GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„'t Is nu de tijd niet...."

In „Westlandsche Kerkbode" schrijft Amandi:

De grondgedachte van „gei-eformeerd" wijst op een proces, dat niet af is, maar dat gedurig doorgaat. Gereformeerd, reformeerende.

Indien dat eens meer bedafcht werd, zou er niet zooveel verzet los komen tegen wat in het kerkelijk leven als vernieuwing, hervorming wordt voorgesteld.

Een verzet, dat voornamelijk gaat tegen het „nieuwe", alleen, omdat het „nieuw" is.

't Is merkwaardig, nu volgens synodaal besluit den Kerken wordt aangeboden een ontwerp „Eeredienst", en een aanvulling onzer Gezangen, er tot nu toe geen critiek van beteekenis geweest is op den inhoud dier ontwerpen.

Maar alleen op de ontwerping zelve.

Laat er bezwaar komen tegen de wijze, den inhoud, van de plannen der „reformeering".

Maar niet tegen het reformeeren zelf.

De dooddoeners: „'tis nu de tijd niet" en „er zal oppositie zijn", moest men nu maar eens laten rusten.

Vooral op het jongere geslacht, dat Gereformeerd moet leeren reformeeren, maken ze een jammerlijken indruk.

In 1923 gingen, ook al uit vrees voor oppositie, de reformeeringsplannen van de synodale tafel, naar het synodaal archief, of — wat gedeeltelijk hetzelfde is — naar allerlei synodale commissies. Er zou „oppositie", er zou „scheuring" komen.

Drie jaar later zat er weer een Synode. Ér was inderdaad scheuring. Maar van heel anderen kant en van veel ernstiger aard.

Of het „de tijd niet is", en of er „scheuring komt", daar weten wij absoluut niets van. Dat weet en beslist God alleen.

Ziet daarom niet in al wat nieuw is bezwaar.

Laat ons kerkelijk leven niet versteenen.

Begrijpt, dat iedere leeftijd ook aan de Kerk nieuwe eischen stelt.

Gezonde reformatie voorkomt somtijds drieste revolutie.

Reformeert, Gereformeerd.

Volkomen juist.

De kerk is geen „winkel", waar men bang is voor verlies van klanten.

Wie heengaan, schaden zichzelf, zijn al beschadigd. Natuurlijk dient men door tijdige voorlichting aan de menschen gelegenheid te geven, zich te bezirmen.

Maar er zijn er altijd, die niet willen, dat de waarheid over hen heersche. Ze moeten persé in hun eigen mijnen graven.

Dat de duivel ze dan wijs maakt, dat ze rustig vaJi „genadewinkel" mogen veranderen, moge erg zijn, en ons voor hen spijten, maar tenslotte kunnen we daar ook niet meer aan doen.

Nogeens: Adams lib.

„De Schatkamer" schrijft nog eens over de rib van Adam; we citeerden reeds daaruit. Thans vervolgt het orgaan:

De zaak van Adam's Ribbe heeft véle zijden: een stichtelijke: bij huwelijks-inzegenlng volg

ik steeds een collega na, dien ik bij zulk een gelegenheid hoorde zeggen: God schiep de vrouw uit de zijde van den man. Niet uit zijn hoofd, want zij zal niet over hem hcerschen. Niot uit zijne voeten, want hij zal haar niet de mindere achten. Maar uit zijn zijde, gelijk God zeide: „Ik zal hem eene hulp maken, die als tegen hem over zij".

Inderdaad, dit „stichtelijke" grapje is al zeer oud; maar meer dan een grapje is het niet, al wordt het soms ook nóg zoo serieus voorgedragen. Men kan immers zijn fantasie verder laten spelen, zoo lang men wil. En op die manier ook de huwelijksbeschouwingen van Rusland of van de Papoea's uit den bijbel „documenteeren". Uit een (harde, benige)' rib, niet uit het v/eeke vleesch: de vrouwen moeten hard zijn. Uit een exemplaar van 'n bepaald soort lichaamsdeelen, waarvan men desnoods er enkele missen kan: men kan 'n vrouw hebben, maar 183 ook desnoods niet-hebben, de band is niet al te vast. En zoo voort. Intusschen vervelen zulke grapjes de ernstige menschen; wie weet, hoevelen er om dergelijke verlegenheidsstichting al de preek vaarwel gezegd hebben...?

Een andere „zijde" is, naar het blad opmerkt,

een dichterlijke. Zoo zag het ten minste Jesse, uit wiens leerboek ik als jongen het eerst met deze kwestie kennis maakte. Voorzoover ik mij herinner, was de eenige plaats in dit leerboek, waarbij de schrijver zich aan dichtervuur te buiten ging, de schepping van de vrouw, bij de beschrijving van liare schepping uitroepend: God deed een diepen slaap op Adam nederdalen. ; v En wist hem zonder pijn een rib uit 't lijf te halen. ; ^

Hij was klaarblijkelijk voor de letterlijke ingeving: VS. 22 spreekt ook van niets dan een rib. Maar hoo hij bij deze letterlijke opvatting stond tegenover Adam's been van mijn been en v ] e e s c h van mijn v 1 e e s c h^ is mij ontschoten.

Mij is dit niet geheel duidelijk. Stelt de schrijver ziclï 'n geheel schoongemaakte rib voor als onderdeel der voorstelling van wie de geschiedenis aanvaarden gelijk ze zich meedeelt?

, . . , ., , ! - ., • Nieuwe fantasieën, .V9i> .PiQJi. .Vissch^ji)

Dr ifaajan schrijft in „Utr. Kerkbode": " '''•'

Prof. Dr H. Visscher is onverbeterlijk. In het „Gereformeerd Weekblad" van deze week (dus na het Standaard-verzoek om speldeprikken na te laten) verklaart Prof. Visscher volkomen als waarheid te handhaven al wat hij over de Gereformeerde Kerken schreef en beantwoordt de critiek op zijn uitlating met deze opmerking:

„De heeren der Gereformeerde Kerken .gevoelen zich het best op hun gemak in ethische en confessioneele kringen der Herv. Kerk. Verwondering behoeft dit niet te baren. Als deze heeren nog student zijn, is de N.C.S.V. hun geliefkoosd verzamel? oord. En wat zij daar opdeden, blijft vaak een stuwkracht in hun later leven. Daar hooren de gezangen bij."

Het is wel leuk; de Gereformeerde Synode had (anders dan die van Prof. Visscher) de kracht, tegen de N.C.S.V. te waarschuwen, en heeft zulk een waai-schuwing dan ook onder veel hoon uitgesproken. En nu deze generaliseerende dwaasheid over „de" Heeren! Er zijn menschen, die zelf bewijzen aandragen voor de lichtvaardigheid van hun geschrijf. Aldus thans Prof. Visscher. Dr Kaajan merkt op:

Kwam Prof. Lindeboom soms ook uit de N.C.S.V.kringen op? En was hij daarom voor N.T. kerkliederen?

Dat de Gerefoi-meerde Kerken Gezangen zouden

zingen stond al van 1574 vast. Reeds op de Synode van Dordrecht werd vastgesteld, dat wettig zingbaar werden verklaard: de Tien Geboden, het Onze Vader, de Twaalf Geloofsartikelen, de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. Wat wij nu noemen: de Bedezang voor de Predikatie werd in de vrijheid der Kerken gesteld.

Waren onze Gereformeerde Vaderen ook reeds lid van de N.C.S.V. of stonden zij toen onder den invloed van Ethische theologen?

Welk een professorale verblinding!

De „vaderen" en de klinkeikwestie van Ds Berkhoff.

Ook Ds P. van Dijk heeft zich (in de Kroniek van het „Geref. Theol. Tijdschrift") bezig gehouden met Ds Berkhoff's krampachtige pogingen tot terugzetting van de wijzers van de klok der allereenvoudigste bijbelkennis. Ds van Dijk schrijft:

We worden trouwens in de oogen onzer naaste buren geen grein rechtzinniger, of we den bundel uitbreiden of niet.

Want de Neo-Gereformeerden zijn nu eenmaal geweldig aan 't afzakken!

In het blad van Ds A. M. Berkhoff „De laatste dingen" worden zij van niets minder beschuldigd, dan van een ten offer leiden van de Heilige Schrift naar het altaar der Gereformeerde beginselen.

„Er moest een offer vallen. Want de Schrift en die „geijkte" opvatting (n.l. dat ze het Chiliasme in Zach. 10 : 9 niet leert. v. D.) spreken elkaar tegen! Wie dit wil loochenen is ziende blind., En toen vi, el — ., ^^ hebben wèl overwogen wat we schrijven — de... Hei-'' lige... Schrift".

Wat is er toch gebeurd? Dr Aalders heeft het gewaagd van een andere vocaliseering in Zach. 10:9 te reppen.

En daar staat niet minder bij op het spel, dan dat „volgens Prof. Aalders, Ds Schilder en Ds de Bondt de exegeet bij de verklaring van het O. T. zelf de vocalen of klinkers wijzigen (mag) en daardoor teweegbrengen ingrijpende veranderingen, die... ook de leerstellige en practlsche zijde der ons gegeven Godsopenbaring in de Heilige Schrift, ons onfeilbaar richtsnoer voor geloof en leven... raken". . , ;

Die booze Gereformeerden toch, die exegetiseereri willen naar een ongepunctueerden, en ongeaccentueerden bijbel!

Waarom hebben de theologische studenten in Kampen en Amsterdam niet geprotesteerd, wanneer ze N.B.! uit den ongevocaliseerden Genesis op hun tentamen lezen moesten. Dat oude schrijvers, die zoo gaarne in hun preek den grondtekst aanhalen, dit altijd doen zonder de punctuatie, schijnt bij Ds Berkhoff afkeurenswaardig: zelfs Vader Hellenbroek wordt neogereformeerd!

In zijn Bijbelsche Keurstoffen doet hij echter een opmerking, die ik ter bemoediging van Prof. Aalders,

184 Ds Schilder en Ds de Bondt en van allen, die tot dusver gemeend hebben, dat de interpunctie — of liever de interpuncties, want ik heb in Kampen (!) geleerd, dat er verschillende systemen bestaan — zelf reeds een exegese beteekent, hier weergeven wil. In zijn preek over Haggaï 11 vs 6 zegt hij:

„Hier kon ik nu vooraf wel een geheele predikatie vullen met het opstellen en beoordelen van de verscheiden vertalingen en verklaringen der Uitleggeren over de woordstellingein de grondtaal... En als ik mij dan daar over al lang had afgeslooft zo zou het van de meesten uwer niet nagegaan nog beoordeeld kunnen worden, en zo bij de uitkomst geheel en onnut en vrugteloos zijn.

Ik zegge derhalven niet anders, dan dat alles rondom wel gewogen zijnde, de vertaling van onze overzetters verre overhaalt..."

Ds Abr. Hellenbroek dacht dus over de waarde der Hebreeuwsche woordstelling anders dan Ds Berkhof f; en woog zelfs voor een gewone preek „alles wel rondom", laat staan wanneer het een van de Belijdenis afwijkende meening zou gegolden hebben.

Overigens geloof ik met de Keurstoffen, dat de discussie over de vokalen zelfs in onzen geleerden tijd door de meesten niet nagegaan noch beoordeeld kan worden.

En of ik nu al bezwaar heb tegen deze vergoddelijking van het menschelijk werk der interpunctie of tegen de stelling, dat wat aan den enkelen exegeet zelf ongeoorloofd is, aan een veelheid van exegeten wel vergund zou zijn, en of ik zelfs van de Mezoezali op eiken Joodschen deurpost leeren kan, dat de v o-c a 1 e n niet tot den tekst behooren, ik zit nu eenmaal in den hoek der „Neo-Gereformeerden", en daarom word ik verdacht gemaakt. Wat debatteeren we eigenlijk nog over zulke dingen in onze kerkelijke bladen? De drang naar eenheid wordt op die manier op een harde proef gesteld.

Het zou een klein kunstje zijn, uit de „vaderen" ettelijke citaten saam te lezen, waaruit blijkt, dat zij verbaasd zouden staan te kijken van deze jongste opvatting van den Chr. Geref. Ds Berkhoff.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's