GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

IB [18 KLEVEM „HOUDEN VOOR".

Ds J. C. Hagen, synodocratisch, schrijft in zijn kerkbode, onlangs het formulier tot bevestiging van dienaren des Woords gelezen te hebben. Daarin had Ihem toen een volzin, met een merkwaardige uitdrukking erin, getroffen:

„Het gaat over de herders, met wie vergeleken worden de geestelijke herders. En dan zegt het formulier: „Geestelijke herders, die gesteld zijn over de gemeente, die God • roept tot zahgheid, en houdt xe als voor schapen fijner tveide".

God houdt de gemeente voor schapen zijner weide. Een allermerkwaardigste zin voor de vrijgemaakte broeders. Zij beweren, dat wij weliswaar de volwassen geloovigen mogen houden voor ware geloovigen, want in hun geloofsbelijdenis hebben wij met een menschenwoord te maken, en wij hebben geen zekerheid over hun staat. Maar het is volgens de vrijgemaakten heelemaal verkeerd, om, wanneer het de kinderen betreft, van hen te zeggen: Ik houd hen voor wedergeboren, uitverkoren, enz. Want bij dS kinderen heb ik een woord van God. De verbondsbeijfte namelijk. En die is vast. Daarom zijn ze allen verbondskind, geheiligd in Christus, kinderen van God. En over wedergeboorte, uitverkiezing enz. spreken wij niet, want daarover heeft God niets geopenbaard.

Nu staat hier, dat God de gemeente houdt als voor schapen zijner weide. Hoe is het nu? Is er in God geen zekerheid? Weet God niet, waar Hij aan toe is met zijn gedoopte christenen? Moet Hij nu ook al het pad op van het „houden voor"? Totdat het tegendeel blijkt bijvoorbeeld?

Ik voor mij weet hier wel weg mee, maar het lijkt me voor een vrijgemaakte een waar probleem, dat onze vaderen zoo konden spreken!"

Ds J. C. Hagen verklaart, dat hij voor zich er wel weg mee weet. Ik ben daar nog zoo zeker niet van. 2i5U hij b.v. eens — ik heb de idee al meer geopperd •— een vertaling wiUen geven van de terminologie zijner Synode, als ze spreekt van „houden voor" (als menschelijke acte), of van „rekenen tot" (idem) of van „deelen in" ? i). Als men v e r t.a a 11, is men vaak gedwongen, een dubbelzinnige uitdrukldng van den te vertalen tekst te vei"vangen voor een. niet-dubbelzinnige in de taal, waarin, men overzet.

Zoo is het ook hiermee.

Wü ds Hagen het „houden voor schapen van Gods weide" (als goddelijke acte) eens vertalen in het latijn? Het fransch? En als hij dat heeft klaargespeeld, zal ik hem zeggen, wat de „vrijgemaakten" van zijn vertaling zeggen. Ze weten er vast en zeker wel weg mee.

Ik heb nóg een verzoek aan ds Hagen. In het avondmaalsfonnulier staat: allen dan, die alzoo gezind zijn, die wil God gewisseUjk in genade aannemen, en voor waardige medegenooten van de tafel zijns Zoons Jezus Christus houden. Ook al een „ihouden voor". Wederom van God. Het heeft met onderstellen, tot het tegendeel blijkt, niets te maken. Doch de Acta van 1905 noemen letterlijk het punt der ONDERSTELDE wedergeboorte, als behandeld in de pacificatieformule, waarvan m.en later een belijdenisformule gemaakt heeft (sindsdien weer vervangen).

Willen we ds Hagen meehelpen in het vinden van bouwstoffen voor zijn eventueele vertaling? We zullen.hem enkele oude voorleggen; Uj kan dan kiezen, na te hebben gewikt en gewogen.

Uit den enkele eeuwen ouden Catechismus van Geneve, den Catechismus Genevensus, de Ratio celebrandae Coenae Dominicae (formulier v. h. heilig avondmaal. Daniel, Codex Liturg., m, 160): certima atque exploratum habeamus, vitia omnia, quae in novis sunt, minime obfutura, quomlmis nos admittat dignosque redi^diat, qui epirituali hoc convivio participemus. Dat is: laat ons het voor vast en zeker houden, dat alle gebreken, die in ons zijn, ons toch geenszins zullen hinderen, dat God ons niet zou toelaten en waardig zou maken om deelgenoot te zijn van dit geestelijk maal (straks meer hierover).

Uit de hturgie van de Palts 1567 ('Daniel, 177): Die nun also gesinnet sein, die wil Gott gewisslich zu g-naden annemen, imd fün wiirdige Tischgenossen seins Sohns Jesu Christi ERKENNEN; die nu alzoo gezind zijn, die wil God gewissehjk in genade aannemen en voor waardige genooten van de tafel zijns Zoons Jezus Christus ERKENNEN (houden voor).

En, wat het formulier van bevestiging der predikanten betreft: uit het Bergsche boek, Daniel, 237: so sind die geistlichen Hirten gesetzet über die Gemeine, worin Christus seine Schafe hat und rufet, die sie weiden mussen mit der Predigt Gebeth uns Bedienmig der heiligen Sacramente. D. i.: in de gemeente heeft Christus zijn schapen. Hij loept ze dus, en bejegent ze ook als zijn schapen d.v/.z. Hij geeft hun spijze (strains meer hierover).

Met andere woorden: als er in ons avondmaalsformuher van GOD staat, dat Hij ons ergens „voor houdt", dan is dat een uitdrukking van de zekerheid zijner rechtse r deningen, de onberouwelijkheid van zijn daarop gebouwden rechts handel, de vastheid van zijn daaraan vastgeknoopte o p- draèhten terzake van. de ambtehjke bejegening van de schapen zijner weide. Maar dat heeft letterlijk niets te maken met een menschehjke onderstelling omtrent dingen, die nergens beloofd, dan wel voorzegd zijn, zijnde niettemin de onderstelling kerkehjk opgedragen, zoogenaamd „krachtens de belofte".

Als — om nu nog even verder te gaan — het formulier van den ban de gemeente vermaant, den afgesnedene niet te „houden" als een vijand, beteekent dit dan: niet onderstellen dat hij vijand is? Het beteekent: niet behandelen als vijand (vgl. Daniel, a.w. 283). (Ook 287).

„Houden voor" beteekent in den goeden kerke- Hjken stijl: bejegenen naar vaste rechtsnormen. Het beteekent een (kerke- Hjken) „stand" inrichten overeenkomstig den (kerkelijken) „staat". Maar niet: beschouwen en bejegenen naar onvaste hypothesen. Wie een ongeboren kind alvast „houdt voor" een jongen, terwijl 't misschien een meisje is, of „voor" een meisje terwijl 't misschien een jongen is, doet dwaas. Maar wie na de geboorte een jongen houdt voor jongen, d.w.z. als jongen bejegent, en een meisje h o u d t v o o r meisje, d. w.z. als meisje behandelt, die heeft daarin een „houden voor" naar de kerkelijke formulieren van vele eeuwen geleden. Het „houden «voor" van 1905 was daar verre van verwijderd. God „houdt ons" voor schapen zijner weide, etc. omdat we het zijn, krachtens zijn roeping, enverbond.

Daarom is de vraag van ds Hagen: „moet God nu ok al het pad op van het 'houden voor'? Totdat et tegendeel blijkt bijvoorbeeld? ", niet alleen ietat frivool, maar ook volkomen onzakehjk, zoolang hij denkt, onze kerken daarmee te kxmnen ophouden.

Ik wou toch wel, dat de S3rnodocratische pers wat minder spéélsch was. Wanneer in de „Wahrhafte Liturgie und Bekanntniss des Glaubens" v. d. te Frankfort am Maüi „angekommene" Gereformeerden verklaard wordt, iti het 1 a t ij n, dat de candidaat die de meeste stemmen kreeg, pro ministro habetur, en in het duitsoh, dat hij für Kirchen- Diener gehalten wird, d.w.z. voor dienaar gehouden v/ordt, heeft dat dan iets te maken met het „onderstellen" van 1905? Geen zier. Het heeft alleen te maken met wat wij zooeven uit avondmaals- en bevestigingsformulier hoorden aanhalen: behandelen en aannemen als rechtens tot een zekeren staat g'eroep e n e (zie de editie „Duisburg", Straube, 1754, bl. 52, a, 52, b).

Het RECHTSelement ligt eerst uitgedrukt üi het oud-kerkeUjk „houden voor"; en daaruit vloeit dan de bejegening voort, die God voorschrijft. Dat beteekent: als in het oude kerkehjke spraakgebruik gezegd wordt, dat God ons ergensvoorhoudt, dan beteekent dat: Hij heeft ons een zeker recht gegeven; en óp dat geschonken recht bouwt Hij nu een zekere bejegeningspractijk. Die dominee van zooeven had r e c Ih. t gekregen op den ambtstitel, want hij was wettig gekozen; nu wordt hij ook tot de functie van den predikant toegelaten. God en de kerk HOUDEN hem dus voor een dominee; maar daar is geen zweempje onderstellen bij.

We hebben in het begin van dit artikeltje verwe2sen naar den zin uit het avondmaalsfonnulier (Catech. Genevensis, hierboven aangehaald), die in ONS formulier aldus luidt: „ zoo zullen wij gewis en zeker zijn, dat geeft zonde noch zwakbeid.

die nog (tegen onzen wU) in ons overgebleven is, ons kan hinderen, dat ons God niet in genade zou aannemen, en alzoo deze Ihemelsche spijze en drank waardig en deelachtig maken. Waardig en deelachtig MAKEN, staat er in ons formulier. Ds J. C. Hagen mag, wat jnij betreft, dat ook wel zoo lezen: dat God ons niet in genade zou aannemen en alzoo voor deze hemelsche spijze en drank waardig houden en dus deelachtig maken. Mits hij dan „houden voor" niet leest a la 1905, 1942-praeadvies-Ridderbos^Kuyper, maar naar de wijze der gereformeerde vaderen. We komen nog even terug op die Frankfortsche liturgie, ed. Duisburg, bl. 20, a, 20 b. Daar is dat HOUDEN VOOR (als goddel ij ke handeling) letterüjk zoo te vinden. Latijn: certissime persuasos nos esse oportet, nihil hae.c vitia nostrae imperfectionis obstare posse, quln is pro suis nos agnoscat, dignosque HABEAT ac FACIAT participatione spiritualis hujus mensae. Duitsch: ...so mussen wtr gantz versichert seyn, dass diese Getarechen unsrer UnvoUkommenheit nicht hindem können dass er uns nicht für die Seinigen soUte erkennen, und des Mitgenusses dieses geistlichen Tisches würdlg achten imd machen. Dat is dus: zoo moeten wij gewis en zeker zijn, dat deze gebreken van onze onvolkomenheid ons geenszins kumien bindenen, dat ons God niet zou erkennen voor de zijnen, en zou houden voor en maken tot: waardig het deelgenootschap van deze geestehjke tafel.

We kunnen dus aldus besluiten:

God „houdt ons" voor bondskin. deren, want we z ij n het door zijn roeping ('t gesproken Woord).

Daar zeggen we „ja" en „amen" op. Dat is „houden voor" in de taal van de Reformatie-periode.

En de synode van 1905, en 1942, en ook 1946 (vervangingsformule, met haar dubbelzinnigen term „rekenen tot") „houdt ons" voor bondskinderen, tot het tegendeel blijkt. D a t is „houden voor" in de taal van de 1905-1942periode.

Daar zeggen we „neen" tegen.

Want het goddel ij k „houden voor", dat onze formulieren kennen en beUjden, staat tegenover het synodalistische, dat de formulieren niet meer goed weet te lezen.

Trouwens, hpe kan ds Hagen nog één dag rustig zijn? Hij heeft nu jaren lang geloofd: de kinderen moeten we houden voon wedergeboren. Hen als zoodanig .bejegenen. De wedergeboorte heette a) bondsweldaad, b) reeds verkregen bondsweldaad. Op dat verleden deelwoord (wedergeboren) rustte heel een bejegenings-moraal, die binnen Ihet kader der scholastieke redeneerkunst tóch zichzelf zóó weinig ernstig nam, dat ze het nimmer bracht tot en paedagogische casuïstiek. Maar hoe kan ds Hagen nu nog één dag rust hebben, sinds zijn synode ruimte maakte in 1942 óók voor de leer, dat men de kinderen mag houden voor t e w e d e r- a r e n ? Als ik een kind HOUD voor TE WEDER­ AREN dan houd ik het voor NIET-WBDERGE- OREN. Hoe moet ik het dan bejegenen?

Ik voor mij weet het wel, want ik ga tot de belofte terug.

Maar die ds Hagen komt er niet meer uit, tenzij hij net als ik, zijn synode den rag toekeert en et ons allen tot de belofte teruggaat. Ik raad em, dat hij daartoe komt en niet zich verliest in isverstanden aangaande de taal der formuUeren,

ls ZIJ spreken van „houden voor".

K. S.

AAR BLIJVEN DE MENSCHEN VAN E „BEJEGENINGSNORM'?

We weten allen, hoe in de beteekenisvolle dagen er vrijmaking enkele personen, die op velerlei anier de stellige verwachting hadden gewekt dat ij met ons zouden wederkeeren tot de gereformeere belijdenis en practijk, en dit door vrijmaking, ijn gebleven bij degenen, die kort tevoren het ereformeerde samenleven hadden veranderd.

We hebben zulke dingen bij elke reformatie zien ebeuren; evenals ook bij iedere reformatie velen, ie aanvankehjk gezwegen hadden, blijmoedig zich oegden bij hen, die terugkeerden tot den ouden rondslag.

Eén van de argumenten, die van den kant der enslotte toch achterblijvende theologen mét' alle racht èn alle zwakheid der improvisatie ons weren voorgehouden, kwam hierop neer: dat „ooreel" van het voor-wedergeboren-houden van het aad des verbonds moet ge maar niet als een oordeel" opvatten (al héét het zoo in 1905), och als een „bejegeningsnorm". Dat defige woord beteekende zoo ongeveer dit: ge behoeft iet te denken, DAT de kinderen wedergeboren IJN, maar ge moet alleen maar doen, ALSOF ze edergeboren WAREN. Stil, conscientie-tje, stiltil, geweten-tje, stil. Niet meer aan denken, dat reijdanus en Schilder moesten beloven, heele-

maal conform dit oordeel in alles te leeren! Stil, memorie-tje, stil. Greijdanus en Schilder waren zeker geen theologische professoren, doch ze waren allicht zoo iets als Dr J. Waterink: paedagogen, in de faculteit der letteren en w ij s b e g e e r t e. Ze hadden van de kerke- 1 ij k e synode alleen maar het bevel gekregen, een opvoedingsnorm consequent te handhaven. En die raakt de paedagogiek. Hoogstens, in de theologische studie, de am'btelijke vakken. Stil, jij stemmetje, stil. Bejegeningsnorm!

We hebben dat fraais 'gelezen, hebben ons hoofd eens (een tikje beschaamd) geschud, en gingen toen weer opgewekt de getrouwen aankijken. Stil, mijn hartje, stil, het ga maar zoo God wil. We dachten overigens het onze. We dachten over de figuur van een „norm", die blijkbaar niet op een „oordeel" rust, en konden de uitvinders niet feliciteeren met de vondst. We dachten over de figuur van een „bejegening" van kinderen in de opvoeding na een doop, terwijl de opvoeders blijkbaar wilden vergeten en laten vergeten, dat de doop zelf de eerste bejegening van het kind is. We dachten aan het oordeel van het nageslacht, dat eenmaal glimlachend zal constateeren, dat de uitvinders van die „bejegeningsnorm" in het critieke moment zich — misschien — wij s maakten, dat ze de fijne punt van het synodalistisch getheoretiseer hadden afgebroken, terwijl ze in werkelijkheid de „synode" van '42—'44 hadden in de hoogte gestoken als niemand te voren. Meer synodaal dan de synode waren ze nu ineens „de facto", want indien de norm voor bejegening — nummer één van mijn kind (d.w.z. zijn doop) de onderstelde geschiede wedergeboorte is, dan kan Dr J. Ridderbos tevreden naar huis gaan. Zijn vrienden-van-de-bejegeningsnorm ZEIDEN, dat ze van hem een tikje afstand genomen hadden (o, ze waren zoo bezwaard!); maar hij begreep, dat zij onder zijn theorie de stevigste pijlers hadden gebouwd. Hun bouwsel leek voor velen niet meer dan een stut onder een noodbrug voor wie terug wilden van den onveiligen bezwaarden naar den veiligen synodoeratisch-jubelenden oever. Maar het was in werkelijkheid een granieten pijler onder de vaste, en-o zoo schitterende brug, die binnen het synodoeratisch terrein van den oever der „halven" t ó t dien der „heelen" overleidde. Daar gingen de jeeps-dervictorie-van-synode: bejegeningsnorm, dus: doopsnorm!

Of woudt U soms zeggen, dat de doop geen bejegening is?

Welnu — laat al dien bejegeningsnorm-herauten ter lezing ootmoedig aanbevolen zijn het slot van mijn hierboven staand artikeltje contra Ds J. C. Hagen. Het zegt hun ronduit de waarheid: dat Dr Ridderbos c.s. in 1946 hun heele mooie bejegeningsnorm van 1944 hebben getorpedeerd (huns ondanks) toen zij ruimte maakten en lieten voor de formule: te wederbaren. •••

Want God beschaamt de wijzen in hun arglistig­

heid. -

K. S.

THEOLOGISCHE HOOGESCHOOL.

Het College van Hoogleeraren maakt bekend:

1. dat zij, die voor het eerst wenschen te worden ingeschreven als student aan de Theologische Hoogeschool, verwacht worden in het gebouw der Hoogeschool, Broederweg 15, Kampen, op Vrijdag 4 October a.s. des morgens om 10 uur; over te leggen zijn: a. bul staatsexamen of eindexamen Gymnasium of Lyceum; b. getuigschrift van den kerkeraad;

2. dat des namiddags te 2.30 uur inschrijving van nieuwe studenten zal geschieden en recensie van hen die reeds eerder als student zijn ingeschreven . geweest; vereischt is, voorzoover noodig, quitantie collegegeld eerste helft cursus 1946/7; de bullen van wie zelf niet verschijnen kunnen, kan men toezenden aan den pedel der Hoogeschool, den heer J. Bos, Broederweg 15;

3. dat des avonds 8 uur de lessen zullen worden geopend door den pro-rector, Prof. Dr S. Greijdanus.

Namens het college voornoemd,

K. SCHILDER, h.t. Rector.

DE PREDIKANTEN-CONFERENTIE.

De predikanten-conferentie, D.V. 3 October a.s. te Kampen te houden, zal plaats vinden in de groote zaal van „Ons Gebouw", Broederweg.

Predikanten, die logies begeeren, gelieven zich vóór 29 Sept. a.s. op te geven bij den pedel der Theol. Hoogeschool, den heer J. Bos, Broederweg 15, Kampen.

HERINNERING AAN DE „KAMPER WEEK".

We herinneren nogmaals aan ons agendum van de „Kamper week".

Dinsdagavond 8 uur: bidstond vóór den Theologische-Hoogeschooldag, voorganger Ds G. Visée van Kampen; plaats: Nieuwe kerk, Broederweg.

Woensdag: Theologische-Hoogeschooldag. Des morgens 10 uur opening, toespraak van den Rector en referaat van Ds G. Doekes van Rotterdam, onderwerp: „De oude strijd". Des middags toespraken in verband met de opening van het nieuwe, derde, gebouw der Hoogeschool, en gelegenheid tot bezichtiging er van.

Overbodige maar niet gedachtenlooze herinnering : er wordt gecollecteerd! Er is nog zeer veel noodig, óók voor de „aankleeding" van het gebouv/, , die nog niet gereed zal zijn.

Tweede herinnering: de pedel, de heer J. Bos, Broederweg 15, is zeer hulpvaardig voor wie inlichtingen of logies verlangt..

Donderdag: predikantenvergadering.

¥, ''e weten dat - er velen komen.

We hopen dat er zeer velen verschijnen. De opleving der liefdevolle belangstelling is zoo sterkend geweest tot op heden. Hoe rijk is weer onze

gemeenschap!

K. S.

„NIET ZOO PERSOONLIJK NEMEN....!"

Verleden week kreeg een kennis van me een dominee op bezoek. Dat is tocih, niets bijzonders, zou je zoo denken. Dat gebeurt op dit ondermaansche wel meer.

Och ja, maar dezen keer was het wel een wattypisch geval.

M'n kennis was niet versohenen aan het laatst gehouden avondmaal. Noch de „leerende" ouderling, noch de „gewone" ouderlingen hadden iiet bemerkt.

Toclh, m.oest de kerkeraad het weten. Daarom, had m'n kennis het zelf maar even aan één der ambtsdragers meegedeeld.

Toen kon men de zaak niet zoo maar blauwblauw meer laten. Vandaar het bezoek.

De leerende ouderling informeerde, gelijk een getrouw wachter op Sions muren betaamt: „Waarom ging u niet mee aan? "

„Wel wachter, er is in de kerk een stuk vooefgelezen over die poging om de Scheurïnakers (art. 31 en CO') weer terug te brengen binnen de muren der kerk. Om bekeering van die Scheurmakers moesten we bidden, om terugbrenging moesten we smèeken en achter dat schoone pogen moesten we ons stellen.

En zie ik kan geen van beide. Daar-^ over moet eerst klaarheid komen. Want met die schorsingen en zoo ben ik het lang niet eens. Met den eisch tot binding ook niet. En daarom kan ik zoo niet mee-bidden. Als ik zou m.oeten bidden om bekeering der Scheurmakers dan zou ik smèeken, dat de Synode terugkeere op den ingeslagen eg".

Een pijnlijk geval voor den wachter. Nu zal hij och moeten vermanen en bestraffen.

Hij deed het niet. Zijn antwoord was erg slangenohtig. Men noemt dat tegenwoordig voorzichtig. Het luidde: „Och, die opwekking tot dat gebed oet u niet zoo strikt persoonlijk opvatten. Dat s zoo voor de kerk in het algemeen. Als u het niet kan doen dan doet u het niet. U moet alles iet zoo persoonlijk nemen".

Op deze wijze ongeveer speelde zich een klein tukje KERK-strijdi af in Friesland anno Domini 946.

Zoo sjacheren tegenwoordig sommige w'achters. k vraag alleen maar: „Wordt zoo Sions veste beeiligd? "

Zoo gaat het, als MACHTSPOLITIEK de kerk erteert.

Als zoo de Herders zijn hoe zullen dan de

chapen worden? Als zieltjes-vangerij-poütiek de tactiek der Herers is welnu, dan is er voor de getrouwe chapen geen andere weg van gehoorzaamheid dan e vrijmaking.

A. V. d. M.


1) Houden voor wedergeboren; rekenen tot de gemeente; deelen in de wedcrtarende werking van den Heiligen Geest, enzoovoort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 september 1946

De Reformatie | 8 Pagina's