GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Natuurlijke zedeleer".

In „Geref. Kb. Hoeksche Waard en IJselmonde" lezen we:

Was een mensch enkel natuurproduct, dan was het dwaas hem onkuischheid te verwijten. We zouden evengoed de poes kunnen verwijten, dat hij de muizen en de vogels niet spaart.

De zgn. natuurlijke zedeleer is een misdadigersmoraal van slappe lamlendigheid: Ik kan het niet helpen, dat ik zoo ben. Ik heb mezelf niet gemaakt. Zoo is eenmaal mijn natuur. Door zgn. neutrale dagbladen in hun feuilletons en in romans wordt die leer, overgoten met een schijn van wetenschappelijkheid en een filosofisch tintje alom verbreid, maar ze is een ondermijning van de goede zeden. Zulke lectuur moet uit onze huizen geweerd.

Die door God geschapen natuurdrift, verzedelykt tot geslachtsliefde, moet haar heerlijkste uiting vinden, als ze gepaard gaat met de innigste zielsgemeenschap der liefde, en zoo zal 't vleeschelijke worden geadeld, door den geest.

Dat laatste zal wel zóó bedoeld zijn, als Paulus het zegt: „door het Woord Gods en door het gebed".

Niet de geest (het eene kreatuur) adelt het vleesch (het andere kreatuur).

Maar de schrijver bedoelt het niet anders.

Mystiek.

Ds I. de Wolff schrijft in „Enschedésche Kb.":

Uit mijn „brabantsche tijd" heb ik nog een knipsel liggen waaruit duidelijk blijkt hoe nog altoos de van-huis-uit-heidensche mystiek in de roomsche kerk een eereplaats inneemt.

Het betreft Gemma Galgani „de maagd van Lucca", het stille, eenvoudige meisje, dat in 1903 op 20-jarigen leeftijd is overleden en op Hemelvaartsdag j.l. door den paus is heilig verklaard.

Volgens het R.K. blad „De Tijd" is haar leven arm aan gebeurlijkheden geweest. Ze leefde teruggetrokken en eenzaam, en haar voornaamste werkzaamheid is geweest het 1 ij d e n waarin volgens Rome immers een verdienende kracht is gelegen. In extatischen toestand had ze, naar genoemd blad, verkeer met Jezus en Maria en werd haar lichaam bijna volkomen uitgeput. Maar „in het smartelijkste moment der extase, als heel haar lichaam niet dan pijn was, zeide Jezus, dat haar liefde Hem genoeg was, en toonde Hij haar de zielen, die gered waren door de boetende kracht van haar lijden".

Vier jaren heeft dit lijden geduurd. Het oveirviel haar elke week op Donderdagavond en eindigde op Vrijdagmiddag om drie uur (het oogenblik van Christus' sterven). Totdat ze, geheel uitgeput op haar sterfbed fluisterde: „Nu is het echt waar, dat ik niet meer kan; Jezus, ik beveel U mijn arme ziel aan".

Uit de „Nieuwe Tilburgsche Crt." citeert ds de Wolff het volgende relaas:

„'t Was avond (Donderdag, vooravond van 't feest van het Allerheiligste Hart van Jezus). Eensklaps, spoediger dan anders, overviel mij een groote smart over al mijn zonden. Zoo hevig was die droefheid, dat ik nooit iets dergelijks gevoeld heb. Dat hjden bracht mij, zou ik haast zeggen, op den rand van het graf. Al de vermogens mijner ziel waren op één punt gericht. Mijn verstand wist niet anders dan mijne zonden, beleedigingen van God. Mijn geheugen herinnerde zich alleen het kwaad, dat ik gedaan heb, en al de smarten, die Jezus geleden heeft om mij te redden. Mijn wil verfoeide mijne boosheid en was bereid alles ter uitboeting te lijden. Een zwerm gedachten verdrong zich in mijnen geest: gedachten van berouw, liefde, vrees, hoop en troost.

Op die stemming volgde spoedig de extase en ik bevond mij in tegenwoordigheid mijner hemelsche Moeder. Aan hare rechterzijde stond mijn engelbewaarder, en voor den eersten keer beval deze mij een akte van berouw te bidden. Toen ik geëindigd had, zeide Maria tot mij: Dochter, in naam van Jezus: al uwe zonden zijn u vergeven. — Daarop voegde zij er aan toe: Jezus, mijn Zoon, bemint u zeer. Hij wil u eene groote genade geven; zult gij u die waardig weten te maken? •— Ellendig als ik ben, wist ik niet wat te antwoorden. Zij ging voort: Ik zal uwe moeder zijn; zult gij u eene goede dochter toonen? — Zij sloeg haren mantel open en bedekte mij er mede. Op dat oogenblik verscheen Jezus. Al zijne wonden waren open; daar vloeide echter geen bloed uit, maar vlammen van vuur sloegen daaruit op. Eén oogenblik raakten die vlammen mijne handen, voeten en mijn hart aan. Ik voelde, dat ik stierf, en ik zou gevallen zijn, maar Moeder ondersteunde mij en hield mij onder de beschutting van haren mantel. Verscheidene uren bracht ik in dien toestand door. Toen kuste mijn hef Moedertje mij op het voorhoofd en alles verdween. Ik vond mij zelve terug op den grond knielend, en ik voelde nog een hevige pijn in mijne handen en voeten en aan mijn hart. Ik stond op om naar bed te gaan en toen bemerkte ik, dat er bloed vloeide op de plaatsen waar ik pijn had. Ik verbond, zoo goed en zoo kwaad als het ging, die wonden en door mijn engelbewaarder geholpen kon ik mij te bed begeven. Met groote moeite stond ik den volgenden morgen op en ging ik naar de kerk om ter communie te gaan. Ik had een paar handschoenen aangetrokken om mijne handen te verbergen. Nauwelijks kon ik mij staande houden en ieder oogenbUk dacht ik, dat ik bezweek. Die pijnen duurden tot 3 uur in den middag, 't Was het hoogfeest van het AUerheiUgst Hart van Jezus."

Ds de Wolff voegt er aan toe:

Ik heb ook wel gereformeerden ontmoet, die ge-

sprekken hadden gehad met Christus, of met den duivel. Het is bekend, dat zulke „mystieke ervaringen" in protestantschen kring niet ontbreken en eveneens hoe gevoelig velen er voor zijn, om daarin bewijzen te zien van teedere vroomheid.

Toch zij men gewaarschuwd. Niet genoeg kan gezegd worden, dat de gemeenschap met Christus is, die door het Woord, waarin Hij tot ons spreekt, , en van het gebed, waarin wij tot Hem spreken! en dat alles door den Geest, Die ons hart bereidt, opdat we tot het ware bidden bekwaamd worden, en het Woord oftewel de Heilige Schrift recht verstaan. Profeten en apostelen mogen al visioenen hebben gehad en God hebben gezien en een hoorbare stem hebben vernomen, — nu de tijd der openbaringen voorbij is, hebben wij alleen gemeenschap met Christus en met den Vader door het woord, dat zij gesproken hebben (1 Joh. 1 : 1—4).

Het woord „mystiek" is dan ook (vanwege z'n heidensche afkomst) zoozeer belast, dat tegenwoordig velen, m.i. terecht, dit liever niet meer gebruiken. Het komt voor de gemeenschap met God in de Schrift trouwens ook niet voor. Liever spreken we van „verbondsverkeer" of (gelijk de Schrift doet) van „gemeenschap met God".

Merkwaardig, die formeele overeenkomst tusschen mystieke verschijnselen bij roomschen en protestanten, boeddhisten en christenen. Alsof niet tot de genade ook dit geschenk behoorde, dat zij, met behoud van het natuurlijke, toch ook een eigen uit de Schrift kenbaar geworden kennisweg opent, volgt en doet volgen!

God en de menschen.

Bij de sluiting van den cursus aan de Theol. Hoogeschool sprak prof. dr S. Greijdanus o.m. het volgende („De Bazuin"):

Het is wel onder zeer buitengewone omstandigheden, dat deze Cursus verloopen is, en nu bij sombere vooruitzichten gesloten wordt.

Moest zijn begin vanwege synodale vergaderingen uitgesteld worden, en werd hij eindelijk geopend, toen de oorlogsbrand in Europa reeds uitgebroken was, en diens vlam ook ons eigen vaderland dreigde aan te steken, onder bestendig oorlogsgevaar ook voor ons eigen volk verliep hij grootendeels, tot dat daar ineens de oorlog binnen onze landsgrenzen was, en na enkele dagen onze Vorstin en het Koninklijk Huis genoodzaakt werden naar het buitenland uit te wijken, ons volk deerlijk getroffen, en droef van zijne vrijheid beroofd was.

God heeft dat beschikt.

En tegen Hem hebben wij geen recht van klagen, want niet alleen is Hij souverein om te mogen doen • met het Zijne, en dus ook met ons en ons volk en ons land, wat Hij wil, maar ook hebben wij zwaar tegen Hem gezondigd, door Hem niet in erkentenis te houden noch te eeren, en naar Zijn Woord en wet niét, of maar weinig, te vragen.

Wat Daniël beleed, past ook ons uit te spreken: Bij U, o Heere, is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te ' dezen dage, Dan. 9 : 7.

Maar moeten wij al voor God in de schuld vallen en onze aangezichten bedekken, vanwege schaamte over onze zonden tegen Hem, dat sluit niet uit, dat wij. Vorstin en volk tezamen, fier ons hoofd mogen opheffen onder de volken om te vragen; wat hebben wij tegen u misdaan?

Wat wel en wat niet schuld is.

In dezelfde rede merkte prof. Greijdanus nog op:

Men heeft, aangegrepen door het droeve, dat nu over ons gekomen is, gevraagd naar het waarom. En men heeft gewezen op verdeeldheid, oneenigheid, polemiek en dergelijke. De kwaal echter zoeken in dergelijke dingen, is de breuke op het lichtste trachten te genezen. Polemiek is op zichzelve niet verkeerd, als maar de waarheid in de polemiek betracht wordt, argument wordt gesteld tegen argument, aan het tegenbetoog recht wordt gedaan, men maar niet, onder den schijn van voor de waarheid te strijden, metterdaad slechts zoekt eigene eere en grootheid.

Doch de groote breuk is zoo veelszins gemis aan waarheid, aan diepe, ernstige waarheid in de vreeze des Heeren en bij Zijnen dienst. En daarom komt God dan op Zijnen tijd den mooien naam en den schoenen schijn en het uitnemende voorgeven wegnemen, of ook wegstormen, om de droeve werkelijkheid te laten zien. Hij openbaart ons dan in daden: de mensch nochtans, die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten die vergaan. Psalm 49 : 13. Opdat wij toch Hem zouden vreezen in der waarheid, en dit in al ons doen en laten betoonen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juni 1940

De Reformatie | 8 Pagina's