GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? IX.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? IX.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

We moeten verder. Er zijn ook conclusies genomen ten aanzien van „de verkondiging van het Evangelie op het gebied van de gezondheidsz o r g".

Eenvoudige lezers zullen hierbij denken aan wat wel genoemd is: de „medische zending". Ze hebben daar jaren lang voor geofferd, dubbeltjes, kwartjes, en moeten zoo nu en dan eens een plaatje ervan zien, een enkele maal een film. Ze zagen, in hun gespan-

nen verbeelding, de kerk, die, teneinde liaar prediking en barmhartigheidsdienst te gemakkelijker ingang te doen vinden, zich inspande om ook lichamelijk leed te verzachten.

Natuurlijk bracht de revolutie op Java ook hierin verandering. Reeds maakten we melding van de in Batavia aanvaarde conclusie^ die uit het zendingsbevel (, > l8erende hen onderhouden ALLES wat Ik u geboden heb) afleidde, dat de verkondiging van het Evangelie alle terreinen van het leven raakt, b.v. (nog miaar bij voorbeeld!) op het terrein van landbouw, economie, gezond'heidszorg, opvoeding, onderwijs, enzoovoort(!) Het heet in 't engelseh: comprehensive approach. In 't dialect van Hitler-Mussert-Soekarno heet het: totalitair. In de lijn van den (in zichzelf bedenkelijken) term: „medische zending" zou in dit gedach^enschema ook te spreken zijn van „agricultureele zending", „economische zending", „paedagogische zending", enzoovoort.

Hoe ver nu de revolutionaire denkbeelden gaan blijkt o.a. hieruit, dat, volgens conclusie IV, 1, „de" (!) kerken in Indonesië (dit woord hebben we in ons blad al meermalen critisch hooren bespreken) — (bedoeld zijn dan die a 11 e r 1 e i-confessie-„kerken") — de volledige (!) verantwoordelijkheid aanvaarden voor „de" (!) arbeid op het gebied van de gezondheidszorg in Indonesië. Ze helpen dan ook (IV, 2) mede in de constitueering van een Centralen Medischen Raad. Die Raad is dus al heel wat anders dan wat tot nu toe de „medische zending" van de voormalige zendende kerken behartigde. Toen was het de arbeid van één kerkengroep, thans komt er vereende bemoeienis van allerlei kerken van allerlei oonfessioneele kleur. En in ' dien Centralen Medischen Raad zitten ook afgevaardigden van deVereeniging van christelijke werkers op het gebied van de gezondheidszorg. Dan gaat het college van deputaten der samenwerkende kerken een verzoek richten tot de Wakaf Roemah Sakit Kristen te Djokjakarta (!). Die Wakaf is: de Stichting voor Christelijken Ziekenhuisarbeid. Zij wordt verzocht zich om te vormen tot een vereeniging, die haar werk coördineert met het werk van den Centralen Medischen Raad.

Wat gaat mij dat aan? vraagt een synodocraat ergens. Ik antwoord hem: als Winterhulp u aan ging omjdat de gelden der diakenen van Christus waren (v/eet u het nog? ), dan moet het u ook interesseeren, dat de Centrale Medische Raad hier gedacht wordt het bestuur te vormen van de stichting, WAARAAN AL DE EIGENDOMMEN VAN DB MEDISCHE ZENDING, DIE ZICH IN HET GEBIED VAN DE (STOKSLAGEN)-REPUBLIEK BEVIN­ DEN ZULLEN WORDEN OVERGEDRAGEN. Weet U het nu, waarom we in dit nummer elders den Heer Schouten naast de heeren van Eindhoven zetten en hen vroegen, mekaar eens „als-organisme" aan te kijken?

De deputaten der Eindhovensche zendingskringen camoufleeren 't heele geval door met het deftige woord , , c e 11 t r a 1 e regeling", zelfs „ZEER centrale" regeling te opereeren. D'at klinkt wel niet erg naar Middelburg 1896, maar is toch latijn genoeg, om te doen vergeten, dat de Deutsche Zeitung de Winterhilfe net zoo kon opknappen: dezelfde mooie termen. Hoe het zij — deze deputaten willen nu zelf voorstellen, dat AL DE EIGENDOMMMEN der medische zending, die zich in het gebied der stokslagen-repoeblik bevinden, met alle daarop rustende schulden en lasten worden overgenomen.

Zou 't veel verschil maken, of ze hierop ja dan wel niets zeggen, gij dubbeltjes-en kwartjes-collectanten voor de medische zending? Ook uw fietsen en radio's zouden betaald worden, destijds. Maar de stokslagen kwamen eerst. En Eindhoven zegt: fiat. Friesch Dagblad van den Heer Algra zei terecht: wij verschijnen niet meer, o duitschers. Had men hier mlaar eens gezegd: wij laten de gelden en gebouwen liever stelen, dan ze overdoen aan dit conglomeraat van Winterhilfe-terroristen.

„tROUW” Over het amersfoortsche congres.

Verleden week brachten we het eerste gedeelte van wat 0(kma? ? ) in het weekblad „Trouw" in het midden gebracht had onzen lezers onder de oogen. Nu vervolgen we de lectuur:

Vraagstukken als deze zijn uitermate belangrijk voor ons gehele leven eu niet het minst voor onze politiek.

Juist omdat we de vraagstukken zoo uiterst belangrijk vinden, laten we ons niet afschepen met enkele ondoordachte opmerkingen, als die O. — zie ons vorig nummer — ten beste gaf over onzen „somberen" kijk op het niet-christelijk leven, op de ontkerstende cultuur. Heeft O. in den jare onzes Heeren 1948 overigens geen „somberen" kijk op de ontkerstende cultuur? Wat ons betreft: wij hebben inzake „de" cultuur geen enkelen anderen kijk dan in den tijd, toen We welkom waren tot in en na onze periode van Rotterdam om aldaar en in andere plaatsen mee te helpen aan de offeranden voor de V.U. en aan de stembus-veldslagen der A.R. Partij. We hebben in dien tijd van heeler harte meegedaan; want wie zou niet het gehoorzame christelijk onderwijs — ook 't hoogere — willen dienen en de christelijke politiek helpen veilig stellen? Ik lierinner me drukke avonden, en meer dan één nat pak, soms in propvolle zalen, en ook wel in bond met dten Heer J. Schouten. Maar ik heb sindê gezien, dat ^e V.U. katheders liet bezetten door menschen, die Wat ik destijds als grondslag dan wel postulaat van onze „christelijke actie" naief aanwees, meer of min veronachtzaamden en een theologische faculteit liet betalen door dezelfde kerken, die zij belezen kwam om ons onder stoethaspelige argumenten den mond te snoeren en een beweging den kop in te drukken, die alleen maar reformeeren wilde. Waarom zouden wij vijanden zijn van de idee der V.U., vroegen we ons af, als we wat aan de concrete V.U. gebeurde, critiseerden ? Was soms A. Kuyper vijand van de idee der V.U., toen hij bitter klaagde over haar concrete resultaten? En ik heb in de A.R. Partij sindsdien in andere vormen soms hetzelfde gezien: applaus voor de concrete organisatie helpen opwekken, graag; maar als ge eerst met verbazing hebt ontdekt, dat de haar toekomende middelen worden gebezigd óók voor lectuur, die de in een hoera-vergadering beapplaudiseerde confessioneele grondslagen ondermijnt of zelfs partieel vervangt door volkomen heterogene, en dat men volkomen onbewogen blijft, als een paar vrienden de heele kerk uit elkaar slaan, ook de vroegere mede-werkers, en dat op aanstoken van een gedecoreerden man als dr H. H. Kuyper in oorlogstijd, dan komt ten leste daarna O. in een Zondagsblad (!) van „Trouw" (aan welks naam onze roiet ons vrijgemaakte dr R. J. Dam heeft meegewerkt!) u vertellen, dat de tegen Diepenhorst weer eens voor den dag gehaalde Dordtsche Leerregels „somber" zijn. „Somber", — bij dat woord denkt een schare van wie niet nadenken aan Kersten, en zoo, en ze leest dadelijk iets anders. Maar wij onthouden het, en voelen ons dan 'n tikje kwaad worden, als daarna de schoone tirade komt, . dat ongetwijfeld „de kwesties belangrijk zijn"! We vragen ons dan af: waar moet die zwier naar toe?

We hebben 't al begrepen, geloof ik. We worden opgewekt om de klacht over afval rot een onderwerp van discussie op papier te maken, ad kalendas graecas, en dan mét de partners, die ons hebben verraden en het nog wekelijks doen, en dan zóó, dat zij net zoo lang kunnen praten, praten, tot ieder vergeten is, wat er aan de hand is, en van het doen niets meer terecht komt. Ook O. wil naar het schijnt inin of meer dien kant uit. En zet de spade in den grond op een niet ontactisch gekozen punt:

Eén der gi-ieven van prof. Schilder is, dat. de A.R.partij zijn standpunt geen aandacht waardig keurt. Indien dat zo ware, zou dat een veeg teken zijn eu getuigen van geestelijke luiheid en oppervlakkigheid. Als de A.R.partij niet de veerkracht en de denkkracht kan opbrengen voor een debat ever zulke fundamentele quaesties, ziet het er inderdaad treurig uit.

Maar hier wordt toch niet serieus geredeneerd. Als iemand klaagt, dat officiëele publicaties der partij van de b e 1 'ij d e n i s (en dus de S c h r i f t) afvoeren, dan moet men daar niet van maken, dat de man klaagt: die'publicaties wijken van „mijn standpunt" af. Ik heb geen standpunt, dat O. zegt niet te hebben, als ik hem gelooven moet a. s. Zondagmorgen. Ik heb geen „somberen" kijk, doch dien der Dordtsche Leerregels in hun veroordeeling der Remonstrantsche gemeene • gratie, welker nomenclatuur door Hepp-Prins met de gereformeerde werd verward — zóóver waren ze al de confessioneele plank mis. En ik heb i: iet staan klagen, dat de A.R. P a r t ij. wat ik uit de confessie lees, geen aandacht waardig keurt. Waarom doet zoowel in het eerste tendentieuze verslag van ons congres, als ook in dit artikel van O., „Trouw" toch de oogen dicht voor 't feit, dat dit congres juist aan de A.R. Partij een kans biedt? Wij klagen niet Kersteniaansch, noch voortijdig. Zoo'n klacht aangaande de P a r t ij kan ik pas stellen, als o f f i c i-eel g e b l e k e n mocht zijn, dat die Partij weigert, reëel, en dan op tijd, en met effect, in te gaan op wat wij te zeggen hebben. We hebben wèl gezegd, in Amersfoort, dat die enkele personen, die tot eiken prijs voorkomen wilden, dat we de A.R. Partij met concrete vragen aan boord zouden komen, bedenken moesten, dat de foeileelijke manier, waarop men de Kamjper Hoogeschool als school van eigen stem steriliseeren wilde (door ons er uit te werpen) hierop neerkwam, dat men onzen algemeenen invloed, die op bepaalde punten de aanstaande kerkelijke en meteen dus het. politieke leven beïnvloedende voorgangers wilde sturen in reformatorische richting, wilde breken; en dat dit een pogen was over heel de linie, omdat het leven één is, en er geen gescheiden terreinen bestaan. En dat, voorzoover A.R. v o o r g a n g e r s zich doof hielden voor wat onzerzijds te berde gebracht werd, dit negeeren in de kerk begonnen was, gelijk het door kerkelijke machinaties was op touw gezet.

Daarom is O. ook bezijden de waarheid, als hij denkt, dat wij staan te roepen om een debatje, W ij zijn geen d i s p u t a b e l s t e l l e r s v a n wat al lang vastligt: de confessie. Als DEZE disputabel gesteld zou worden, dan zou het er nóg treuriger uitzien dan O. even als mjogelijkheid-op-langen-afstand in zijn laatste woorden van zooeven aanwijst.

Maar — aldus verklaart O.:

Wij geloven echter niet, dat hier de schoen wringt.

Hier zijn we 't dus eens. De schoen wringt in de probleemstelling van O.: w ij zeggen: hier is ons aller confessie, maar hij zegt: ziedaar hiet disputabele, hoewel overigens, nu we zoo langzamerhand er wel eens wat van moeten gaan zeggen, allicht wel respectabele s t a n d p u n t van K. S.. We kunnen er wel eens —• niet-officiëel — over praten, als 't dan moet. Waarover? Wel — over dat s t a n d p u n t , maar niet over diekerkelijke procedures:

Met uitzondering van de kerkelijke tuchtproeedures, die niet op een kiesvereniging thuis behoren, ontmoeten deze zaken in a.r. kring wel terdege belangstelUing.

Hier treft dus drieërlei:

1) O. neemt den schijn aan, alsof wij de A.R. p a r-tij wilden doen handelen over de procedures in linea recta. Maar onze conclusies — zie den in „Trouw" niet afgedrukten tekst — zeggen: wij willen het hebben over de gevolgen der procedures: het ethisch conflict;

2) de kerkelijke tuchtproeedures behooren niet thuis op een kiesvereeniging, aldus O. in „Trouw". Want die raken „de kerk". Vraagt U: welke kerk? Dan zeggen ze: de kerk (de desbetreffende tenminste) als i n s t i t u u t ! Maar „instituut" staat tegenover „organisme". De kerk als org a n i s m e nu —• wel, daar wordt bij wie die onderscheiding maken zoo ongeveer alles en nog wat onder thuis gebracht: christelijke school, christelijk gezin, christelijke - kiesvereeniging. Maar de kerk als organisme heeft niets te maken met de kerk als instituut! A qq I heeft niets te doen met A qq II! Noch met A qq IH. Deze cameleon A heeft altijd „qq" achter zijn naam. A zelf is, sedert hij u i t de luren is, onvindbaar. Hij kan dus ongestraft ieder i n de luren leggen, als hij dat maar doet qq! A.lzoo „de kerk" van deze theoretici. Ze hoereert als instituut en wascht zich den mond als organisme. Dat is het ééne maniel'tje van verstoppertje spelen van A met A; onder den grond is hij A, daarboven altijd A qq I, A qq IE, A qq III, en zoo voort. Bovengronds zegt Christus tot de Ridderbossen qq I: verklaar die menschen 'onwaardig Mij te dienen. Maar niet eens ondergronds, doch ook nog bovengronds zou Christus tot de Ridderbossen qq II zeggen: verklaar die menschen waardig Mij te dienen? "W ij s p u w e n v u u r e n v l a m t e g e n deze fictie, die' Christus' gezegenden Naam voorziet van een „qql" (Koning van het instituut) e n e e .-i „q q 11" (Hoofd van 't organisme!) 't Andere maniertje is: „souvereiniteit in eigen kring".

Zou O. misschien eens hierover willen denken: volgens vele A.R. sclirijvers (die hij straks zai rekenen tot den A.R. kring) is een A.R. kiesvereeniging (als instituut) te rekenen onder de kerk (als organisme). Als nu eens de kiesvereeniging-als-organisme zich wat aan ging trekien van de ethische crisis van de kerk als organisme ? Want, indien er nog iets e r n s t i g s zal overblijven in dat sinistere organisme-instituut-schema, dan komt het wel hierop neer: het „organisme" (ik zeg het liever anders, mlaar dat laat ik nu loopen. Ik heb het elders vaak gezegd), het „organisme" heeft te maken met den vrijen a a n d r a n g der geloovigen, om elkaar te vinden in Christus Jezus, en door de geweldige a a n t r e k k i n g van Zijn Geest, en om elkaar te dienen entehelpen. En als daar nu geen steek meer van terecht mag komen, zoodra maar de kerk-als-instituut een of anderen onsmakelijken streek heeft uitgehaald met haar „kinderen" (1944!), dan is me dat heele georeer over instituut en organisme óók geen z e d e 1 ij k e n knip voor den neus meer waard. Een kerk als instituut kan dan op elk haar welge; valüg oogenblik het heele christelijke leven lamleggen": u kunt praten wat u wilt, maar blijf van instituut nummer zooveel af. Stel eens, dat een synode de leden van het C.C. allemaal stiekum had afgezet van hun kerkelijke ambten, zou de Partij zich daar geen zier van aantrekken? Bleven alle heeren op hun plaats? Was 't parool dan: mondje toe? Dan óók? Men spare ons niet, als wij het openbare leven verkankeren. Maar men spare de vrienden evenmin, als zij ons gruwelijk hebben belasterd, hetgeen wij kalmweg beweren van Dijk, en Nauta, en Grosheide, en Ridderbos. Maar O. moge het weten: wij beschouwen ons niet gerechtigd, om in staking te gaan. Dat hebben we in de kerk niet gedaan (daarom maakten w ij ons vrij van Ridderbos' zonden, en toen maakte h ij zich, en vermoedelijk ook O., los van onze zonden plus van onze deugden, want hij zette ^) Bergschenhoek buiten het verband, en ons buiten ons ambt, al mocht zijn instituut dat eerste niet eens lezen in deActa!) en dat doen we ook niet als anti-revolutionairen.

Laat O. niet denken: nu komt de zaak zéker in orde, ze blijven in elk geval A.R. Want wij zeggen: we blij-- ven a.r., maar of we A.R. blijven (of weer worden) dat h a n g t ervan af. Wilden we hier met den moppentrommel werken, dan zouden we kunnen zeggen: ook wij kunnen opereeren in qualiteit van anti-rfevolutionaire-partij-als-organisme in onderschei-

ding van de Anti-Revolutionadre-Partij-als-lnstituut. Onder ons gezegd, wij gelooven dat in de Gereformeerde Kerken (art. 31) procentsgewijs meer anti-revolutionairen • zitten, dan in de synodocratisclie, die P. V. d. A.-leden telt ook in de eerste rijen. En wij blijven anti-rtevolutionair, ook al zouden wij de A-R.P. juist daarom moeten verlaten, wijl zij 't niet meer bevonden zou zijn in de fimdamenten.

In dien zin zeiden we: wij staken niet. Toen prof. Gerbrandy met Rijkseenheid voor den dag kwam, sprak hij voor de microfoon de treffend juiste woorden: wij zijn bezig den oorlog alsnog te verliezen. Dat wil mij niet uit den kop. Ze hebben „kerkelijk" ons, werkers eener niet wegloopende, maar ook geen kamp gevende reformatorische groep, willen uitbannen (ze rekenden ter synode al uit, hoeveel dominees ze zouden kwijt raken, en ééntje onder de professoren schreef mij bij voorbaat in een dreigbrief: hoogstens 20: hij was me al 20 vóór, want ik had nog heelemaal niet geteld). Ze dachten, dat ze dien oorlog konden winnen. Maar ze hébben hem verloren. God deed hen dien oorlog verliezen. Wij z\jn er nog, en we hebben honderd maal meer bewust aandachtigen en reëele medestrijders dan vóór 1944! Maar de kleine groep, die in Amersfoort verlangde, dat we niets zouden DOEN (dan alleen maar wat paperassen sturen naar het Centraal Comité), die wilde — ik geloof van harte: onbedoeld — van ons iets, dat in FEITE neerkwam op een toch nog verliezen van den oorlog. Indien we onze stem laten smoren in de „politieke-beweging-als-instituut", om alleen maar een beetje te mogen pruttelen binnen de „politieke-beweging-als-organisme", wel, dan zijn we toch nog weggerangeerd en uitgeschakeld. Wij met onze overtuiging, dat we een bijdrage hebben te leveren tot saneering van het gereformeerde leven in dit land, en dat een nieuwe phalanx van doelbewusten en confessioneel weer opgescherpten voor een ziek land op den duur weer wat gaan beteekenen. Wie iets van „geuzen" (bedelaars of malcontenten) mompelt, heeft zich wel meer vergist.

3) Ook dit treft: volgens O. hebben in den Anti-Revolutionairen Kring (niet: Partij!) „deze zaken" (hij bedoelt: vraagstukken als rakende de door onze congresconclusies gewraakte gedachtenschema's) wel ter dege belangstelling. Maar mr Diepenhorst, in die „Kring" of „Partij"-moment in zijn brochure? Hoe kirnnen we ons zóó laten troosten, indien — b.v. een brochure-Diepenhorst wordt aangeprezen en officieel verkocht door het CC? En aan de Arjos? Als dat C.C. gescherpte belangstelling had gehad voor den strijd — en iets verder gekeken had dan den neus van dr Hepp — dan had ze begrepen: dat geschrift zeker niet in onzen naam onder de jeugd gebracht!

Trouwens: welke bewijzen geeft O.? Hoor:

Wij herinneren ons bijv. een vergadering der Centrale Kiesvereniging van Amsterdam, waar over de leer der Gemene Gratie werd gehandeld; de Inleider was een predikant der Kerken, onderhoudende art. 31 K.O. (de kerk, waartoe prof. Schilder behoort.) Wij kunnen wijzen , op verschillende publicaties van de jongste tijd (het proefschrift van dr S. J. Ridderbos over „de theologische cultuurbeschouwing van Abraham Kuyper"; het referaat van ds E. G. van Teyllngen voor de Reunlsten Organisatie der V.U.-; verschillende brochures van prof. I. A. Diepenhorst). In al deze geschriften wordt aan de uitingen van prof. Schilder c.s. ruimschoots aandacht besteed. - De wetenschappelijke discussie is in volle gang.

Maar alleen die rede in de eerste, en die brochure in de laatste regelen genoemd, komen in aanmerking als bewijs van ernstige belangstelling. Hoe weet O., dat een dissertatie, komende van de V.U. van een lid der A.R. Partij is? Of een publicatie van de Reunisten-()rganisatie van N.D.D.D.? Ik geloof — dit tegen misverstand — dat beide heeren (S. J. R. en E. G. v. T.) lid der A.R.P. zijn. Maar noch het feit, dat zij behooren tot een art. 31 niet onderhoudende kerk, noch het andere, dat ze aan de V.U. geparenteerd zijn, biedt waarborg; en dat weet .O. zelf ook heel goed. De dissertatie-Ridderbos is overigens een reproductie van Kuyper's meeningen met in hoofdzaak slechts schijnbare beantwoording der daarop uitgebrachte critiek; en overigens; we herhalen dat wetenschappelijke discussie over „standpunten" ons niet interesseert, wanneer het erover loopt, dat men zich in de Partij van de Schrift en de Confessie verwijdert. Volgende week verder.

K. S.

Naschrift. De A.R. Partij als Instituut is tegen de Soekarnistische beweging en consequenties. De synodocratische kerken als Instituut hebben ervoor gecapituleerd. De antirevolutionaire partij als organisme zal het zwaar hebben onder die twee instituten. Maar is het nu bepaald uitgesloten, dat de A.R. Partij eens een hartig woordje zegt over Eindhoven? En Verkuyl? Enzoovoort? Zoo ja, dan begrijpen wij, . dat men de gevolgen van onze zaak niet behandelen wil, en begrijpen we allemaal, dat de theorie instituutorganisme maar een doekje voor 't bloeden is: men is machteloos. Tenzij men eens ophoudt te rillen voor zoo'n slappedanig ding als een synode wezen kan. Ook als lid der Kamper kiesvereeniging heb ik groote bezwaren tegen de leden der zelfde kiesvereeniging Ridderbos-Den Hartogh. Ik vind, dat ze Schouten's politiek leelijk dwars gezeten hebben — publiek.

K. S.


¹) Imperfectum de conatu! Hg probeerde 't alleen maar: de kerk zei: hol

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Wat leeft er in de zendingskringen der synodocraten? IX.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1948

De Reformatie | 8 Pagina's