GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPVOEDING EN ONDERWIJS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET KERSTEVANGELIE OP ONZE SCHOLEN.

H.

In ons eerste artikel hebben we reeds gezien, dat het Kerstgebeuren geen op zichzelfstaand feit voor ons beteekent, doch dat het een schakel vormt in de keten der heilsgeschiedenis. Aan de hand van twee onzer voormannen ^) wil ik hier wat breeder op in gaan. De onderwijzers zelf moeten deze zaken duidelijk zien. Eerst wie goed onderscheidt, kan goed ondenvijzen. Wanneer onze schatgravers zich alle moeite getroosten, om de velden voor ons te ontginnen, dan moeten we niet te vadsig zijn om hun werk verder onder het volk — ook het jonge volk! — te brengen. We moeten deza. zaken niet alleen duidelijk zien, doch we moeten bij deze dingen leven. Ze moeten ons geestelijk eigendom worden. Eerst dan kunnen we iets uitdragen aan onze kinderen, wanneer het ons zielsbezit geworden is. Juist in dezen tijd, nu onze scholen met den Bijbel door een geest van slapheid en indifferentisme worden bedreigd, moeten 'we steeds meer leeren leven uit den rijkdom van het Woord. Onderwijsvernieuwing een mooi woord, doch wee ons, wanneer deze niet opkomt uit den Wortel in de dorre aarde, uit Christus!

We moeten de kinderen duidelijk leeren verstaan wat de Vleeschwording des Woords beteekent. We zullen' met hen spreken over de Drie-eenheid:

Drie zijn er, die getuigen in den hemel: de Vader, het Woord en de H. Geest. En deze drie z ijn é é n.

We zullen vertellen van den Engel des Verbonds, die snellijk tot zijn tempel komen zou (Mal. 3 : 1), „den Heere, dien gijlieden zoekt"; Hij i s gekomen, immers: Het Woord is vleesch geworden en heeft; onder ons gewoond.

. Het'Woord In den beginne was het Woord, d.i. de Zoon, in het O. T. vaak als de Engel des Verbonds verschenen. En het Woord was bij God, En het Woord was God-. Het „Woord" wordt in het Grieksch „Logos" genoemd. We kunnen dezen term vertalen door „rede" en door „woord".

Bij Johannes heeft het hier de beteekenis van Woord. Men heeft wel eens gemeend, dat'hij hier toenadering heeft gezocht bij Philo en de Grieksche denkers. Dezen kennen alleen een onpersoonlijken Logos. Deze ketterij heeft ook de Christehjke Kerk kwaad gedaan. Arius is zonder Philo niet te begrijpen.

Johannes trof in KJein-Azië (Efeze), van waaruit hij zijn Evangelie schreef, een syncretisme, d.i. een. vermenging van godsdiensten aan. Griekenland, Perzië en Egypte reikten elkander de hand. Men vond in dien tijd bij al die volkeren een zwevende gedachte omtrent een goddelijk wezen, dat de verbinding tus- . schen God en wereld tot stand moest brengen. Men zocht naar den Lo g o s, naar een Sotèr of redder, een soort middelaar tuschen God en mensch.

Toen kwam Johannes en sprak tot de Hellenistische wereld zijner dagen: „Ik zal Hem u wijzen Het is Jezus Christus". Johannes beriep zich nu verder niet op de Grieksche wijzen, doch op het O. Testament. In den beginne (een bijbelsche term) was het Woord. Neen, dat was geen tusschenwezen tusschen God en mensch: het was God zelf. De Zoon. God uit God. Licht uit licht! Het Licht der wereld, dat de duisternis verdrijven kwam.

Johannes zag in tegenstelling met de Hellenisten den Logos als persoon: de Logos was God.

En hoe kwam nu die Logos tot de menschen? Hij werd vleesch. Zoo iets was voor de Grieksche denkers een dwaasheid. Vleesch was in hun oogen iets minderwaardigs. De vleesohwordir(|: was in hun oogen: zioJi verontreinigen, zich bezoedelen.

Johannes echter verstond onder vleesch niet een zondige bezoedelde natuiir. Neen, hij liet het accent vallen op de creatuurlijkheid, de natuur, zooals zij uit Gods handen voortkwam. Maar dan volg& is Pi-»f. Schilder zoo, dat Hij niet in een reeds bestaanden mensch is „opgedoken", voor de oogen der verbaasde wereld. „Vleesch" wil zeggen, dat de Zoon. van God zich niet met een mensch verbonden heeft, of m.et een bestaanden mensohelijken persoon, doch dat Hij, om met onze Belijdenis te spreken, zidi „onafscheidelijk vereenigde en tezamen voegde met de menscheüjke natuur". We kunnen dit feit niet doorgronden. We kunnen het alleen bewonderen. We bespreken met onze leerlingen Fil. 2 : 7. Hij heeft zichzelven vernietigd en nam de gestalte van een dienstknecht aan. Hij heeft zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja den dood des kruises. Hij heeft zich vernietigd, d.w.z. ontledigd. Al bleef Hij God, zijn goddeUjke majesteit bleef bedekt. Hij omhulde zijn heerlijkheid. En waartoe is het Woord vleesch geworden? Om voor ons te lijden en te sterven en zoo voor ons een eeuwige verzoening te weeg te brengen. Daarom is de Vleeschwording des Woords het wonder der wonderen, het middelpunt der wereldgeschiedenis (Prof. Greijdanus).

„Het feestelijk feit is maar een feit, doch achter het feit ligt de toestand; - achter hetgeen maar éénmaal is geschied, staat de wil, die alle dingen stuwt, van alpha tot omega, van Genesis 1 tot Openbaring 22".

„En daarom moet ook hij, die de feesten viert, uit en daarna met God, van de kribbe in Bethlehem terug tot het heilsplan Gods, dat h e e 1 de geschiedenis omvat, den loop a lier tijden en dat ons terugleidt tot de bergen der eeuwigheid". •

„En sla uw verzenen niet tegen de prikkels, door alleen maar dat lieve, kleine Kerstkind te zien. Want dat is niet feestelijk. Zeg niet tot Gods klok: Sta stil. En zeg niet tot Gods zon: Laat me even de oogen dicht doen.' Kom, Heere Jezus, ja kom haastigUjk, want Maria met het kind, dat is veel. Maar Maria zonder het , kind, alleen in de pinksterzaal, dat is meer. Het kind voleindigd, dat is het meest" (Prof. Schilder). Ds Vink schrijft in denzelfden geest.

„Op het kerstfeest wordt Christus verkondigd. De Kerk wete, dat Hij eerst dienstknecht is gew.eest. Hij is eerst gekomen om te dienen. In dat dienen was Hij Verlosser, opdat Hij daarna Heersoher zou kunnen worden, om dan in die heerschappij Verlosser te zijn. Nu is Hij in den hemel als God en mensch, als Middelaar in heerlijkheid. Zoo gedenkt de Kerk op Kerstfeest de geboorte van onzen Heere Jezus Cnristus. Zij gedenkt deze binnen het geheel van Gods groote werken ter verlossing. Zij gedenkt hoe God weer een steen gelegd heeft tot den grooten opbouw van zijn tempel des heils. Maar tegelijk wete de Kerk dan ook dat er daarna weer vele steenen zijn tóegevoegd: op Golgotha, in den Paaschhof, op den Olijfberg, op Pinksteren, zoodat de Kerk, ook op haar Kerstfeest, zich duidelijk bewust zij, dat Christus nu verder en hooger is dan toen Hij in Bethlehem geboren werd".

Het kerstgebeuren en het Verbond. Op deze materie wordt bij onze ver-telling te weinig de aandacht gevestigd. Vooral door hen die in onze dagen zoo bevreesd zijn, dat het Verbond te veebfn prediking en vertelling op den voorgrond wordt geplaatst. Men vergeet dan, dat hef Verbond het wezen der religie is. Hoe zouden we dan bij de Kerstgesehiedenis over het Verbond kunnen zwijgen? 'Zacharias"zong er van, dat God gedachtig was aan zijn heilig Verbond. Hoe zullen wij er dan over zwijgen tot onze kinderen? We zullen samen met hen zingen van^Gods verbondstrouw, die van geen wankelen weet.

Bij Bethlehem hebben we te doen met een b ij z o n- der moment in de geschiedenis des Verbonds. Bij de schepping maakte Gfod een verbond met den mensch: het scheppihgsverbond.

Doch de mensch viel. Adam pleegde bondsbreuk. En wat deed God toen ?

Hij bracht Christus als Borg en Middelaar in dat Verbond. Christus nam op zich, alles te doen, wat Adam had moeten doen. Hij droeg de straf en Hij volbracht de wet. Het Verbond heet nu Genadeverbond. In de Volheid des Tijds kwam Christus op aarde, om zijn middelaarswerk te verrichten. De eeuwen hebben vol verlangen uitgezien naar de komst van den Middelaar Gods en der menschen. Dit was het advent der Oudtestamentische Kerk. De Volheid des Tijds is daarom een evenement in de Verbondsgeschiedenis. Het blijft evenwel hetzelfde Verbond. Zoowel in de Nieuwe- als in de Oude bedeeling is b.v. bondsbreuk mogelijk. Op dit ernstige feit moeten we bij onze vertelUng de aandacht vestigen.

. We vragen hier evenwel uw aandacht voor een zeer belangrijk punt.

Toen in den loop der eeuwen een groot deel der bondelingen het Verbond brak, heeft God het beperkt tot Abraham en zijn zaad. Straks was alleen het volk van Israël het bondsvolk.

Met de komst van Christus werd deze begrenzing opgeheven. In Hem (Abrahams zaad)• werden alle volken der aarde gezegend. Simeon zong er van: Een licht tot verlichting der heidenen. De Wijzen uit het Oosten waren hiervan een profetie! Zij waren de eerstelingen der volkeren, die den geboren Koning hun hulde boden!.

, We teekeoen yooi; onae kiodexea de beerlijkheid yaa


1) Prof. Dr K. Schilder en Ds J. A. Vink.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

OPVOEDING EN ONDERWIJS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1946

De Reformatie | 8 Pagina's