GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De getallen van Dachau.

In aansluiting aan wat we in deze rubriek onlangs opmerkten over de verhouding van de getallen der te Dachau gevangen gehouden „geestelijken" schrijft een lezer ons :

Mag ik een besclieiden poging- wagen eenige nadere inlichtingen te verstrekken over do getalleuvcrhouding der in Dacliau gevangen gezette R.-K. en Protest, geestelijken? Namvkeuriger inlichtingen zullen U ongetwijfeld in de eerste plaats anderen kunnen geven. Zelf echter wil ik U uit mijn verblijf van 8 maanden in Dachan iets over bovengenoemde getallenverhouding trachten mede te dcclcn.

"Wanneer, zooals uit den samenhang blijkt, Ds Martin Niemöller met de Protestantsche geestelijken, Dnitschc geestelijken heeft bedoeld (immers wc rden zij gesteld t.o. Dmische priesters), dan is liet aantal van 45 nog zeer geflatteerd. In don tijd, dien ik in Dachau in het geestelijken-block doorbracht (October 1944—Mei 1943) waren ei niet meer dan hoogstens 20; met de Tsjechen mee: ± 30. Nu is mij uit gesprekken met Hollandsche e.a. ]i)redikanten daar ter plaatse wel gebleken, dat er voorheen niet veel meer waren. Enkelen slechts waren ontslagen (later volgde er nog een, die zich voor krijgsdienst opgegeven had), enkelen waren er gestorven. Maar op hen zal Ds M. Niemöller wel niet gedoeld hebben, daar het cijfer, dat hij van de E.-K. geestelijken geeft, vrijwel gelijk is aan dat in Maart—April 1945 (Tsjechen inbegrepen). In bovengenoemd aantal Protest, geestelijken is één Pool inbegrepen (uit Bromberg, h( ewel Duitscher van afkomst). Met de Polen mee bedroeg liet aantal B.-K. geestelijken uiteindelijk 1050 (omstreeks de bevrijding). Dat het aantal van 2000 Poolsche geestelijken, dat, gedurende de 2e helft van Dachau's bestaan, daar gevangen is geweest, het aantal E.-K. geestelijken uit Duitscliland zeker voor 100 % overtreft, zegt uiteraard niet veel ten nadeele van de laatste categorie, daar deze reeds lang voor 1939 haar „pioniers" verloren had on voorts de Poolsche geestelijkheid qua Poolscli veel slechter aangeschreven stond. (Wat voor de E.-K. Duitsche geestelijkheid gold, geldt uiteraard ook voor de Pr: testantsche; c.f. ook het art. van Ds H. Knoop in „Geref. Mededeelingenblad" van 25 Januari j.l.) ^

Het spreekt vanzelf, dat voor een juiste beoordeeling der getallenverhouding weinig terzake doen de feiten op grond waarvan deze B.-K. en Protest. Duitsche geestelijken gegrepen zijn. Ten eerste waren er aan beide zijden gevallen, die niet met den politieken of religieuzen m& , atstaf waren te meten. Ten tweede is dat in de meeste gevallen niet meer objectief na te gaan.

Wel is natuurlijk van beteekenis een juiste kennis van het aantal function eerende E.-K. en Protest, geestelijken tijdens liet Hitler-régime, hun onderlinge getalsverhouding en dan ook: het in rekening brengen behalve van den in , , de Waagschaal" vermelden factor, van dezen dat aan de beroeping van candidaten in de Belijdeniskcrk onoverkomelijke hindernissen in den weg waren gelegd.

Voor het vaststellen van een volledig overziclit-in-cijfers van wat de Duitsche geestelijkheid in het algemeen leed, hebben de cijfers van Dachau wel een doorslaggevende beteekenis, aangezien daarheen, vooral tijdens den oorlog, nagenoeg alle predikanten en priesters zijn overgebracht. Of zulk een volledig overzicht wel echter ooit gegeven zal kunnen worden, zal, mede dank zij de beruchte N(acht) und N (ebel)-methode, wel steeds de vraag blijven.

Tenslotte nog deze bijzonderheid: In het filiaallager- Allach (10 K.M. van Dachau) was o.a.-een Evangelische predikant, die deel uitmaakte van de Luftwaffe met onze bewaking belast.

Tot zoover onze correspondent, dien wij ten

zeerste danken.

• K. S.

De onbevredigende synodale beslissing.

In het synodocratisch kerkelijk orgaan voor Drente en Overijssel schrijft Ds IJ. K. Vellenga over de beslissingen zijner „appèl-synode". We citeeren enkele gedeelten. Allereerst:

Het eerste besluit hield in dat het rapport van Commissie III, betrekking hebbende op het herstel der kerkelijke eenheid, do«r de Synode zou behandeld worden vóór het rapport van Commissie I — over de dogmatische kwesties — en dat van Commissie II — over de kerkrechtelijke kwestie — en dat wel omdat laatstgenoemde commissies nog niet met hun arbeid gereed waren.

Deze beslissing werd genomen met 29—17 stemmen. Uit deze stemmenverhouding blijkt, dat de Synode in dezen geenszins eenstemmig was. Dat was niet te verwonderen.

Ongetwijfeld heeft men ter Synode beseft, dat éénheid voor de kerken niet beteekent, dat men in één kerkverband bij elkaar kruipt, maar dat men het eens is in belijdenis en kerkregeering. Maar als het dan den Gereformeerden Kerken zelf nog niet geheel duidelijk is wat zij op bepaalde punten van belijdenis en kerkenorde als waarheid belijden moet — daarover komen immers nog rapporten — kan men moeilijk over eenheid met anderen spreken.

Ds Vellenga zegt: 't is ongelukkig, dat men soms over 99 % 't eens is, maar dat die eene 100e pro- •cent de moeite brengt. Geen wonder: men dwingt immers om het te leeren? En anders: er uit? En die het leert, zegt toch dat hij spreekt met Gods gezag? Het zit hem niet in de percentages van al of niet gedulde opinies, doch in de bewering: God staat hier achter. Hij met 100 %. Ook als Ds Vellenga ambtsdragers schorst.

Sprekende over de dogmatische en kerkrechtelijke kwesties zegt Ds Vellenga:

Ik' voor mij zou het juister geacht hebben over die kwesties eerst tot een uitspraak te komen en dan contact te zoeken met hen, die gescheiden van ons leven. Ik geloof ook dat dit zal moeten, alvorens er op dit zoeken van contact zal worden ingegaan, zoo dat al geschiedt. In elk geval zal de Synode over deze kwesties zelfstandig tot een uitspraak moeten komen.

Vervolgens:

Om te beginnen heeft de Synode besloten zeven depu.taten te benoemen, aan wie opgedragen wordt „contact te zoeken met de Geref. Kerken onderhoudende art. 31 K.O." De namen dezer deputaten zijn nog niet gepubliceerd, waarschijnlijk zijn ze ook nog niet benoemd. Maar we herirmeren ons, dat er in Augustus van het vorige jaar, amper een half jaar geleden, door de destijds gehouden Synode, ook een deputatie ter samenspreking met de uitgetreden leden onzer kerken benoemd geworden is. Ze bestond uit Prof. Dr G. Ch. Aalders, Prof. Dr G. C. Berkouwer, Ds G. Bouwmeester, Ds N, Duursema, Ds F. van Strien en Ds C. van der Woude. Wat is er met deze commissie gebeurd? Is zij met haar arbeid gereed gekomen? Heeft zij contact gehad? Heeft zij rapport uitgebracht? Blijft zij gehandhaafd? We vragen maar, want we weten van niets.

Over die eerste deputaten kunnen we beter zwijgen. Trouwens over meer.

Verder:

De Synode heeft een comm'ssie aangewezen voor de dogmatische en idem voor de kerkrechtelijke kwestie en wacht het rapport dezer commissies nog af. Men mag verwachten, dat de Synode deze commissies niet voor de vaak zal laten arbeiden, maar zekere conclusies, waartoe zij komen, zal aanvaarden, gewijzigd of ongewijzigd. Die conclusies kunnen bij een eventueele samenspreking met de Vrijgemaakten en de Ghr. Gereformeerden niet over het hoofd gezien worden. Wat beteekent het dan echter te zeggen, dat de samenspreking met hen moet plaats hebben „op basis van de H. Schrift en de Drie Formulieren van Eenigheid" en wel met het doel: „gezamenlijk voorstellen te ontwerpen, welke leiden tot overeenstemming inzake leerpunten, die ons tot nu toe verdeeld houden"?

Kortom: Zal onze Synode eerst zelfstandig een oordeel uitspreken omtrent de dogmatische - en kerkrechtelijke kwesties en zullen de deputaten, mede daaraan gebonden, met de anderen samenspreken? Maar hoe kan men dan zeggen, dat de bespreking staat „op de basis van de H, Schrift en de Drie Formulieren van Eenigheid" en dat ze moet voeren „tot gezamenlijke voorstellen, welke leiden tot overeenstemming inzake de leerpunten, die ons tot nu toe verdeeld houden? "

Of wordt de dogmatische en de kerkrechtelijke kwestie straks aan het oordeel der door de kerkengroepen benoemde deputaten voorgelegd om een oplossing te zoeken? Maar wat hebben we dan te maken met Commissie I en II ?

Eindelijk:

Tot nog toe gaan onze kerken er officieel van uit, dat deze schorsingen terecht hebben plaats gehad. Er zijn predikanten, ouderlingen en diakenen geschorst, omdat ze weigerden instemming te betuigen met de leerbeslissingen en de kerkrechtelijke handelingen onzer Synodes. Als er contact met deze broeders en met tien, die hen volgden, gezocht zal worden, zal dat alleen kunnen zijn, zooals het nu staat, om hen te vermanen, dat ze zich moeten be- _ keeren. Ik zeg het nu maar eens kras, maar zoo staat de ' zaak.

Is dat ook het doel, waarmee de Synode deputaten benoemde teneinde contact te zoeken met de Geref. Kerken, onderhoudende art. 31 K.O., ? Neen, de Synode wenscht, dat deze deputaten zullen samenspreken met de broed^s om hen te vermanen? neen, „om gezamenlijk voorstellen te ontwerpen, welke leiden tot overeenstemming inzake leerpunten, die ons tot nu toe verdeeld houden".

Een rondetafel-conferentie dus met geschorsten.

Men kan zeggen, dat het hier niet om geschorsten gaat, maar om hen, die vrijwillig de kerken verlaten hebben, maar deze verlating staat toch in direct verband met de schorsingen en ik denk, dat er van de zijde der Vrijgemaakten dan ook wel op dit punt geattendeerd zal worden.

Het schijnt de bedoeling der SjTiode te zijn om eerst, . in samenwerking met Vrijgemaakten en Chr. Gereformeerden, zoo mogelijk, vast te stellen, wat we over de „leerpunten" moeten denken „die ons tot nu toe verdeeld houden" en dan uit te maken of de schorsingen juist geweest zijn of niet.

V/e hopen ons te bedriegen met aldus de bedoeling der Synode weer te geven, want deze gang van zaken schijnt mij tactisch onmogelijk en principieel verwerpelijk.

Waarop we hopen, dat is, dat onze Synode aan onze kerken klaren wijn zal schenken ten aanzien van de vraag of de schorsingen terecht of wederrechtelijk hebben plaats gehad.

Naar mijn oordeel worden deze schorsingen door de beslissingen onzer Synode „in Frage gestelt", al wordt het niet met zooveel woorden gezegd.

We wenschen klaar en onomwonden te weten of onze kerken, onder voorlichting der vorige Synodes, met de leerbeslissingen en schorsingen gefaald hebben of niet.

Hebben ze dat gedaan, laat deze Synode dat dan'uitspreken en aantoonen.

Hebben de vorige Synodes het goed gedaan, Iaat ze dat bevestigen.

Weet deze Synode niet wat ze zeggen moet, Iaat ze , dat dan zeggen; alles is beter dan er over heen te praten.

Dat is niet alleen een zaak, die de Vrijgemaakten aangaat, maar vooral ook hen, die tot nog 'toe op geenerlei wijze- bezwaard geweest zijn, al betreurden ze den gang van zaken.

Er zijn bezwaarden genoeg; laten er niet meer bij komen door het feit, dat men doet alsof schorsing in het ambt niet zooveel beteekent, of bij vergissing heeft plaats gevonden.

Naar ons gevoel kan de eenheid der Gereformeerde belijders slechts gediend worden wanneer de Synode der Gereformeerde Kerken tot een klare uitspraak komt ten aanzien van dogmatische en kerkrechtelijke kwesties en van de schorsingen, die hebben plaats gehad.

Zoolang dat niet geschied is, zal het zoeken van contact weinig geven, ja, den indruk wekken alsof men, bevreesd geworden door den omvang der scheuring, nu de rechtskwestie uit het oog verliest.

Het is onze innige bede, dat het onze Synode gegeven moge worden goede uitspraken te doen, zonder te denken aan de gevolgen, alleen ziende op de waarheid.

Tot zoover Ds Vellenga. Dezen keer volgde hij niet den stijl der „sju"-joumalistiek.

Overigens — wij zijn niet heengegaan. Wij zijn ondanks uitdrukkelijke verzekering van onzen wil tot het tegendeel „heengezonde n". Ook door Dr Impeta, mederedacteur van Ds Vellenga.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 maart 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 maart 1946

De Reformatie | 8 Pagina's