GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VROUWENVRAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VROUWENVRAGEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Vragenuurtje”.

Wie had ooit kunnen denken, dat het gesprek rondom den Geref. Vrouwenbond zóó lang zou duren en dat zóóvelen er aan zouden deelnemen. Ik dank allen, die mij hun belangstellende brieven zonden. De voorstandsters en voorstanders voor hun bemoedigende woorden, die soms door den leeftijd en de positie der afzenders een bijna profetischen klank kregen. Ik dank ook degenen, die hun bezwaren uitten (dames èn heeren) en me daardoor noodzaakten tot critische bezinning op eigen standpunt. In particuliere coi-respondentie heb ik zooveel mogelijk getracht ieder te beantwoorden, omdat wij niet den schijn mogen wekken alsof „Vrouwenvragen" een soort propagandaruljriek voor een bepaalde vereeniging zou zijn. En toch, niettegenstaande het willen vermijden van dezen propagandascliijn, moet ook dit artikel nog handelen over vragen rondom den Bond van Geref. Vrouwenvereenigingen. Een briefschrijfster verzoekt mij zeer bepaald haar en degenen, die met haar het gesprek voerden, via „De Reformatie" te beantwoorden. Dat is in dit geval ook heelemaal niet erg, want haar vragen zijn zéér fundamenteel en dus de moeite van een publieke bespreldng zeker waard.

Waarover dan die vragen liepen? Over het manco der Gereformeerde vrouw en over het verzaken van haar oecumenische roeping, nu ze zich afzonderlijk ging organiseeren.

U ziet, het zijn werkelijk geen geringe zaken en de woorden „manco" en „oecumeniscli" maken door hun hj^per-modernen klank het alles nóg gewichtiger.

De gedachtengang van de redeneering was aldus: „de kerk van Christus ligt zoo hopeloos verscheurd, en nu moesten juist de Vrouwenvereenigingen helpen bouwen aan de éénheid van de kerk, terwijl, nu de Geref. vrouwen zich gaan i sole eren, deze mogelijkheid wordt aftj^csneden".

Het woord isolement werd direct in Jiet gesprek reeds afgewezen. „Wij „gaan" ons niet isoleeren, wij hebben ons isolement op grond van onze Geref. belijdenis."'Maar niet ieder zal zoo goed

gefundeerd zijn in haar belijdenis, dat zij ten allen tijde de afwijking er van zal kunnen onderkennen vooral wanneer die zich voorstelt met op het eerste gehoor Calvinistische klanken, zooals b.v. de leugen van Barth. En het gevolg zal zij'n: v». troebeling in plaats van handliaving der belijdenis." „Ja maar", gold toen de tegenwerping, „wordt dan de nieuwe organisatie eigenlijk niiet gebouwd op het manco der Geref. vrouw? "

Hier stokte de discussie, maar uit was ze niiet. De vragen bleven leven in de harten en het gevolg 'was een brief naar Kampen, om via „De Reformatie" een soort oplossmg te krijgen.

Ik voel me nu zoo ongeveer als de meneer Van bet vragenuur der N.C.R.V., die soms ook op allerlei Zonda, gavond-gesprek-p'Uzzles het lichtbrengende antwoord moet geven. Alleen maar , -zijn vaardigheid ontbreekt mij ten eenenmale.

Toch wil ik het probeeren, al is het moeilijk optrekken, als je tegenstander wordt aangeduid met den naam van een Geref. predikant uit een onzer groote stadsgemeenten.

Allereerst dan over dat „manco". Is het waar, dat de Geref. Vrouwenbond gebaseerd is op het manco der Geref. vrouw? En dan moet het antwoord zeer beslist luiden: „Ja" èn „neen".

„Ja", voorzoover zij in dezen Bond voorlichting zoekt omtrent allerlei vragen van haar vrouwenleven. Maar, dat is geen „manco", dat haar tot óneere strekt! Verre van dat. Want dan zou heel ons kerkelijk leven veroordeeld moeten worden. Is het domineeswerk, eiken Zondag maar weer, voor een groot deel iets anders dan bet manco der gemeente aanvullen? Is dat ook niet een telkens weer bijtanken van benzine en olie, die in de week verbrand is en vervluchtigd? En onze kerkelij'ke pers, die voorlichting geven wil — ook onze antirevolutionaire partijbladen — wat doen die anders dan leven van het manco harer abonnée's? En zou men van de christelijke school niet kunnen zeggen, dat zij gebaseerd is op het manco der ouders?

Heel het leven is vol van dit manco. Maar slechts wie het erkent èn er naar handelt, d.w.z. alle gelegenheden aangrijpt om het te verhelpen en telkens maar weer aan te vullen, die zal het op den langen, langen duur eenigszins kunnen overwinnen. Doch daarvoor is noodig: studeeren, meeleven, en het zoeken van vertrouwde voorlichting. Dat begint reeds in de jonge jaren, als er volop tijW en gelegenheid is om geestelijke schatten te ver' zamelen voor later. We kunnen in dat opzicht niet dankbaar genoeg zijn voor ons gereformeerd jeugdwerk en voor predikanten, die veel werk van hun catechisaties maken. Dan worden er levensvoorraden gevormd, waaruit men later putten kan. Maar ook dan nog zal men telkens de behoefte gevoelen zich opnieuw en bewuster te bezinnen op de vele vragen, die het leven in z'n concrete situaties op ons los doet komen en de oplossingen er van te zoeken bij liet licht van Woord en belijdenis. Natuurlijk zullen dat zeer üicidenteele dingen zijn: gisteren de N.S.B., vandaag de Buchmanbeweging en morgen misschien het oorlogsvraagstuk of de kwestie van het gemengde huwelijk en overmorgen vragen van evangelisatie en jeugdiwerk. En het is niets geen schande, dat men dan erkent over die dingen graag met gelijkgezinr den te spreken en gezamenlijk de oplossing er van naar Schriftuurlijke lijn te zoeken. Het is integendeel een teeken van ernst maken met de dingen des Heeren, wanneer men zich vergadert rondom Gods Woord en het licht daarvan laat schijnen over het manco van eigen leven.

In een ander opzicht is echter de Bond van Geref. Vrouwenvereenigingen allerminst gebaseerd op het mancO' der gereformeerde vrouw. Als ik lees in de propaganda-brochure van Mevr. A. Visser—de Jong „Waarom Gereformeerde Vrouwenvereenigingen? " wat men zich allemaal voorstelt aan practisch werk te doen in het midden der gemeente, dan geeft dit wel een heel anderen indi-uk dan dien van een tekort. Het is alsof de Vrouwen zich ineens bewust geworden zijn, hoe boordevol zij de armen en de harten hebben aan goede gaven en dat zij nu slechts behoeven te beginnen met uit te deelen naar allen kant, oni zich nuttig te maken. Bet voorlezen van zieken, het bezoeken van eenzamen, het openzetten van de huiskamerdeur voor allen, die ver van het beschermende ouderlijk huis zijn, verwelkomen van nieuwe gezinnen, contact leggen voor den arbeid der evangelisatie, geestelijke steun verleenen aan wie in moeite zijn, het zendingswerk op het hart dragen met al zijn vele belangen, enz. enz. De lijst is te lang om hem af te maken. Men zal dit werk willen doen onder directe leiding van predikant en ouderling. En moet dat niet een heerlijk iets worden, dat men in de Geref. Vrouwenvereeniging ter plaatse een centraal adres krijgt, waar men kan aankloppen voor- allerlei werk in de gemeente? Och neen, dan hoeven we niet te discussieeren over vrouwelijke diakenen en over de vrouwelijke ambten in de eerste christelijke kerk. Op deze manier worden alle vrouwen geactiveerd tot „ambtelijken" dienst ten behoeve der mede-gemeenteleden. „Een iegelijk dan, gelijk hij gave ontvangen heeft, bestede die ten. nutte en tgn dienste, der anderen". ,

Een manco bij onze gereformeerde vrouw? Verre

van dat. Een boordevolle overvloed, die hunkert naar het oogenbhk, dat het zich zal mogen dienstbaar stellen in liefdtearbeid voor den Koning der lierk en in Hem aan Zijn gemeenteleden. —

Nu rest nog de laatste vraag, die over het verzaken van haar oecumenische taak, nu de gereformeerde vrouw zich een eigen organisatie gesticht heeft.

Ja, dat begrip oecumcoiisch, het troetelkind van het hedendaagsche christendom, is voor ons, gereformeerden, altijd een moeilijk ding geweest. Maakten onze vaderen in 1834 niet een acte op van wederkeer en diende diezelfde acte niet om zich af te scheiden van de toenmalige officieele clii'istenheid? En in ditzelfde moeilijke conflict staan ook nog wij' heden ten dage. Eir is in ons hart een hunkering naar eenheid! met allen, die Christus en Zijn verschijning liefliebben. En het öebod van den Heiland „opdat zij; allen één zijii" dringt ons om aan te kloppen aan de (kerk)-deuren van allen, die met ons op' denzelfden vasten grondslag van de onfeilbaarheid van Gods Woord willen staan. Maar — en dat is het moeilijke van onze positie, wat ons altijd weer het isolement oplegt en bewust ook dat isolement doet aanvaarden — van dien grondslag mogen we niets afdoen. Om 's Heeren wU niet. We kunnen niet den kring zóó wijd maken, dat we even de hand van onzen buurman loslaten om tusschenin nog weer plaats te ruimen voor iemand, die ook wel den naam van Christus noemt, maar die toch, als het er op aankomt, niet buigen wil voor het gezag van Zijn Wóórd en bijvoorbeeld de vrijheid meent te hebben om niet alle heilsfeiten in hun concrete feitelijkheid te aanvaarden. Het zou dan den schijn hebben alsof ons gereformeerd-zijn niet anders ware dan een liefliebberij, zooals een ander vrijzinnig zou kunnen z, ijn uit liefhebberij, of ethisch of bai-thiaan. Maar ons gereformeerde-zijn, ons vasthouden aan den onaflaatbaren eisch van het gezag van Gods Woord is een roeping, waarvoor onze vaderen in verdrukking en verguizing hebben gevochten en geleden en geofferd. Zouden wij, hun kinderen, nu een streep kunnen halen door alles, wat zij in het geloof gepresteerd hebben? Wij mogen dat niet, om hunnentwil niet, maar veel meer nog om Gods wil niet, die van ons dezelfde geloofsgehoorzaamheid en gebondenheid aan Zijn Woord vraagt als van hen.

Maar — ik geloof niet dat dit oecumenisch conflict zoo op den voorgrond treedt door de nieuwe eigen organisatie der Geref. vrouw. Want er is geen sprake van, dat de Geref. Vrouwenbond een — in den oecumenischen gedaditengang dan uitgedrukt — scheurbond is. Het kan natuurlijk zijn, dat sommige vrouwen uit piractische overwegingen zullen moeten kiezen tusschen N. C. V. BI. en Geref. Vrouwenvereeniging. Maar wie er tijd voor kan vinden, zal zeker van beide bonden — want ook de N. C. V. B. wil een positief-clirislelijke organisatie zijn — lid kunnen wezen, onder de leuze: verdieping van eigen beginsel op de Geref. Viouwenvereeniging, uitdragen daarvan in den Christen Vrouwenbond.

Immers, beide bonden werken toch min of meer op verschillend terrein. De Geref. Vrouwenbond slaat met het gezicht geheel en al naar die kerk gericht. Ze wil vooral dienstbaar zijn aan den bloei van het kerkelijk leven: kennen, belijden en beleven van eigen belijdenis en dat belijden en beleven dienstbaar stellen voor gezin (gezien als onderdeel der kerk) en gemeente. De Christen Vrouwenbond staat met het aangezicht veel meer naar het breede leven van maatschappij' en staat. Daar zullen dus weer andere vragen en problemen zich voordoen. Ook vragen van het gezin, maar toch anders georiënteerd, meer in verband met de samenleving in haar geheel, en dan vooral ook vragen van maatschappelijk-staatkundigen aard en ai'bakening van eigen cliristelijk inzicht tegenover de leuzen, cUe uit het vrouwenkamp der feministen, socialisten en communisten komen. Zoo zullen deze twee bonden tezamen een bolwerk kunnen zijn in het nationale leven tegen allerlei onchristelijke aanvallen, die zich riditen ep wat het hechtste moet zijn, omdat het het cement is van de geheele samenleving: het christelijk huwelijk en het christelijk gezin. De vrouwen en moeders gaan staan in engeren en in wijder kring en schutten dit kostbaar bezit met haar handen, met haar liefde en haar zorg, met haar Intellect ook, maar allermeest toch met haar' geloof, haar gebed en haar Godsvertrouwen.

W. CR—d. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

VROUWENVRAGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's