GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VROUWENVRAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VROUWENVRAGEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De vrouw hoort thuis!"

Wat is het goed, dat „De Reformatie" deze nieuwe Vrouwenrubriek er bdj gekregen heeft. Vooral voor sommige mannen. Ja, heusch, dat ! meen ik. Want vindt u ook niet, dat de meneer, die I me de hieronder afgedrukte briefkaart zond', nog wel wat „voortgaande reformatie" kan gebruiken , ten opzichte van vrouwen vragen ?

Zóó luidde het schrijven, dat de vroege Maandagmorgenpost door onze bus liet glijden:

Zeer geachte Mevrouw Cremer,

Juist uw stukje in „De Reformatie" gelezen. M.i. heeft een Geref. Vrouwenbond geen recht van bestaan. Zijn we zoo weinig principieel, dat de vrouwen zich üi een Christenvrouwenbond tdet kunnen handhaven? Ze probeeren het niet eens.

Daarbij: vrouwen met groote gezinnen hoofen bij hun kinderen. En als een man den heelen dag weg is, hooren ze 's avonds bij hun man. Van al dat uitgaan is al heel wat ellende gekomen.

„Zich ontwikkelen". Jawel, uitvluchten genoeg. Ze waardeeren de groote gezelligheid van het huiselijk leven niet. Er blijven genoeg vrouwen over, die aan zooiets kunnen deelnemen en laat ze alsjeblieft geen Bijbelsche besprekingen houden.

Met de meeste hoogachting,

(volgt onderteekening. Laat ik gemakshalve in het vervolg maar „mijnheer X" zeggen.)

Is dit niet een heerlijke mannenbrief, , .val van eigen superioriteitsbesef en daarom met een klein tikje despotisme? Maar dat geeft niet, hoor. Wij, vrouwen, kijken elkaar bij zooiets eens aan met een klein twinkellichtje van begrijpen in onze oogen en — als het onzen eigen man betreft, kiezen we den wijsten weg: wij doen en gehoorzamen.

Maar, ziet u, mijnheer X, in deze rubriek ben ik een heel klein beetje baas en daarom mag ik hier zeggen, dat ik het toch niet heelemaal met u eens ben en ook ergens een groot vraagteeken zette.

Om met dat vraagteeken te beginnen. Hoe weet u dat allemaal zoo precies van de houding van onze Gereformeerde vrouwen in den Christenvrouwenbond? U, als man, hebt geen toegang in die vergaderingen, tenzij als spreker. En, een uitnoo'diging voor een spreekbeurt daar, zult u met uw principes allicht nooit hebben kunnen aanvaarden. En van uw vrouw weet u het ook niet, want die mag er niet heen. En — en — van dames, die er wèl komen, en die het kunnen weten, hebt u het ook niet, dat weet ik héél zeker, omdat, r- ja, dat had u niet gedacht — omdat ik zelf toevallig van de afdeeling in uw stad enkele jaren een hard-werkend lid geweest ben. Maar wat ik daardoor weet, vertel ik u niet, tenminste niet hier. Maar dat, wat ik weet, wel eenigszins anders is dan liw voorstelling van de zaken, dat wilt u zeker wel van me gelooven?

En nu de hoofdmoot van uw schrijven: „de vrouw hoort thuis! 's Morgens in haar huishouden, 's middags bij de kinderen, en 's avonds bij haar man."

Dat ben ik nu voor de volle honderd procent met u eens. Er is niets akeliger dan een vrouw, die haar huishouden verslonst, haar kinderen overlaat aan zichzelf en haar man een leven van eenzaamheid geeft. Dat is niet christelijk ook. We zouden met recht de ouderlingen in opdracht der kerk naar zulke vrouwen mogen toezenden, want toen ze trouwden hebben ze in het midden der gemeente heel iets anders beloofd. Het heeft mij altijd ZOO' getroffen, dat in ons huwelijksformulier zoo heel nuchter van de vrouwen ook dit toch zoo voor-de-hand-liggende gevraagd wordt: „dat zij op haar huishouding goede acht zullen hebben". En zij hebben daarop „ja" gezegd. Wij mogen haar daar dus aan houden met den eisch: een goede christenvrouw is een goede huisvrouw.

Maar — nog méér heeft het huwelijksformulier de vrouw opgedragen. Oók dit: „dat zij haar man in alle goede en oprechte dingen zal behulpzaam zijn".

Goede en oprechte dingen! Daartoe behoort toch wel allereerst het stichten van een christelijk gezin en het opvoeden der kinderen naar den eisch des Heeren.

En zie nu, over de practische uitvoering van dezen eisch loopen de meeningen zoo uiteen.

Meneer X, die me de bovenstaande briefkaart schreef, meent, dat een vrouw daartoe a 11 ij d thuis moet zijn. Eiken middag en eiken avond, nóóit eens een geestelijk of lichamelijk opfrisschertje er lusschendoor. En soms — ik stem het toe — kunnen de omstandigheden dat van een vrouw vragen. Als bijv. de vader bijna doorloopend van huis moet zijn, of als er ziekte is, of soms ook, als er kinderen van zeer uiteenloopenden leeftijd zijn.

Maar als regel zal een vi'ouw toch niet zoo'n uitgesproken binnenhuisleven zonder eenige onderbreking behoeven te leiden. In ©en normaal gezin zullen de kinderen de eerste tien, twaalf jaren de moeder 's avonds niet noodig hebben. Ze zou dus dan, als de kinderen slapen en haar man het goed vindt, best eens een keertje uit kunnen gaan. Niet in de eerste plaats voor een pleziertje, maar om nieuwen en frisschen moed op te doen voor de taak, die ze mèt haar man op zich genomen heeft: de verzorging en instandliouding van een Gereformeerd gezin. En zoudt u, mijnheer X, het dan zoo erg vinden, dat een vrouw daarvoor éénmaal in de veertien dagen naar den Geref, Vrouwenbond ging en met andere vrouwen samen praatte over de dingen van Gods Woord en vandaaruit over de moeilijkheden en vragen, die zij in haar eigen leven ontmoette en tot een oplossing moe(s)t brengen? Zulk een vrouw bedoelt met haar „uithuizigheid" niets anders dan een cursus te volgen, die haar moet helpen om haar belofte, voor God en voor Zijn gemeente èn voor haar man afgelegd, dès te beter te kunnen nakomen.

Dat is geen „uitvluchten zoeken", noch „niet waardeeren van de groote gezelligheid van het huiselijk leven". Dat kan zelfs omgekeerd waarachtig werk van geloofsgehoorzaamheid zijn bij vele vrouwen. Laten we daarom niet te gauw oordeelen en nog veel minder v e r oordeelen.

Worden de kinderen grooter, ja, dan wordt het zeker moeilijker voor de moeder om het hulpmiddel van een eigen vereenigingsavond te kunnen blijven vasthouden. Dan komen zoo langzamerhand de jaren van de groote gebondenheid aan huis. Totdat de kinderen één voor één uitvliegen en het nest èn moeders dagen leeg worden. Maar ook dan zijn er hulpmiddeïen, goede boeken, tijdschriften, kerkelijke bladen, en zelfs — als vader er ook voor voelt — zou ook dan de veertiendaagsche vrije avond voor moeder misschien nog wel gehandhaafd kunnen worden. -

Maar — er zijn ook vaders als mijnheer X, die moeder graag thuis zien, en zoo'n avond met een leegen moederstoel en een theekopje, dat ze zèl( vol moeten schenken iets verschrikkelijks vind^a.

De vrouwen van zulke mannen zullen, terwillé van de eenheid in hun gezin, bewust thuis moeten blijven. Ook al kost haar dat een persoonlijk offertje. Alleen maar — met het simpele feit van thuis blijven zijn ze niet klaar. Ze zullen dan ij huis de gelegenheid moeten zoeken om bij te blijven en mee te leven met de vragen van haar tijti om zóó, met een open oog voor wat juist ónze tijd vraagt, de kinderen groot te kunnen brengen, te waarschuwen en te leiden — zooveel in haar vermogen is — langs het rechte pad.

Zulke vrouwen zullen ook — nu ze den stexu en de verrijking van het omgaan met andere christenvrouwen moeten opgeven — met recht ©en beroep mogen doen op haar man. Ja, mijnheer X op u en uw soortgenooten, die zoo graag uv vrouw a 11 ij d thuis hebt, komt nu een zwaardere plicht te rusten. Want ook voor de mannen staat er iets in het huwelijksformulier, n.l. dit: „dat aj^ naar vermogen, hun vrouwen verstandig zullen leiden, onderwijzen, troosten en beschermen". H^ u het goed gelezen, dat er ook onderwijzen b^ staat? Met alle moeilijkheden en vragen zal zoo^a vrouw dus bij haar man mogen en moeten komen. Hij is het eenige adres voor haar.

En hij zal haar dan moeten antwoorden — z| heeft recht daarop, krachtens het huwelijksformulier, vergeet dat niet — op al haar vragen. Ea zij zal met die antwoorden tevreden moeten zijn.

Met opzet zeg ik dit zoo: tevreden. Want dat die ééne man alléén altijd alles zal weten of tijd en gelegenheid zal hebben om het te onderzoeken, betwijfel ik zeer.

Laten we het maar eerlijk bekennen, dat hel leven zóó gecompliceerd is geworden, dat wij het alleen laiig niet meer af kunnen. Dat we elkander steun noodig hebben, broodnoodig. Dat we voorlichting behoeven van onze leidslieden in blad ea boek en vereeniging over kerkelijke en politieke en maatschappelijke en paedagogische vragen.

Er is geen gezin, dat autarkisch op een eiland leeft, eenzaam en alleen. Wij allen, stuk voor stiili, zijn deel van een geheel en alles grijpt in elkaar in. Onze belangen zijn ©ens anders belangen, ónze vragen die van een ander, ónze opvoedingsmoeilijkheden die van andere gezinnen.

Niemand staat alleen, los, zonder verband. En de gemeenschap der heiligen vindt haar beoefening ook daarin, dat wij gezamenlijk, mannen met mannen, vrouwen met vrouwen, en dan weer thuis man èn vrouw tezamen in geestelijk contact en in volstrekte gehoorzaamheid aan Gods Woord, onze vragen en problemen bespreken. ZoO' bloeit er een rijk huwelijks- en gezinsleven op, en ook een rijk gemeenschapsleven der kerk. En van al de „ellende", die mijnheer X voorspelt, geloof ilc niets. Als men maar leeft en handelt uit het geloof. Ook bij het vereenigingswerk. En voor oogen houdt, dat die ééne uitgaansavond in de veertien dagen er is om dertien en een halve dag met des te meer liefde en inzicht onze taak i n huis te vervullen. Want — en zoo keeren we weer tot ons uitgangspunt terug — de taak en de plaats van de getrouwde vrouw is thuis, bij haar man en haar kinderen. Daarover zijn we het allemaal eens. Alleen — en nu word ik een heel klein beetje ondeugend — ze mag er ook wel eens een keertje uit, nietwaar, mijnheer X?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

VROUWENVRAGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1938

De Reformatie | 8 Pagina's