GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalmboek van Ds Hasper.

De groote belangstelling, die ook wij' voor Ds Kaspers psalmberijiming toonden te hebben, wettigt, dat we ook het verloop der dingen in betrekking tot zijn pubbcatie nagaan. Met name ook, voorzoover het de Herv. Kerk betreft. In „De Geref. Kerk" (hervormd, confessioneel) schrijft Ds L. D. Terlaak Poot:

Het eigenaardig verschijnsel doet zich voor, dat bij de propaganda voor de bekende bundels van Ds Hasper felle polemiek gevoerd wordt tegen den vernieuwden gezangenbundel, die eerlang door de Hervormde Synode aan de Nederlandsche Hervormde Kerk zal worden aangeboden ter vriie beschikking. Ik laat hier in het midden, of deze propaganda door Ds Hasper zelf wordt geleid of geïnspireerd of dat zij' voor rekening komt van zijn administratie. In elk geval wordt de toon en de inhoud tegenwoordig onsmakelijk en onbehoorlijk. Er wordt immers telkens geïnsinueerd, dat de synodale Commissie daarom zoo tegen de Hasper-bundels ijvert, wijl zij haar eigen bundels straks op de markt brengt.

Men bedenke hierbij tweeërlei. Allereerst, dat alle polemiek is uitgegaan van den kant van Ds Hasper. De synodale Commissie heeft uiteraard geen behoefte aan polemiseeren. Tijden geleden, toen geen der Commissieleden in woord of geschrift zich ooit geuit had, verkondigde Ds Hasper aan ieder, die het maar hooren wilde, dat de synodale Psalmen-uitgave een „wetenschappelijk schandaal" beloofde te worden. Hij had er nimmer een bladzijde van gezien; misschien, bij een persoonlijke ontmoeting een stuk van een enkelen psalm. Ten tweede is het duidelijk, dat de synodale Commissie zich over haar afzetgebied niet in dien zin behoeft te bekommeren, gelijk dit wordt geïnsinueerd. Integendeel, iedereen begrijpt, welk een begeerlijk afzetgebied de Hervormde Kerk is voor de bundels van Ds Hasper. In het Alg. Handelsblad van 19 Mei j.l. schreef Ds Hasper o.a.: „Het reOetje zou nooit ontstaan zijh, wanneer niet herinnerd moest worden aan een anderen bundel, die ter perse gaat." Dit schreef Ds Hasper tegen Ds Aris, een der Commissieleden. En Ds Hasper heeft zelf deze rel opgezet! Zooiets deugt niet. In zijn propaganda-boek voor zijn bundel „Geestelijke liederen" drukt Ds Hasper o.a. een brief af van Dr Joh. Wagenaar, die schijnbaar dezen bundel aanbeveelt. In werkelijkheid had Dr Wagenaar deze aanbeveling geschreven naar aanleiding van enkele harmonisaties van den heer Hinderdael, den vroegeren muzikalen medewerker van Ds Hasper en zulks lang voor het verschijnen van genoemden bundel. Op de vergadering der Classis Zutfen der Ned. Herv. Kerk, waar Ds Hasper zich had weten te laten introduceeren, vertelde hij o.a., dat Prof. van der Leeuw geen enkele aanmerking, musicologisch, op zijn bundel had gemaakt. In werkelijkheid had deze Hoogleeraar hem enkele vellen met muzikale aanmerkingen en fouten toegezonden. Zulke propagandistische praktijken zijn ontoelaatbaar. Hier wordt het doel voorbij gestreefd, ja, vernietigd, n.l. om Eille kerken samen uit één liederenbundel te laten zingen. Dergelijke, op zichzelf schoone harmonisatiepogingen worden door dergelijke dissonanten geremd en verijdeld.

Overigens heeft de schrijver sympathie voor het streven van Ds Hasper, hij heeft evenwel een „maar":

Het streven zelf blijf ik ook nu nog sympathiek . vinden; alleen de manier, waarop het tegenwoordig geactualiseerd wordt, vind ik minder aantrekkelijk. Prof. Obbink, Dr Callenbach e.a. zonden een adres

aan de Synode in, waarin gevraagd wordt om een gelijke kans door middel van een proefneming voor de beide bundels, n.l. van de Synodale Commissie en van Ds Hasper. In het blad „Hervormd Nederland" werd dit pleidooi verder gevoerd. De Hervormde Kerk moet voor eenzij'digheden worden gevrijwaard, zoo heette het daar. — Het was werkelijk ongeloofelijk. De bundels van Ds Hasper geven hem ten voeten uit: als idealist en begaafd theoloog en hartstochtelijk oekumenisch christen, die zijn leven lang in den schat der Kerk werkte, maar er zoo vertrouwd mede raakte dat deze onwillekeurig veelszins zijn eigen schat werd, waaraan hü naar willekeur vijlde en veranderde, zelfs aan de meest bekende en geliefde verzen, die diep in het hart van ons volk leven.

Aan den synodalen bundel werken sinds zes a zeven jaren verschillende theologen en litteratoren en musicologen, die gedurig zich hebben laten voorlichten door de beste krachten; die gedurig contact hebben gehouden met de mannen en vrouwen van de kerkelijke praxis; die met groote omzichtigheid en wetenschappelijk-aesthetische bezadigdheid zijn te werk gegaan.

Is het niet absurd, om nu reeds, voor iemand hun werk kan gezien hebben, dit op één lijn te willen stellen met het werk van een Eenling, hoe voortreffelijk deze ook wezen moge?

Ten besluit: Naar aanleiding van een geestdriftigen zangdienst, waarin Hasper's psalmen werden gezongen, herinnerde Ds Bakker (die overigens, bezadigd en scherpziend kriticus als hij is, wel degelijk zijn bezwaren had) aan een oud versje van Ds G Idrop (1649):

Indien gij zwak zijt in den zang En niet kondt raken op den gang. Ziet bier een hand u lenen.... Met redelikke stem en lust Kan iemand wel zijin toegerust Om dezen zang te leren. Wel dan, begint geluit te slaan, Eii bidt als David heeft gedaan Eii zingt den lof des Heeren.

Het is een afzonderlijk© kwestie, die we nader hopen te bezien, of de hand, die ons hier „geleend" wordt, ons wel voert op den juisten weg; maar, laten wij ons nu eens oprecht en hartelijk verheugen, dat hier de fonteinen uit den ouden psalter weer spuiten met vernieuwde kracht uit zulke opgewekte menigten, die op zoo'n avond, zoo al niet muzikaal in den oorspronkelijken en juisten weg geleid, dan toch weer aangedaan worden met kracht uit de Hoogte. En daarom gaat het toch in de eerste plaats.

Onze meening behoeven we hier niet meer te zeggen na de uitvoerige bespreking, die we gaven

Padvinderij.

„Het Leidersblad" schreef onlangs inzaike de padvinderij:

Slechts zij de aandacht gevestigd op het b e g i n s e 1 waaruit de padvinderiji leeft. Dat beginsel is scherp geformuleerd door den wereld-leider, Sir Robert Baden Powell, die in zijn „wenken voor leiders van padvinders" (uitgave hoofdkwartier der Ned. padvinders) schreef dat het noodzakelijk is dat de autoriteiten van Kerk, Staat en School thans leeren inzien en erkennen, dat er iets gedaan moet worden door

„de ontwikkeling van een groot verlangen van het „individu van binnen-uit naar zelfverbetering, in „plaats van het uit-den-tijd-zijnde opleggen van „automatische instructie op de massa van buiten af." (Vertaling van Jan Schaap, blz. 10).

Hier is scherp geformuleerd wat de p.v. beoogt. Zy wil, uitgaande van de gedachte dat de mensch goed is, dat goede mensch ontwikkelen door het goede voortdurend te laten doen en te laten herhalen, waardoor het tot gewoonte wordt gevormd.

In tegenstelling met wat „uit den tijd" genoemd wordt: het opleggen der wet van buiten af. Voor wie bij de Heilige Schrift leeft is hier reeds aanstonds geteekend het humanistisch ideaal.

Of de wets-prediking, die de Gemeente van Jezus Christus nog in elke wekelijtsche godsdienstoefening handhaaft, uit den tijid is, behoeft voor ons geen vraag te zijn; vsrij weten beter!

Maar zelfs voor die niet uit onze beginselen leven is dit hautaine „uit den tijd" een vraag geworden, of beter gezegd: het is verworpen. Nog onlangs publiceerde de schrijver van „Wel de kerk maar...." (uitgave Voorhoeve, Rotterdam) een vraaggesprek met Koos Vorrink, den vroegeren leider der Socialistische jeugdbeweging, thans voorzitter der S.D.A.P., die sprak:

„het gemis (aan kerk en godsdienst) werd niet ge- „voeld (in de kringen der A.J.G.) zoolang de naïef „optimistische beschouwing: „Wij gelooven dat de „mensch goed is", stand kon houden. Maar het leven „heeft deze beschouwing stuk geslagen, men heeft „gezien, dat dit ontoereikend is, dat dit in laatste „instantie geen stand houdt. En tegelijk zagen de „jonge menschen"

dat de geheele socialistische beweging in Duitschland met één streek werd weggevaagd

„maar dat die oude kerk getrouw bleef, dat zy de „eenige was, die „neen" zeide op de „menschver- „goding, op het absolutisme."

Dat zijn wel andere klanken! Intusschen, uit die gedachte dat de mensch goed is en van binnen uit naar verbetering moet worden gestreefd is de geheele padvindersbeweging opgebouwd.

In de litteratuur van die zyde gegeven, wordt men dan ook niet moede van te herhalen: doen, doen, doen. Geen woorden, geen gemoraliseer, maar daden. Gebruik de dadendrang. Eiken dag een goede daad, dat kweekt den beteren mensch.

Ik ga thans voorbiji aan de toch waarlijk niet geringe vraag wat goed is, en waar de maatstaf ligt om goed en kwaad te onderscheiden.

üit het feit dat Gereformeerde en andere Christenen, Joden en Mohammedanen, Boedhisten en volgelingen van Confucius in één wereld-organisatie vereenigd, gemeenschappelijk naar de ontwikkeling van dat goede in den mensch streven, blijkt reeds voldoende, dat een vaste maatstaf voor het onderscheiden van goed en kwaad hier volkomen ontbreekt.

Men baseert op een soort natuur-godsdienst waarbij de natuur tot God zal leiden, en het materialisme terug zal dringen, alsof de natuur zelve geen „materie" ware.

Zooals het luidt met de woorden van den chiefscout zelve:

„Ga terug naar de Natuur, is hun roep en in „dezen steeds meer materialistisch wordenden tij'd „kunnen we niet beter doen dan aan dezen roep „gehoor geven."

(Verkennen voor jongens, vertaling Jan Schaap, uitgave hoofdkwartier P.V. bldz. 8.)

Of om een ander citaat te geven: „Neem voetbal ernstig op. Dan kan het één der „wegen blijken te zijn, welke leiden neiar het Ko- „ninkrijk der hemelen." („Wenken voor Leiders" blz. 28.)

Ge ziet: verblijf in de Natuur (met een hooofdletter) is een tegenstelling van materialisme, en de karaktereigenschappen, die ontwikkeld worden door goed te voetballen (ik betwist dat zalka het geval zou zijn) leiden naar het Koninkrijk der hemelen.

Gansch deze beweging is in haar wezen dan ook een verzet tegen de openbaring van het „Woord". Geen woorden, maar daden.

Niet de wet verkondigen, maar het goede van binnen uit ontwikkelen.

Het is een „diesseitig" evangelie, het evangelie der padvinderijl Hloor maar den ohief-scout zelve: „Het is ook onverstandig het geluk uit te stellen

„tot een toekomstig tijidstip; men moet zijn leven „voortdurend leeren waardeeren. Morgen kunt „g e d o o d z ij n en dan is het telaatomfris- „sche lucht te happen.... De wijze ver- „trouwt niet op een onzekeren Hemel „in een vage toekomst. Hij beseft dat „bijzijn eigen Hemel in deze wereld „kan maken, hier en nu."

(Spatieering van mij G. uit „Zwervende op den weg naar levensgeluk" door Sir Robert Baden Powel, uitgave hoofdkwartier p.v. blz. 20.)

Hier baat geen adjectief „Chistelijk" of „Gereformeerd". Door zulk een bijvoeging verandert deze beweging niet van karakter. Vooral niet als wij weten dat alle padvindersgroepen, ook de zoogenaamde Christelijke of Gereformeerde-groepen, vereenigd zijin in één landelijike organisatie, die op haar beurt internationaal is georganiseerd en onder opperleiding staat van den hierboven herhaaldelijk geciteerden Sir Robert Baden Powell, chief-scout (dat is hoofdverkenner voor de geheele wereld).

Ik wil eindigen met een bijiJonderheid die ik ontleen aan het bovengenoemde boekwerkje „Wel de kerk maar...." waarin ook een vraaggesprek voorkomt met Ir P. Telder, een der imeest vooraanstaande figuren in de Nederl. Padvindersbeweging.

Daaruit blijkt dat jongens, ouder dan 18 jaar, met eenige training worden geïnstalleerd tot voortrekkers aldus:

„de nacht te voren wordt wakend doorgebracht, de „voortrekker overdenkt dan de periode van zijn „leven, die nu weldra zal worden afgesloten. Tijdens „de installatie wordt hem water over de handen ge- „goten als symbool van de reiniging van vroegere „fouten en zonden."

Aan Ir Telder werd geviaagd of aldus de padvinderij niet tot godsdienst wordt. En bet typeerend antwoord luidt:

„Ir Telder is daar niet bang voor. Een jongen, die „voortrekker wordt, heeft blijk moeten geven van „zelfstandigheid, van eigen inzicht en oordeel; hij is „al bijna een man, minstens 18 jaar. Zoo'n jongen „weet deze symbolische handelingen op hun juiste „waarde te schatten...."

Inderdaad, we bestrijden het heidendom der „Duitsche Christenen" en uit het Westen halen we het binnen met een Christelijike vlag en een Gereformeerde wimpel! Zijt nuchteren en waakt!

Het artikel is van den heer Grzushoff.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1937

De Reformatie | 8 Pagina's