GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nephudrion essi; pareleuseiai.

Dit bekende woord van een kerkvader hoef ik hier niet te vertalen; want in Zuld-Afrika wordt het aan Voetlus toegekend. Zie een bericht uit „De Standaard":

Dr Los het ook gespreek van geskille wat in die Geref. Kerke in Nederland bestaan.

Ek hoop hy sal aan die broeders daar ons boodslkap oorbring, nl..: „Ons ken geen Vrijte Universiteit en geen Kampen nie. Al die professoore se werke staan op oinis boökrakke en ons haal met dankbaarheid daaruit wat ons nodig het.

As ek nog iets mag sê aangaande die geskille, dan is dit met die woorde van Voetius: „Dit is 'n wolk wat verby zal drywe". Die wolk lyk swart en swaar, maar hy, .sal verbygaa-n.. Dit was ook , die geval met die vroeëre geskille wat in 1905 in Utrecht besleg is.

Ook wij hebben altijd zooiets geloofd, maar achten ons toch geroepen om goed na te gaan wat „lucht" of „wolk" is en wat niet; want we zijn in de kerk.

Oude kerkvergaderingen.

„Pastor" (maar dan een gereformeerde) schrijft in „Geref. Kb. voor Noord-Brabant en Limburg":

Nu zijn voor oims die besluiten van die oude Kerkvergaderingen zeker van gewicht, maar.... wiji houden niet alleen het recht, maar ihebben ook den plicht, hare besluiten altijd weer aan 'Go'ds H. Woord te toetsen.

Overigens staat hetzelfde ook in de belijdenis.

Saecnlarisatie en eliminatie.

In een bespreking van W. Niesel: „Die Theologie Calvins" zegt prof. dr M. van Rhijn in het „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur":

Kuyper seculariseerde de algemeens Godskennis en Barth elimdneert die. Beide zijn ongeoorloofd.

'k Geloof, dat wat hier over Kuyper gezegd wordt, onbillijk is, ook al ben ik het niet eens met wat sommigen van zijn leerlingen hebben gemaakt van enkele zijner stellingen. Maar is de saecnlarisatie niet geheel en al het werk der ethischen?

Angelus Silesius.

In het „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur" schrijft Theo van Baaren over den dichter Angelus Silesius, bekend mysticus. Het artikel eindigt aldus:

Alleen wil ik nog een punt vermielden, waar Silesius sterk de inadruk 0|P' legde, en dat vooral in zijln tijid van verstarde kerkelijkheid van belang was: de noodaakelijlkheid van de innerlijike beleving van ons geloof. D© mensch moet alles opgeven, om Gods kind te worden: wie niet het liefste, dat bijl op aarde heeft weggooit, zal mooit in de hemel komen.

Met een der miooiste spreuken, noig onverouderd en onverwelkt, wil ik eindigen:

Word' Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, en niet in U, gü blijft in eeuvrigtheid verloren.

Ook ons blad heeft indertijd over hem geschreven. Vandaar dan ook, dat we onze vraag van toen herhalen. Dit is de vraag: moet de schepping ook „in ons" geschieden? Moet de zondvloed „in ons" geschieden, en Abraham's zending, en Jesaja's roeping, en Paulus' geeseling, en Johannes' verbanning, enz. enz.?

Laat men toch de heilsfeiten laten staan; want wat Silesius wil is het loslaten van de heilsfeiten, en dus van ons geloof.

Een gewone naam. voor Jezus.

Dr J. C. Roose schrijft in „Alg. Weekblad voor Christendom en Cultuur":

Men vindt de echte, Bijbelsohe, werkelijke Jeziua lang niet mooi en verheven genoeg. Hen wil Hem, zoo graag idealiseeren, zóó dat Hü aaini onze opvatting van edele menschelijkheid beantwoordt. Daarom vertaalt men de naam Jezus ijlings met het woord „Zaligmaker" en zoodoende heeft men Jezus min of meer buiten ons bereik gebraciht. Ik zon het dus willen wagen dit kind een gewone Hollandsche naam te geven, Hemi te laten spelen met Zijn broertjes en zusjes, geheel onop-vallend, Hem te laten werken ie de werkplaats en te laten leeren bij de rabbi's, zooals elke jongen dat nu ook nog kan doen, in gewijzigde omstandigheden.

En hoe moet het dan met de preek over den Catechismus: waarom God den naam Jezus gegeven heeft? Ik denk, dat daar de kinderen ook naar toe moeten. Zal men in het verhalen van de bijbelsche geschiedenis de vele gevallen vermelden, waarin opzettelijk een te geven naam van bovenaf werd opgelegd, en deze 'bizonderheid juist voorbijgaan waar het de volheid des tij ds raakt?

Boomsoh rekenen.

In „De open Poort" vinden we iets uit een rekenboekje van C. P. Vierman, Boekcentrale Amsterdam:

In dit boekje vinden wi; i op blz. 27 o.a. de volgende sommen: 43. Een jongen woont eiken morgen de H. Mis bij. Zi| duurt }^ uur. Hoeveel minuten is die jongen eiken morgen in de kerk? Hoeveel minuten is dat in 80' dagen?

44. Aan een rozenkrans zitten 59' kralen. Aan 4 zulke rozenkrainisen? Aan 6 zulke roaenkransen? Aan 8 zulke rozenkransen?

45. Hoeveel tientjes hebben 3, 10, 20 zulke rozenkransen?

47. Als gü eerbiedig een kruis m.aaikt, verdient gijl 50 dagen aflaat. Doet gijl het met wüwater, dan hebt gü 100 dagen aflaat. Hoeveel dagen aflaat verdient Jan eiken dag? 4 maal daags imiaakt hij een kruis met wijwater, 10 maal zonder.

K. S.

Over „zelfonderzoek", „kenmerken", enz. (II.)

Deze week willen we luisteren naar een anderen 'Calvijn-ienner bij uitnemendheid, Dr D. J. de 'Groot van Woudsend.

In het jaar 1937 publiceerde hij in „De Bazuin" een zeer belangrijke artikelen-reeks over: „De „goede werken" in de theologie van Calvijn".

Natuurlijk kwam daarbij o& k aan de orde de vraag, hoe CalviJn denkt over 'de waarde der g'oede werken voor de zekerheid des g e 1 o 'O f s. Kam men door het beschouwen der goede werken, door het constateeren, dat de goede werken toenemen in aantal en gehalte, Ifcomen tot de overtuiging, dat men een echt kind des Heeren is, dat men wedergeboren is? Met andere woorden, de vraag kwam aan 'de orde welke de beteékenis is van 'het zell'onderzoek voor de zeikerheid des geloofs.

Eerst 'heeft Dr de Groot aangetoond, dat Calvijn aandringt op zelf-onderzoek om de hypocrisie, de •huichelarij, te ontdekken. De sohijnheiligen .wil hij hevig door elkaar schudden 'om 'hun oogen te openen. Rusteloos moeten die menschen 'gesteld worden voor Gods heilige wet. 't Moet 'hun gezegd worden, dat zoo hun geloof niet uit de werken blijkt, zij met 'God niet verzoend zijn. 'Deze opvatting wortelt, Volgens Th de Groot, in een zeker pessimisme van Calvijn, hierin bestaande, dat er in de 'kerk veel 'hypocrieten zijn en de wortel der 'hypocrisie (geveinsdheid) in ieder hart wordt gevonden. 'Galvifn 'verwacht niet, dat de ^menschen door het resiiiltaat van hun zelf-onderzoek door 'het constateeren van overvloedige vruchten geimip'oneerd zullen worden en 'zich gerust zuUen voelen. Integendeel, in het beste 'geval zullen zijl door het zelfonderzoek bergen van zonden en groot gebrek aan heiligmakihg ontdekken en als het goed is met 'hen zullen ze bevend tot Christus 'vluchten om genade en ver'ge v ing van schuld.

En dan gaat Dr de 'Groot sdhrijven over de vraag, die ik 'boven stelde.

Hij zegt 'het volgende. Enkele 'zinnen iheb ik gespatieerd :

Nu is het bekend, dat de 'Opwekking tot zelf-onderzoek en met name 'de aansporing om te letten op de „goede werlk'On" als vruchten des - geloO'fe, door velen ook wel gegeven Wordt met meer optimistische verwachtingen. Wanneer zij te doen hebben met twijfelzieke en bekommerde menschen, die altijd aarzelend van verre staan en maar niet durven gelooven, dat God in Christus ook voor hen een verzoend Vader wil zijn, geven zij hun menigmaal den raad, om 'zich rekenschap te geven van hun „'goede werken" en om uit 'de aanwezigheid van deze vruchten tot 'het gelo'of en de levende kracht daar van te besluiten. De vraag dient daarom te worden gesteld of 'deze praktijk ook 'door 'Calvijn wordt verdedigd en hoe verre zij' 'door hemzelf is toegepast.

Ons antwoord hierop moet ontkennend luiden. Wij zijn geen enkele plaats tegien gekomen waar hij de dsor angst gefolterde zielen tracht te troosten met hun werken, waaruit de aanwezigheid van het door hen zelf in twijfel getrokken geloof duidelijk zou blijken. Het moet in hooge mate onwaarschijnlijk worden geacht, dat zulk een 'plaats ooit zal worden 'gevonden. Wanneer Calvijn immers dit zou doen, zou hü in openlijke tweespraa'k komen met hetgeen wij hem vroeger over de drieërlei verhouding van absolute afhankelijkheid tusschen de werken en het geloof hebben hooren 'getuigen.

Voor Calvilni is iederei mogieilijkheld om „goede werken" te doen uitgesloten, zoolang wij: de overtuiging missen, dat onze personen God aangenaam

zijn, om dat Hij ons al cnze vorige misdaden om Christus' wil vergeven heeft.

Onze harten moeten eerst door het geloof worden gereinigd, onze gewetens moeten worden vrijgemaakt, anders vreezen en ontvluchten wij God en kunnen wij Hem niet gewillig en met volle toewijding dienen. Geen werken kunnen „goede werken" heeten, dat wil zesgen werken weSke God in genade aanneemt dan die van den rechtvaardigen mensch. En rechtvaardig wordt de mensoh alleen door het geloof.

Wanneer er nu juist aan deze waarheid wordt getwijfeld, kan de aanschonwing van zijn werken den twijfelaar nooit eenige troost geven. Hij moet daardoor juist te meer met angst en schrikgedachten worden vervuld. Want de werken van hen, die niet gelooven dat 'God hun personen in Christus omhelst en rechtvaardigt, worden door 'God immers onderzocht met niets ontziende gestrengheid. Daarom zal de twijfelaar in duizend gebreken, die hij in zijn werken dagelijks moet ontdekken, ook telkens duizende nieuwe redenen voor Gods toorn moeten vinden.

Calvijn leert, dat de geloovigen „goede werken" doen, - omdat zij Christus aannemen tot heiligmaking en dat Christus hun deze werken uit Zijn volheid schenkt, door Zijn Heiligen Geest, die in hen woning maakt. Wanneer echter iemand er aan twijfelt of Christus hem wel tot heiligmaking is gegeven, wanneer hij zich angstig b 1 ij f t afvragen of h i j op de heilige kracht van Zijn - Geest wel mag rekenen, - dan moet daaruit i-mmers volgen, dat zijn gehoorzaamheid óf niet uit den goeden wortel oo- S: omt óf tot in dien wortel krank is en dus nooit, iet is anders kan voortbrengen dan vrnchten, die van die 'krankheid in sterke mate het stempel dragen. Al het gebrekkinge van dat ge- 'loof zal zich noodzakelijk in de werken weerspiegelen. En daarom moet de aanblik van die werken absoluut on|].8Schikt worden geacht om het geloof tot sterker vrijmoedigheid te prikkelen.

Ja, zelfs 'de mensch, die de vergeving van zijn ly^orige zonden uit Christus' hand met de allergrootste vrijmoedigheid heeft ontvangen, die zeker is dat zijn persoon om Christus' wil God aangenaam is en die er in het minst niet aan twijfelt of - God heeft al de volheid van Christus tot zijn beschikking - gesteld, zoo dat Hij door Zijn Geest uit Hem een bron der heiligmaking kan putten, kan niet verwachten, dat de geisoleerde beschouwing zijner werken hem in die zekerheid zal bevestigen. De werken immers van den geloovigsten metisch blijven hier beneden onvolkomen en met zonde bevlekt, in zichzelf beschouv.fd vindt de Heere daarin veel meer te bestraffen dan te prijzen. Doortrokken van den reuk van zijn zondig vleesch • komen zij tot den Christen met het sonabsre getuigenis, dat hij God's' goede werk - door zijn aanraking -verontreinigd heeft. Hij hetft voor die wer'ken - Gods vergevende genade noodig. En van die genade is hij alleen zeker, wanneer hij bij de aanschouwing van die werken gedragen wordt door het geloof, dat aan Christus ontleent wat aan zijn gehoorzaamheid ontbreekt. Met alleen wijzelf, maar ook onze werken worden alleen door het geloof gerechtvaardigd. „Want wanneer de rechtvaardigmaking - des geloofs niet voortdurend vast blijft, zal de onreinheid - der werken ontdekt worden", (last. III, 17, 9.) En de mensch, die de onreinheid zijner werken ontdekt, zal dsor die werken in zijn vertrouv/en eerder geschokt dan bevestigd worden.

Dr de 'Groot voert verschillende 'bewijsplaatsen voor deze bewering aan uit Galvijn's werken. Wij laten een er van hier ivolgen. In een van - zijn preeken schrijft Calvijn :

„Maar wij hebben reeds opgemerkt, 'dat de poort des hemels v 'O o r ons gesloten is als wij twijfelen. Het is echter noodzakelijk, dat wij twijfelen of geheel wanhopig worden, als wij op onze werken zien. Laten wij eens het geval nemen, dat God een mensoh door Zijn Heiligen 'Geest herschapen heeft en dat deze alleen aan God dank brengt, gelijk wij- het verhaald hebben, toen wij' van den Farizeër spraken en dat hij- zegt: Ik heb alles van God. Dan is het toch als hij 'komt om tot Hem te bidden, noodig, dat hij komt in geloof. En 'hoe zal hij komen? Om-dat hij nog onvolmaakt en zwak is, zullen de deugden, welke God hem geigeven heeft met vele ondeugden vermengd zijn, ja, deze deugden zullen nog gebrekkig zijn, 'o-mdat hij niet geheel van de besmetting des vleesohes zal zijn gereinigd. Wat zal een mensch, die zich zoo midden op den weg bevindt en nog heel ver - van zijn doel af is, anders kunnen doen - dan twijfelen? Zoo besluiten wij dan, - dat het niets is om te belijden, dat, ons heil voortkomt uit Gods loutere genade, omdat Hij door Zijn Heiligen 'Geest ons regeert, maar dat 'het noodig is om de toevlucht te nemen tot 'de vergeving 'der zonde."

Dr de Groot besluit zijn stuk aldus:

Calvijn heeft de aangevochten en twijfelende zielen nooit gevirezen op hun werken om hen door aanschouwing van de vruchten des geloofs tot zekerheid te brengen. Hij wijst hen altijd en alleen op Christus, op Gods verbond, dat in het bloed van Christus vast Is en op Gods genade, welke door Christus voor eeuwig is verworven.

Volkomen stemt dit overeen met wat we van Dr Dee hoorden.

-Gods Woord alleen.

Gods belofte alleen.

Gods genade a '11 e e n.

Als er het steunen daarop, het zeker zijn daarvan is, dan komen de ervaring, de „kenmerken", de „vruchten" in het gezichtsveld. EerdernietI

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's