grootheid van God.

Immers — juist het feit, dat de wetten, die de natuur beheerschen, in Gods hand zijn en Hij de natuur daardoor aldus bestuurt, dat op de momenten, die Hij wil, de daarin aanwezige krachten zich openbaren, toonen Hem als den Almachtige.

Als den Schepper en Bestuurder aller dingen.

Dus is er in bovenbedoelde gevallen wel degelijk een ingrijpen Gods. Maar een ingrijpen zóó, dat de door Hem zelf gegeven wetten aangewend worden tot het beoogde doel.

En daarom kan — zonder aan Gods almacht te kort t© doen — als rechtstreeks aanwijsbare oorzaak van het gebeuren in de woestijn, bij Jericho en dergelijke, een aardbeving verondersteld worden.

Maar tellen wij nu alle in de Heilige Schrift genoemde, aangeduide of vermoede aardbevingen samen, dan wordt dit een vrij aanzienlijk getal.

Wat niet te verwonderen is.

Want — zonder vooruit te loopen op wat ik straks hoop t© zeggen omtrent de wetenschappelijke opvattingen van de kwestie, wil ik er nu reeds op wijzen, dat ook blijkens de historische mededeelingen Palestina en omgeving liggen in een g©bi©d, dat se'istisch lang niet rustig is.

Vooral in d© landstr©©k van den Jordaan kwamen (en komen nog) aardbevingen herhaaldelijk voor.

Zoodat het vanzelfsprekend is, dat er in de Heilige Schrift zoo dikwijls melding van wordt gemaakt.

Bezien wij nu nog eens nader de omstandigheden, waaronder de aardbevingen, di© d© Heilige Schrift noemt, plaats vonden, dan blijkt allereerst, dat van een nauwkeurige beschrijving van de verschijnselen geen sprak© is. Wat trouwens voor de hand ligt, gezien het doel van den Bijbel. Slechts een enkele maal wordt gezegd, dat de steenrotsen scheurden, de fundamenten van een gebouw bewogen werden, of iets dergelijks. Meer niet.

Maar duidelijk wordt er in het verband telkens d© nadruk op gelegd, dat God het is. Die het doet.

Het lijkt mij overbodig ieder geval afzonderlijk na te gaan. Voldoende zij, op te merken, dat ze te brengen zijn tot een drietal groeped. En wel:

Di©, w©lke genoemd worden zonder meer. Die, welke worden vermeld als begeleidingsverschijnsel van grootsche g©b©urtenissen.

Die, welke worden aangewezen als straf Toor overtredingen in verleden of toekomst.

En steeds weer is de grondgedachte: „De Heere doet hef'.

Natuurlijk!

Ook de verschijnselen in de stoffelijke natuur hebben diepere beteekenis.

En zóó bezien zijn ook de aardbevingen voor den Christen een roepstem zich af te vragen, wat God ons ermede t© zeggen heeft.

Al zal een volkomen nauwkeurig antwoord op dergelijk vragen meestal niet te geven zijn.

Maar anderzijds.

De uitspraak: „God doet het", zegt ons niets omtrent de wijze, waarop God het doet. Geeft ons geen antwoord op de vraag naar wat wij in het dagelijksch leven gewoon zijn te noemen: de oorzaak van het verschijnsel.

En die vraag komt toch telkens bij ons op. Mag ook bij ons opkomen.

Prof. Dr J. Waterink schreef hierover onlangs in een ander verband het volgende in ons blad: „Zoo geldt voor heel het natuurleven de wet

„DAT GOD HET DOEr", makr dat Hij het doet in den weg der middelen, voJgens Hem bekende wetten.

En nu is het de christelijke wetenschap en de weetgierigheid van den christelijken mensch, die ernstig pO'O'gt de wetten volgens welke God handelt, op t© sporen, ©n d© middelen, waarvan Hij zich bedient, te vinden.

We willen dus als christenen graag de verbanden vinden, die er zijn, en wij kunnen ons niet tevreden stellen met de enkele opmerking: God doet het. En dat te meer niet, omdal, we zien, dat God nooit mechanisch werkt, maar altijd organisch en middellijk de dingen in elkaar laat ingrijpen."

Daarom ook wil ik in een volgend artikel nader ingaan op wat de wetenschap ons over het verschijnsel van de aardbevingen te vertellen heeft.

J. G. Köhler.


1) 1 Kon. 19:11 en 12; Jes. 29:6; Amos 1:1; Zach. 14:5; Matth. 24:7; Markus 13:8; Matth. 27:54; Matth. 28:2; Lucas 21:11; Hand. 16:26; Openb. 6:12; Openb. 8:5; Opéht.'ll:13 en 19; Openb. 16:18.

2) Seis' mos (Gr.) is schudding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over aardbevingen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's