GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nogmaals: moeilijkheden van gioote kerken.

Verleden week citeerden we ds Oussoren van Middelburg voor wat betreft een gedeelte van diens opmerkingen, rakende de moeilijkheden der groote-stads-gemeenten; moeilijkheden met name voor de uitbreiding van het aantal der predikantsplaatsen. Ds Meima reageert hierop in de , , Geldersche Kerkbode" en licht zijn bedoeling nog nader toe. Hij zegt o.m.:

Zoo werd ik b.v. uit Kampen erop lopmertzaam gemaakt, dat men aldaar niet bezig is met uitbreiding van het preditantental, maar met de vervulling van 'de huidige vacature. Zoo zouden er weMioht nog meer oneffenheden in mijn artikel zijn aan te wijzen. Maar dit toegegeven, blijf ik er bij, dat de meeste kerken er niet aan denken het predikantental uit te breiden. Dat wil niet zeggen, dat men het niet onder o ogen heeft gez i e n. Dat is heel iets anders. Een concreet voorbeeld. Bij de Kerk van Middelburg kwam een verzoek, van Ihet Zendingsterrein, om een tweeden missionaris. De Kerkeraad van Middelburg heeft deze mogelijkheid onder oogen gezien. Is evenwel tot de conclusie gekomen, dat het o n m o g e 1 il k is. Zeeland staat inderdaad met de Zendingsbijdragen vooraan. Mag ik nu niet zeggen, dat Middelburg er niet aan denkt, een tweede missionaris naar Indië te zenden ?

En uit het artikel van Dis A. H. Oussoren blijikt tevens, dat Middelburg er ook niet aan denkt, om een derden predikant te beroepen.

Overigens verblijdt ook ds Meima zich er over dat men, wat de hoofdzaak betreft, het volkomen eens is.

Als een zuster weigert.

Het Kerkblad van A'dam-W. citeert, van de hand van B., een stukje uit het orgaan: „De Chr. ambtenaar". Het luidt als volgt:

343 Het vorig jaar bereikte ons bestuur een klacht van een verpleegster, werkzaam in het W.G., die lom principiëele redenen weigerde den nooddoo'p te verrichten en daarom ontslagen werd. Ons bestuur heeft deze zaat bij' burg. en weth. aanhangig gemaakt, en ontving, gedagteekend 17 Juni 1939 —' dus ruim 1 jaar later —• het volgende schrijven van den wethouder voor de openbare gezondheid en het ziekenhuiswezen, dat wij', gezien de belangrykheid, geheel opnemen: „Naar aanleiding van Uw schrijven d.d. 3 Juni 1938, no. 183/N., waarin U een principiëele beslissing van burgemeester en wethouders verzoekt met betrekking tot het verrichten van den nooddoop door protestantsoh-christelüke verplegenden, die daartegen principiëele bezwaren hebben, bericht ik U, dat het oioUege met mij van meening is, dat met de consciëntiebezwaren van de verplegenden in dezen rekening dient te worden gehouden, zoodat van een protestantsch-Christelijke verpleegster, indien deze daartegen om principiëele redenen bezwaar heeft niet mag worden geëisoht, dat zif. den nooddoop verricht."

Ds Y. van der Zee voegt hier deze opmerking aan toe:

We zijn B. en W. van Amsterdam dankbaar Voor de genomen beslissing. Jammer, dat die nu eerst is losgekomen nadat bedoelde zuster reeds langer dan een jaar was ontslagen. Zal 'ze gerehabiliteerd wiorden? Zal haar. gelegenheid worden gegeven terug te komen? Vermoedeliik weten we wie het geldt en we weten odk wat dit dat meisje heeft gekost aan strijd en overwinning, aan tegenkanting en tegenwerking. De desbetreffende autoriteiten in het W.'G. mogen hiervoor wel eens danig op hun nummer gezet worden. Dat alles kon gebeuren in een vrij land, in een neutrale inrichting, dat pogen om iemands geweten te verkrachten en lom des broods wiUe iets te laten doen in strijd met zyn belijdenis. Het is wel erg!

Laten we hopen, dat het nu uit is; niet alleen met het ontslag geven, maar ook met tegenkanting en dankbaar zijn, dat we in Amsterdam een Geref. Ziökenhuis hebben.

Er is geen woord fransch bij; en dat is ook maar goed, want dit goede woord moet maar in rond hollandsch worden doorgegeven.

Hoe ds Van Helsdingen de kerksplitsing bedoelt.

We wezen hierboven op de moeilijkheden der grootestads-kerken in verband met het artikel van ds Meima. Ook ds Van Helsdingen heeft zijn aandacht er aan gegeven. Onze lezers zullen zich herinneren dat hij destijds in ons blad uitvoerig over kerksplitsing gehandeld heeft. Thans licht hij in „Geref. Kb. Hoeksche Waard en IJselmonde" zijn opinie nog aldus toe:

Wü kunnen niet anders zien, dan dat Kerksplitsing de eenige weg is om tot vermeerdering der predikantsplaatsen en tot betere bearbeiding der gemeente te komen. Kerksplitsing, maar dan zoo, dat de eenheid van 't groote dorp of de groote stad met ziin arme en rijke wijken behouden blijft, n.l. doordat men komt tot vorming van een „gecombineerde Kerk". Zooals ik er zelf een heb gediend. Twee Kerken met twee kerkeraden en één kerk en één dominee.

Laten de groote dorpskeiten (of kleine stadskerken) met een dominee ermee beginnen. De dominee wordt dan dominee van de eene Kerk en consulent van de andere. De dominee kan dan elke week vergaderen met de halve Kerkeraad van voorheen en toch volkomen geldige besluiten nemen voor die helft van de vorige gemeente, die nu een zelfstandige gemeente is geworden, 't Aantal Ouderlingen en Diakenen kan al vast vermeerderd, dus meerdere bezetting. Geestelijk ziJn 't dan reeds zelfstandige gemeenten, maar stoffelü'k vormen ze een eenheid, met gedeeltelijke zelfstandigheid, zoo, dat 't bestaan der kerken niet in gevaar komt. Zoo is kerksplitsing geen waagstuk, wel een geloofsstuk, gelijk we schreven in onze brochure (Oosterbaan en Le Cointre). Een 'oplossing dus, die o.i. niet onmogelijk is en niet met 't kerkrecht in strijd. Dan kan men in de vacante kerk een jong predikant beroepen (maar geen beginneling) tegen een lager tractement, echter met die bepaling, dat zijn inkomen successievelijk verhoogd zal worden, zoo, dat 't na zooveel dienstjaren in overeenstemming 'zal zijn met dat van zijn ouderen collega, een gezond beginsel.

Een oecumenische synode-

Dr Van Es geeft in , , Geref. Kerkblad Leeuwarden" onderstaand bericht door:

Een oecumenische Synode.

In de Vereenigde Staten van Amerika werd te Grand Rapids de generale synode der Christelijke Gereformeerde kerk met een toespraak door Ds I. van Dellen geopend. In dit openingswoord zal de volgende passage algemeene Nederlandsche belaugsteflling trekken :

„Wü verblijden er ons in", aldus Ds van Dellen namens de generale synode, „dat dezen zomer twee afgevaardigden van onze kerk zullen vergaderen met vertegenwoordigers van de Gereformeerde kerk in Zuid-Afrika, en van de 'Gereformeerde kerken in Nederland, om plannen te ontwerpen voor het houden van een oecumenische synode van Gereformeerde kerken over 'heel de wereld. Neen, we willen niet nauw zijn in Onze ingewanden, doch we strekken onze handen uit om al die kerken en geloovigen saam te brengen, .die met ons éénzelfde Gereformeerde waarheid liefhebben. Laat ons eikaars handen sterken, terwijl we de loorlogen 'des Heeren voeren."

Dr Van Es voegt hier aan toe:

En wat zal het gezag zijn van dit concilie? Ook van een „hoogere" vergadering. „Boven" generale synode. de

Misschien heeft ds Van Dellen zich wat kort uitgedrukt. We zullen dat maar hopen. Maar anders zou men zeggen dat het er veel van weg heeft alsof hier door hem wordt voortgesponnen op mededeelingen die er op wijzen, dat althans ten aanzien van de Gereformeerde Kerken in Nederland het recept gevolgd is van: „met u, over u, zonder u". We zullen maar eens afwachten of en tot er meer licht komt.

Avondstilten.

Misschien krachtens nawerking van de Buchmanbeweging worden blijkbaar in Amsterdam „avondstilten" gehouden. Daarover schrijft X. in het orgaan van de „Geref. Kerken in H. V.":

Het is met een gevoel van groote dankbaarheid, dat wij er ons toe zetten U in het kort verslag te doen van de door ons gehouden Avondstilten, waarover op deze plaats reeds een enkele mededeeling is gedaan. Groote dankbaarheid inderdaad, want wie had kunnen denken, dat deze avonden zóó druk bezocht zouden worden? Het was in één woord ongeloofelijk! Wij konden het sommige avonden bijna niet meer aan! We mochten dan al tientallen krukjes er bij sleepen, eenige groote banken requireeron en een hoeveelheid stoelen nog daarenboven leenon — toch moesten sommigen zich met een staanplaats behelpen! Er is op deze zes Donderdagavonden kort gesproken, veel gemusiceerd en veel gezongen. Wat hebben onze organisten, de heeren Egbert Vos en Chr. P. van Westering, zich geweerd! We hebben daarnaast genoten van vioolen violoncel-soli en ook van heel mooien solozang.

De eerste avond werd geleid door onzen eigen pastor, vervolgens deden dit respectievelijk de predikanten: Van der Voet, Ned. Herv.; Duyvendak, Ev. Luth.; pastoor Nieuwenhuyzen (Oud-Kath.); Ds de Beus, Ned. Herv. en tot slot weer Ds van Deth.

Deze laatste Avondstilte vooral is wel zeer bijzonder geslaagd. Onze dominee sprak naar aanleiding van het woord van Blumhardt: Gij menschen zijt van God. Elk der bezoekers vond op zijn (haar) plaats het laatste nummer van „De Helpende Hand". De „twee minuten stilte", die bij iederen avond op het programma voorkwamen, maakten werkelijk indruk op elk der aanwezigen. Er was wel steeds een groot quantum kerkelijk publiek, terwijl het juist voor buitenkerkelijken bedoeld was. Gelukkig was deze categorie echter ook wel vertegenwoordigd, waarvoor we heel dankbaar zijn.

Wij kunnen het niet helpen dat we ons er toch niet in vinden kunnen. We zien in al dat verlangen naar de stilte met gelijktijdige achteruitstelling van de klare profetie van het Woord (zie maar naar de sprekerslijst in haar bonte kleuren) een terugvallen naar de mystiek, althans een loslaten van datgene wat de mystiek prijsgeven moest, ook theoretisch, om te komen van het woord naar de stilte, en dan zoo naar de „beleving" der overtuiging, dat men in menschenwoorden Gods Woord niet vinden kan. Welke menschenwoorden ? Van drukke dominees b.v.? Van disputeerende theologen? Ja zeker, ook van die. Maar eveneens van een boek, dat als Gods Woord zou worden aangediend.

Calvinistische volksuniversiteit.

Men is te Enschedé bezig met een calvinistische volksuniversiteit. Zonder den m.i. al te fraaien naam van deze instellingen te willen propageeren geef ik toch met belangstelling door wat ik lees in „Enschedésche Kerkbode":

Een vraag, die vaak gesteld is, luidt waarom nu letterlijk alles in de calvinistische sfeer moet getrokken worden. Zoo is er bijv. in Enschedé reeds jaren een volksuniversiteit, die eerder versterking van kracht behoeft dan dat ze gebaat zou zijn met een calvinistische concurrente. Op alle gebied zijn er de christelijke vereenigingen en corporaties. Moet de splijtzwam al maar blijven voortwerken tot de laatste aanrakingspunten op breede basis verdwenen zijn? En dat juist in dezen tijd, waarin gestreefd wordt naar geestelijke en moreele herbewapening van heel ons Nederlandsche volk!

Laat ik beginnen met op te merken, dat ik die geestelijke en moreele herbewapening zooals deze practisch wordt beoefend niet al te hoog in de rekening heb.

Ik zie de ware herbewapening van ons volk niet in de verbreeding van het beginselen-front, maar in de beginselen-isolatie binnen de sfeer van het strak Calvinisme. Wat dus ook zeggen wil: in den terugkeer naar de wet en de getuigenis, zonder welke we geen dageraad zien zullen!

Als de ware Christus-belijders hun leven eens wat meer inrichten naar het Woord Gods en in de leer zich steeds onder de Woord-controle stellen, dan is daarvan meer te wachten voor de toekomst van ons volk, dan van allerlei organisaties, die zich toespitsen op alles wat het uiterlijk welvaren van ons volk betreft In dê vreeze Gods ligt groote loon! De vreeze des Heeren wordt in de Schrift niet tevergeefs genoemd het beginsel van alle wijsheid. En daarin school de kracht der voorgeslachten waardoor ons volk tot bloei is gebracht.

Splinter en balk.

Ds P. van Dijk citeert via „Opbouw" een feuilleton van Jan Poortenaar in de , , N. R. C." Deze had opgemerkt :

Het oog, zoo vernam Poortenaar van een Arabier, is bij den Oosterling de vijver naast zijn huis, die schoon moet zijn, want hij put er ook zijn drinkwater uit. Een splinter in den vijver van onzen buurman te zoeken, loont echter de moeite niet, vooral niet, als er mogelijk in onzen eigen vijver een balk ligt. Werp eerst den balk uit uw eigen vijver, het oog van uw eigen erf, en dan zult gij bezien, want dat eischt groote nauwlettendheid, om den splinter uit den vijver van uw broeder uit te doen.

Ds van Dijk voegt hieraan toe:

Dat de Arabier den vijver of de bron op zijn erf met hetzelfde woord noemt als hij voor zijn oog gebruikt, gelooven we gaarne. De Joden in vroeger en later dagen deden dat ook.

Maar dat het Grieksche Nieuwe Testament, geschreven door menschen, die deze twee vertalingen van het ééne woord uit den aard der zaak zeer goed kenden, juist niet het woord bron of vijver kozen, maar „oog", wekt voor het minst twijfel of Jan Poortenaar een uitlegging van dezen tekst heeft geboden, die door de nieuwste schrijvers over de Bergrede — althans voor zoover ik kon nagaan — niet eens wordt genoemd.

Ik ben geen exegeet, doch merk alleen op dat de opvatting van Poortenaar me wel eens vaker onder oogen gekomen is.

Hoedemakerianen en Christelijke actie.

Onlangs is dr Hoedemaker herdacht. Het feit geeft aanleiding tot nieuwe beschouwingen over zijn beteekenis. Zoo wordt ook in het hervormde weekblad „De Gereformeerde Kerk" wederom over hem geschreven. We lezen onder meer:

Men sanctionneert den neutralen staat, aanvaardt het onrecht der Kerk aangedaan zonder protest; door een tijdelijk succes verblind, juicht men, dat deze toestand nog zoo kwaad niet is en dat wij vrijheid van godsdienst enz. hebben en in onze rechten niet om des geloofs wil bekort worden.

Maar men vergeet, dat er een hooger recht is dan dat van 'het Christelijke volksdeel, n.l. het rec'ht Gods, en het is Dr Hoedemaker die steeds voor dit recht opkwam en voortdurend een felle critiek geoefend 'heeft op die actie van Dr Kuyper, die slechts in schijn, niet wezenlijk anti-thetisoh was. Hoedemaker heeft met alle macht het Ohristelijke masker willen afrukken van deze in wezen op 'het standpunt der revolutionaire neutraliteit staande zgn. Christelijk© actie. —• Uit het bovenstaande' volgt, dat het wel mogelijk is, •dat volgelingen van Dr Hoedemaker in bijz'ondere gevallen in een bijzondere Christelijke actie hun plicht zien en zich daaraan geven.

Zij doen dan echter hetzelfde werk volkomen anders dan de volgelingen van Dr A. Kuyper; ze doen het zoo geheel anders, dat ze zich juist in een samenwerking steeds wat onwennig zullen gevoelen; en dit gevoel van onbehagelijkheid neemt toe, naarmate de geest van anti-these en verbijzondering als stelsel in zulk een gemengde Christelijke actie de oiverhand verkrijgt.

Dit kan zoo sterk worden, dat men een uitweg zoekt in een bijzondere Hervormde actie —> of in het meedoen aan een algemeene neutrale actie.

In geen van beide gevallen wordt dan echter oen bevredigende oplossing* gevonden. Men blijft immers op revolutionairen, neutralen bodem staan — en bovendien is een Hervormde actie toch ook anti-thetisch op Kuyperiaansc'he manier en houdt zij: ook in een ongewilde verbijizondering.

Wie dit inziet kan verstaan, dat Hoedemaker als het op actie-voeren aankwam steeds weer als 't ware met lamheid geslagen werd. Heel klaar en scherp zag hij (men denke aan zijn uittreden uit de Gonf essioneele Vereeniging) dat elke actie het beginsel in de knel moet brengen. De eenige uitweg is, dat men z'n actie baseert op de belijdenis. En wie dat vol-ernstig doet, komt tot het inzicht dat reorganisatie der Hervormde kerk de sleutel der positie is. Geen enkele andere actie, op welk terrein ook, is zoo voluit actie tegen het neutrale staatsbeginsel, als de actie voor het herstel der Vaderlandsche Kerk.

Zijn actie baseeren op de belijdenis. Hoe is het mogelijk dat men zulke dingen volhoudt in de tegenwoordigheid van prof. Haitjema? M.i. is deze het levende ewijs van de onjuistheid der hier gestelde dilemma's. Niet élke actie brengt het beginsel in de knel, maar die actie welke het beginsel tegelijk met de belijdenis heeft prijsgegeven. Prof. Haitjema wil de leuze van Hoedemaker handhaven, volgt echter diens voorbeeld van uittreding uit de confessioneele vereeniging niet, brengt door zijn van de confessie afwijkende theologische meeningen deze vereeniging zelf in een moeilijk parket, zoodat ze tenslotte niet meer weet wat nu Hoedemakeriaansch vleesch of wat anti-Kuyperiaansche visch bij haar is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1939

De Reformatie | 8 Pagina's