GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Correspondentie van de Redactie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie van de Redactie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. te U. — U brengt in üw brief ter sprake, dat er verschillend geoordeeld wotdt over de vraag, of het goed is, dat een belijdend lid eener geref. kerk houder is van een radio-centrale. De een zegt: wie de komst van Gods koninkrijk bevorderen wil, kan niet doorgeven, wat daartegen strijdt; en dan: de Zondag, en zijta eigen kerkdienst? De ander merkt op: als 't verbaden is voor een gereformeerde, is 't voor iedereen verboden, want er is geen tweeërlei moraal; en als 't u i t- zenden verboden is, dan toch 't •ointvangen ook. Daarom durft die laatste spreker geen algemeen verbod bepleiten.

Ik zou — gelijk in een ander geval reeds geschiedde — het volgende willen opmerken:

a) Naar mijn meening kan men niet de zaak afhandelen door de redeneering te volgen: als de man in kwestie niet uitzenden mag, dan mag, wijl er geen tweeërlei moraal is, niemand uitzenden; dan mag de radio-centrale er niet zijn; dan mag dus ook eigenlij'k niemand „ontvangen". Ik zou deze gedachtenreeks onmiddellijk aanvaarden, indien we in een theocratie leefden. Maar dat is zoo niet. We hebben hier onze overheid, en die blijkt practisch zeer sterk met de sterkte der volksgroepen te rekenen in zake de radios kwesties, die sluit dus practisch het heerschen van de christelijke levensbeschouwing uit, wijl ze in dezen regelend achter het volk aankomt, zoover het niet tegen de overheid samenspant. Maar aan den anderen kant heersohtze over het volk, door te v e r h i e d e n, dat iemand een radio-centrale bedient naar zijn eigen meening. Ik oordeel daaroiver-natuurlijk niet; ieder gevoelt, wat er aan vast zit (denk eens aan radio-centrales met selectie van een revolutionair). Maar dit dwingend tusschenbeide komen van de overheid schept voor de burgers deze situatie: dat de overheid met de miondigheid en de vrijheid der burgers rekent, door hün in de ontvangst de keus te laten uit die uitzendingen, waaraan de overheid zelf, geen keus doende, mogelijkheid van ontvangst laat geven. De overheid kiest niet christelijk; • daarom sluit zij de niet-christenen in. Maar zij sluit de christenen niet uit. Daarum kan een christen, gebruik makend van zijn mondigheid en vrijheid, per radioioentrale ontvangen, zonder daarmee verantwoordelijkheid te aanvaarden voor de uitzendingsregelen der regeering; want hiji weet, dat er geen andere mogelijkheid bestaat voor hem, dan die welke de overheid hem laat.

b) Wie evenwel vrijkrillig, zonder door de overheid daartoe gedwongen te zijn, zich voor de vraag plaatst, of hiji, onder de vigeerende konkrete bepalingen, die de overheid daarvoor gesteld heeft, een radio-centrale zal gaan houden, dient daarbij gebruik te maken van zijn christelijke vrijheid, die hem o.m. het recht geeft, zelfstandig te beoordeelen, óf de overheid verkeerde dingen tolereert, en door haar subsidie helpt steunen. En of dus de vigeerende bepalingen hem nopen zouden, konkrete uitzendingen die de komst van Gods rijk tegenstaan, door te geven. Wat in dezen voor de overheid normatief is, staat misschien niet aan hem zelf te beoordeelen; zeker is, dat hij voor zichzelf heeft te doen wat naar Gods wet is. Die wet verplicht hèm, niet uit te doen zenden, wat z.i. tegen Gods Woord ingaat. Daaraan te voldoien is bovendien — stel, dat zijn bezwaren tegen de overheidstolerantie juist zijn — een goede dienst, door hem te verrichten aan de overheid; een overheid immers, die gewoon is, te rekenen met de groiepeeringen in het volksleven, zou al verder naar links afslaan, indien wie rechts staat water in den wijn deed. Zoo kan een christen den keizer geven wat des keizers is, door niet al te haastig te beslissen, in hoeverre de overheid andere maatregelen nemen moest inzake de radio^oentrale, en Gode geven wat Gods is, door voor zijn deel geen verantwoordelijkheid te aanvaarden voor uitzending van wat z.i. tegen Gods Woord ingaat.

c) Mijn meening is dus, dat loip het geweten van den an gewerkt moet worden, opdat hiji zijii belijdend lid zij^n eener Geref. Kerk meer en meer late heerschen over dat deel van zijn participeeren aan het volksleven, aarover hij geheel vrijwillig beschikken mag. Dat zal n cas'i de weigering zijn, om mee te helpen aan verreiding van wat ingaat tegen Gods Woord, of den abbath schendt.

En m i. kunnen in deze argumentatie de beide standunten elkander vinden in eenzelfde conclusie voor wat e p r a c t ij' k van een belijdend kerklid aangaat, londer e thans geldende bepalingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

Correspondentie van de Redactie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1935

De Reformatie | 8 Pagina's