GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET MES VAN DEN KERKMOQRD BEGRAVEN.

Hebben wij in een vong artikel onderzwcht hetgeen de Acta 1934-'4g wel en niet opnemen inzake het geval van wering van een candidaat — ditmaal zij het onderzoek voortgezet voor wat betreft de synodale handelingen betreffende de kerk van Bergschenhoek,

Als ik daarmee de „zaak" van deze kerk hier ter sprake breng, bekruipt mij de lust een uitvoerig artikel te schrijven over de geestelijke aspecten van deze zaak zelf — een aanlokkelijker stof dan die van deze kolommen. Ik geloof steeds meer dat de strijd van deze kerk in die maanden de eigenhjke wondeplek heeft aangeraalrt in het verkankerde lichaam der kerk. Kort gezegd, heeft deze strijd zich geconcentreerd op die zijde van het conflict welke men populair vaak de „kerkrechtelijke" noemt. Centraal heeft daarin _^estaan de bevoegdheid en de vrijheid van de plaatselijke kerk. Het komt mij voor, dat de geestelijke beteekenis, anders gezegd de beteekenis die de erkenning van de plaatselijke kerk heeft voor het geloofsleven, d-i. het leven der gemeenschap met den levenden God, nog te vaak wordt miskend en te zeer als een Icwestie van „kerkrechtelijk inzicht" wordt geduid. Dat is zeker zoo geweest bij de Generale Synode die met de kerk van Bergschenhoek is gaan handelen zonder van deze geestelijke drijfveeren iets te begrijpen, laat staan te waardeeren, en in stee van haar strijd voor de zuiverhouding van de genieenschap der heiligen te erkennen, den broederband met haar doorgesneden heeft. Nu is het hier de gelegenheid niet over deze worsteling zelf breeder te schrijven, maar wel wiUen we er thans den vinger bij leggen, dat de Synode den ernst van haar handelingen voor Gods aangezicht jegens deze kerk blijkbaar zelf zoo weinig heeft verstaan, of ook zoo weinig achteraf daarvoor durft uit te komen, dat deze handelingen in de Acta zoo goed als geheel verzwegen word e n. En dat nog wel terwijl Bergschenhoek de eenige kerk is gev/eest die door de Synode is uitgesneden (onder het mom dat Bergschenhoek zelf het kerkr verband verbroken zou hebben). Heel deze daad \'an excommunicatie wordt MET GEEN WOORD VER­ MELD! Stel U dat voor: daar is een gezin waar vader zich genoodzaakt ziet een Idnd uit huis te zetten, omdat het eenvoudig niet anders meer kon; en mat Oud? jaar (bijvoorbeeld) gaat vader voor Gods aangezicht nog eens na wat er in dat jaar zoo al gebeurd is — en liij verzwijgt totaal de daad van excommunicatie van zijn eigen kind. Ge zegt: dat is onmogelijk, dat steekt toch heel dat gezin als een doom in het vieescli, dat kan men niet vergeten en dat moet daar voor Gods aangezicht komen. Nu verge'ijken we natuurlijk de Synode niet met een vader, aiaar we vergelpren wel den baud van de gemeenschap der heiUgen minstens met den band van een gezin. Hoe is het dan mogeüjk, dat men eerst van een heele kerk zegt „gij h< x> rt niet meer bij ons", „gij zijt met ons niet meer een in Christus" (want dat is kerkverband: oefening van deeenheid inChrist u s) — en vervolgens in officieele Acta zulks ganschelijk verzwijgt? ?

En dat is alweer niet eens bet eenige. Er komt iets bij, dat jegens deze kerk bijzonder grievend is: men heeft een heel duidelijke belofte jegens haar gebroken. Om dat aan te toonen, moet ik in het kort een overzicht van het verloop van deze zaak geven. Er was n, l. het volgende gebeurd:

Bergschenhoek had 2 Maart een verklaring aan de kerken gezonden en tevens gepubliceerd waarin ernstige bezwaren tegen de synodehandelingen werden uitgesproken (ik geef het zeer kort weer),

de Synode had eigenmachtig — tegen Bergenscahenhoeks uitdrukkeUjken vril in — deze verklaring in behandeling genomen,

deputaten benoemd om met B. samen te spreken „ter voorlichting en terechtwijzing",

welke door B. voor dit geval en voor dit omschreven doel gemotiveerd geweigerd werden daar een en ander onvereenigbaar werd geacht met de rechte orde van den kerkdijken weg,

waarna de kerkeraad ter Synode werd geciteerd, welke citatie eveneens ter handhaving van de zuiver kerkelijke orde voor dit geval geweigerd werd, wederord gemotiveerd en onder verwijzing naar eigen gang van den kerkehjken weg. (B. ging den wettigen weg naar classis. Part. Synode en volgende Generale, en wensohte dezen wettigen gang niet te laten doorkruisen door een anderen eigenmachtigen van de zittende Synode),

waarna de kerkeraad ten tweeden male werd geciteerd, ditmaal met toezending van een rapport waaruit bleek dat de weigering van citatie reeds als grond voor excommunicatie zou worden aangemerkt,

waarop de kerkeraad ditmaal besloot ter Synode te verschijnen, louter om te voorkomen dat een nieuwe weigering als zoodanig grond voor afsnijding worden zou,

tot welke verschijning de kerkeraad echter niet wenscbte over te gaan dan onder vooropstelling van een duidelijke verklaring, waarin deze verschijning-ter-Synode helder werd gemotiveerd en het tevoren ingenomen standpunt principieel scherp werd gehandhaafd.

Welnu, toen de deputatie 2 Aug. 1944 ter Sjmpde versoheen (de broeders L. Schoof, ouderling, J. de Ridder, diak^i, en H. J. Schilder, ouderling, tevens hulpprediker, woordvoerder der deputatie) deelde ik namens den kerkeraad eerst den praeses Dr Berkouwer mede, dat wij vooraf een verldaring hadden af te leggen, VTaarvan wij tevens opname in de Acta verzochten. Daarop liet de praeses ons buiten staan opdat de Synode (die dien middag in comité vergaderde) zich daarover gou beraden. Toen wij weer werden binnengeroepen begon de praeses ons mede te deelen, dat de Synode besloten had verlof te geven tot het afleggen der verklaring, en dat „deze verklaring, zooals elke officieele verklaring ter Synode, in de Acta zou worden opgenome n". Na deze naededeeling tetrad ik den spreek-katheder en las de verklaring voor, waarna de behandeling door de Synode werd voortgezet (b^taandè in een bestrijding door Dr den Hartogh, rapporteur, van Bergschenhoek, op de achtereenvolgende punten, en een weerlegging daarvan inclusief beschuldiging en vermaning der vergaderde Synode, door ons, bij monde van ondergeteekende).

Wat ik nu ook in de Acta verwachtte te vinden — in èlk geval deze verklaring die volgens uitdrukkelijke officieele belofte der Synode bij monde van den praeses „in de Acta" zou worden opgenomen. Evenwel — geen spopr is er te vinden van heel die verklaring, zelfs niet van heel die behandeling die toch maar liefst een heelen middag heeft geduurd en tot een bepaald besluit heeft geleid. In de Acta van 2 Aiig. wordt aUeen gezegd: „Art, 522. De Synode gaat over tot een zitting in comité-generaal".

Nu, zal men zeggen, dat laatste excuseert Die verklaring hoort thuis niet in de publieke Acta, maar in „geheime" acta van comité-zittingen en de belofte van den praeses had slechts daarop betreldking. Maar zulk argument zal ditmaal niemand in ernst kunnen gebruiken. Immers ook het besluit van dien middag betreffende Bergschenhoek is later door de Synode gepubliceerd (in den tekst van het exconamunioatiebesluit) benevens de verschijning van B. ingevolge tweede citatie der Synode, — en het was deze v e r- s c h ij n i n g waaromtrent in de' bedoelde verklaring werd geprejudiceerd. Toen de Synode overging tot publicatie van Bergschenhoeks verschijning ter Synode en van wat zij jegens deze kerk besloot, was zij dus krachtens officieele belofte tegeUjk verplicht deze verklaring in de publieke Acta op te nemen. Evenwel, noch van die verklaring en behandeling nèch van het publiek gemaakte excommunicatiebeshiit wordt in de publieke Acta ook maar iets vei? meld; onder „zitting van 1 Sept. 1944" wordt geen woord gezegd over Bergsohen^ hoek, zoomin als er iets staat over Kampen waarvan een paar dagen tevoren (28 Aug. volgens verslag- Soheps) reeds Ds Lindeboom en nu, 1 Sept. ook een aantal ouderlingen werden afgezet.

Het is n4j een raadsel, hoe men zoo ver kan gaan in het misleiden van de kerk en het verbergen van de waarheid. „Formeel" zal men zijn motiveeringen bij de hand hebben, het waarschijnlijk heel „gewoon" vinden •—• maar dat maakt de zaak slechts erger. Hoe kwetsend is dit voor die kerken — Kampen, waar werd afgezet, Bergschenhoek, dat werd afgesneden. Een belofte die niet wordt vervuld. Excommunicaties, die worden verzwegen. Zoo ontduikt men in de publieke weergave voor de toekomst de feiten. Zoo begraaft men het vhjmscherpe mes waarmee men eerst heeft gedood.

Welnu, aldus vellen deze Acta zelf het vonnis over zulk een Synode. Want volgens deze zwijgmethode handelt men niet waar recht wordt gedaan. Als David GoUath doodt in den naam des Heeren, wordt het zwaard waarmee Gods recht is besteld, bewaard in het heiligdom te Nob. Toen Achan werd gedood, richtte Gods volk over zijn üjk „een g r o o t e n steenhoop op, zijnde tot op dezen dag" naar de bijbelsohrijver dier dagen vermeldt. En als Christus opstaat, vertoont zijn heerüjk opstandingsUchaam naar Zijn wonderUjke wilsbeschikking de teekenen van zijn kruisdood, gelijk ook zijn zijde doorstoken werd opdat, vervuld wierd "zij zullen zien in welken zij gestoken hebben". Kortom, als de Heere recht oefent — Goliath — en excommuniceert — Achan; Golgotha •— blijven ds bewijzen Kcpresseüjk bewaard en worden zij waar noodig pubüek vertoond. Want de publicatie van het rechtsgeding is den Heere welbehagelijk. ~- Maar omgekeerd, waar op het leven wordt ingehakt, en vervolgens de bijl weggeworpen en den getuigen het zwijgen opgelegd, daar is g e e n rechtsgeding aan de orde, neen, daar is in koelen bloede een moord gepleegd.

En waai'Mjk, „vriendeUjker" woorden mogen we ook vandaag niet gebruiken. Zoovelen wiUen het conflict verzwakken tot een „kwestie van verschillend inzicht". Maar dat is in strijd met het negende gebod. Want de werkeUjkheid is: men heeft in 1944 gemoord: professoren, candidaten, dominees, ouderlingen, ja een heele kerk, een heel „lichaam van Christus". Dat was de eei^te zonde. En de tweede was dat men het mes in de modder wierp, Bn dat tweede, dat maakt het zoo bitter pijnlijk. Dat typeert den moordenaar die maar niet in een vlaag zich vergeet en te buiten gaat, maar zoo koel, berekenend en deskundig te werk gaat, dat hij terstond doende is zijn „acta", dat iWil zeggen zijn handelingen, aan het oog der gerechtigheid te onttrekken. En wordt hij later ter verantwoording geroepen — dan verklaart hij zonder blikken of blozen dat hij van doodslag toch heusch niet beticht kan worden. Ja, hij is zelfs boos, als hot-slaoht" offer-van-zijn-aanslag er vooralsnog niet toe overgaat hem zoomaar „broeder" te noemen!

Is het pijnlijk de dingen zoo scherp te zeggen? Maar, zoo scherp zijn ze nu eenmaal — en de eerste voorwaarde om „tot elkaar" te komen is, dat de toedracht der feiten wordt erkend naar dat zaj is. Het mes op de tafel — dS, n kan om die tafel over dat mes [ en wat er mee is uitgericht wettig en publiek gehan- 1 deld worden. Dan zal er zoo God wil een eenheid ; groeien, die kerkstormen verduren kan,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 november 1946

De Reformatie | 8 Pagina's