GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groote Tudor-Flguren. (Scbetsen uit den tijd der Reformatie In Engeland en Schotland.)

V.

Twee preekon in het begin der 16e eeuw.

We hebben de vorige schets beëindigd met de vraag: „Wat zal de Aartsbisschop van ' Canterbury, do primaat van Engeland, ©n bovenal, wat zal de jonge koning Hendrik VIII zeggen van da nieuwe banen, die John Colet betrad met zijn pasi gestichte St. Paul's School? "

Wat den eersten betreft: Aartsbisschop Wareham was ruim genoeg van blik om weerstand te biedea aan d© inblazingen van Colets vijand, d^m Bisschop van Londen. Wel verre van daaraan toe te geven, toonde hij zijn sympathie voor Colet door dezen aan te wijzen om de preek te houden voor de bijeenkomst der synode („Convocation") in het Aartsbisdom Canterbury in Februari 1512.

De preek, toen door Colet gehouden, is beroemd. Men heeft ze genoemd de ouverture van het groote drama der Reformatie in Engeland.

Meer dan een eeuw tevoren, in het laatst der veertiende eeuw, had John Wydif, hoogleeraar te Oxford, „Engelands eerste Protestant" en de leermeester van Johannes Husz, moedig zijn stem veiheven tegen de misbruiken en schandelijkheden, waarover men toen allerwegen struikelde in do Kerk van Rome. Thans kwam er weer iemand naar voren, even onbevreesd, en met zeker ©ven'veel gezag: John Colet, de Deken der St. Pauluskathedraal.

D© Synode was samengeroepen op bevel van den Koning Hendrik Vlll, om gelden te voteeren voor den oorlog ter verdediging van den Paus tegea Lodewijk XII van Frankrijk, èn ook om maatregelen te overwegen Ier uitroeiing van ketterijen. Bisschoppen, dekens, abten en priors uit het heel© aartsbisdom Canterbury waren tegenwoordig, en. onder hen was, ongetwijfeld, ook de slagerszoon Thomas Wolsey, deken van Lincola, de opgaand© zon, di© weldra als Aartsbisschop van York, Kardinaal, Pauselijk Legaat en gunsteling des Konings, de Engelscbe politiek ©en kleine twintig jaar zou leiden, ©n de meest trotsche hoofden voor zich zou doen sidderen.

Er was moed voor noodig om aan zulk een vergadering voor ben onaangeaam© dingen te zoggen. Maar Colet had re©ds eerder getoond die te bezitten, en het bl©©k ook nu.

Hij nam als tekst Romeinen 12:2, waar we lezen:

„Wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd (Eng.; reformed) door de vernieuwing uws gemoeds (Eng.: understanding. Dr V. Leeuwen en Dr Jacobs in „Korte Verklah ring": inzicht), opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehaaglijke en volmaakt© wil Gods zij."

Hij verdeeMe zijn preek in twee hoofddeelen: wereldgelijkvormigheid en reformatie.

„Met de wereld, " zoo zeide hiji), „bedoelt d« apostel de wereldsche leefwijze, welk© hoofdzakelijk bestaat in deze vier zonden: duivelscbe trots, vleeschelijk© lust, wereldsclie begeerigheid, het opgaan in de zaken dezer wereld."

Van de trots zeide hij:

„Hoeveel eerzucht is er tegenwoordig nielt bij de mannen der Kerk? Hoe snellen zij, bijna buiten adem, van de eene prebende naar de andere, van de mindere naar de meerdere-, van de lager© naar de hoogere? "

Van de vleeschelijke Just:

„Is deze ondeugd niet zoo toegenomen in de Kerk dat de meeste priesters in dezen tijd waarin er zoo ontzettend veel te doen valt, niets ijveriger najagen dan dat wat de zimnen! streelt? Zij geven zich over aan feesten en maaltijden; zijl verspillen hun tijd met ijdel gezwets; zij geven zich over aan sport en spel; zij leggen zich toe op de jacht met honden en met valken; zij verdrinken zich in de veirmaken dezer wereld."

Van de geldgierigbeid:

„Deze afschuwelijke pest heeft zich zoodanig meester gemaakt van bijna alle priesters, en heeft zoozeer het geestesoog verblind, dat wij alleen nog maar zien de dingen die ons tijdelijk voordeel schijnen te brengen. Want wat anders zoeken we tegenwoordig in de Rerk dan vette prebenden en "bevordering tot hooge waardigheden? "

Van het opgaan in de zaken dezer wereld:

„Daarmee houden priesters en bisschoppen zich tegenwoordig bezig, ze zijn meer de dienst- Itnechten der wereld dan dienstlcneciiten Gods: oerder strijders dezer wereld dan strijders voor Christus."

Toen ging hij ten opzichte van de ketterjagers de bordjes verhangen, door te verklaren dat geen ketterij zoo verpestend en verderfelijk voor het volk was als het slechte en verdorven leven deir geestelijkheid, daarbij St. Bernard aanhalende, die een verkeerd leven als een grootere en gevaarlijker ketterij beschouwde dan een verkeerde leer. Daarna handelende over zijn tweede punt, de reformatie, vroeg hij geen nieuwe maatregelen, maar de handhaving van bestaande wetten. Zijn aanval richtte zich niet tegen ketters, niet tegen leeken, maar juist tegen deze kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeders die daar voor hem zaten. Die reformatie moest beginnen bij de bisschoppoi zelf:

„Gij geestelij'ke medicijnmeesters, proef eerst zelf deze medicijn ter zuivering der zeden, en bied za dan aan ons aan om ze te proeven. Doe in de eerste plaats die wetten weer herleven, die u. Hoogeerwaarde Vaders, waarschuwen niet te haastig iedereen maar door uw handoplegging tot het priesterambt toe te laten daardoor immers komen er uit het volk die ongeleerde zoowel als elechte priesters zijn Het is niet genoeg, naax ik meen, dait een priester een formuliergebed kan uitleggen .... maar veel zwaarder weegt een good en rein en heilig leven, beproefde zeden, eenige kennis van de Sacramenten; voornamelijk en boven alles de vreeze Gods en liefde tot heit hemelsche leven."

„Doe de wetten herleven, die verordenen dat de kerkelijke prebenden moeten worden ge^ geven aan hen die ze waardig zijn."

„Doe de wetten herleven, die verordenen dat geestelijken moeten wonen waar hun kerk is de wetten die hun verbieden taveernen te bezoeken die soberheid en bescheideinheid in hun gewaad voorschrijven."

„Doe bovenal de wetten herleven die u betreffen, Hoogeerwaarde Vaders, Heeren Bisschoppen, want doordat prelaten dikwijls meer door de gunst der menschen dan bij de gratie Gods tot hun ambt worden geroepen, daardoor hebbea wij niet zelden bisschoppen, die heel weinig geestelijk zijn, wier wandel meer is van deze wereld dan in de hemelen."

„Doe de wetten herleven die verordenea dat bisschoppen in hun diocees moeten wonen dat zij zich tenminste op groote feestdagen in hun kerken moeten vertoonen."

„Indien gij eerst uw leven reformeert naar de regels der kanonieke wetten, dan zult gij ons licht geven, namelijk - het licht van uw goede voorbeeld indien gij wilt dat de leeken zullen leven naar uw wensch en wil, leef dan zelf eerst naar den wil van God."

En ten slotte:

„Dit zijn de zaken. Hoogeerwaarde Vaders, die ik meende dat gezegd moesten worden voor de reformatie der Kerk; ik vertrouw dat gij ze welwillend zult aannemen. En indien misschien mocht worden gedacht dat ik in deze prediking de grenzen heb overschreden, vergeef mij dan, •en gij zult een man vergeven die alleen spreekt uit ijver voor de goede zaak, een man die rouwt over het verval der Kerk Laat niet toe. Vaders, dat deze hooge vergadering uiteen zou gaan zonder iets tot stand gebracht te hebben ; waarlijk, gij vergadert vaak genoeg.... maar ik zie geen vruchten van al uw vergadelren.... voor de Kerk."

Met welk een cjTiischen glimlach zal er tenminste één dier Eerwaarde Vaders hebben geluisterd: de Deken van Lincoln, Thomas Wolsey, die zich wist meester te maken van prebende na prebende, zich verrijkende met de schatten die ze hem deden toevloeien, waarvoor hij paleizen kon bouwen die hij zelfs aan den koning cadeau kon doen (Hampton Court), of die de Koning na., dem val van den gunsteling in bezit nam en bewoond© (Whitehall, het door Wolsey verbouwde York House); die, toen hij Aartsbisschop van York en Pauselijk Legaat was geworden, aan zijn onechten zoon bij de dochter van een kroegbaas, ook al' de eene vette prebende na de andere verschafte ; | die zich, evenmin als die zoon, ooit vertoonde in een der kerken waaruit hij zijn rijke revenuen verkreeg; en die, helaas, in al die dingen niet eensi gezegd kon worden een uitzondering te zijn onder de prelaten van dien tijd, zooals de Roomsch'- Katholieke schrijver Hillaire Belloc ook getuigt, — al beroofden ze niet allen de Kerk zoo grof, dat ze koninklijke paleizen konden bouwen of „coUeges" konden Idoen verrijzen , jzoo rijk en grootsch als Christ College te Oxford, Wolsey's stichting, die, hoe nuttig ook op zichzelf, de ijdelheid van den parvenu moest streelen, getuige ook de bepaling dat de Kardinaalshoed het „college"embleem moest zijn.

Er was groote moed voor noodig om aan de verzamelde prelaten de waarheid te zeggen, maar nog grooter om voor een jongen despoot met heerschersidealen en plannen voor groote militaire operaties tegen de erfvijanden Frankrijk en Schotland, als Pleiidrik VIII di© had, te preeken tegen den gruwel van den oorlog.

Het was op Goeden Vrijdag van het jaar 1513, dat Colet een preek hield voor den Koning en zijn hof, alle Christenen opwekkende tot strijid en overwinning onder de banier van Christus, hun waren Koning.

„Want zij die, zoo zeide hij, door haat e^n, eerzucht gedreven oorlog voerden, de slechten met de 'slechten, en elkander •' wederkeerig slachtende, streden niet onder de banier van Christus, maar van den duivel. Tegelijkertijd wees hij hun er op, hoe moeilijk het is den dood eens Christens te sterven; hoe tegenstrijdig het was, dat iemand liefde tot de broederen zou hebben, zonder welk© niemand God kan zien, i©n toch zijn zwaard zou begraven in zijn broeders hart. Laat hen^ voegde hij er aan toe^ het voorbeield volgen van Christus als hun Vorst, niet dat van een Julius Caesar of ©en Alexander. En nog veel meer van gelijke strekking sprak hij bij' die gelegenheid, zoodat de koning begon te vreezen dat aan de soldaten, die hij op het punt stond tegen den buitenlandschen vijand aan te voeren, de moed zou worden benomen door dezo preek."

Colet werd door Hendrik ontboiden naar Greenwich, waar hij een onderhoud had met den Koining in den kloostertuin die aan het paleis grensde.

De audiëntie duurde anderhalf uur, - gedurende welken tijd Colets vijanden wachtten in het paleis, zich verlaieuterende over de ongenade, waarin] zij zeker verwachtten dat hij gevallen zou zijn, en over het gevaar dat hij onvermijdelijk moest loopen.

Maar Colet was er in geslaagd den Koning volkomen te 'bevredigen, len toen ze uit den kloostertuin kwamen, en de hovelingen de halzen rekten om te zien en te hooren wat het resultaat van het lange onderhoud zou zijn, zeide de Koning, zóó dat allen het konden hooren: „Laat iedere man zijn eigen doctor volgen naar zijn eigen zin; maar dit is de doctor voor mij."

Toen dropen die hovelingen af, en van dien dag af waagde niemand het meer Colet lastig te vallen.

Dit incident is een bewijs, dat Hendrik VIll als jonge man edelmoedig en onbevooroordeeld kon zijn. Wie zal zeggen, hoe de geschiedenis der Engelsche Kerk geweest zou zijn, als Colet nieit vroegtijdig, op den leeftijd van drie en vijftig jaar, gestorven was? Misschien was ook hij martelaar geworden .voor (zijn overtuiging, gelijk Thomas More en Kardinaal Fisher. Misschien echter maar waartoe veronderstellingen ? Zeker is, dat de latere Hendrik VIII wel sterk verschilde van den edehnoedigen jongen Koning, die Colet proclameerde tot zijn geestelijken leidsman.


1) Ik ontleen dit alles aan het artikel van John Bell in „The Great Tudors" (1935).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's