GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DOMINEE GREIJDANUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DOMINEE GREIJDANUS

en zijn eerste gemeente

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zijn werk, is dan wel geëindigd op de plaats vanwaar hij henengaat. Zijn woord is gesproken en worde daar niet meer gehoord. Maar het is daarmee niet verdwenen. Het is ingedrongen in het binnenste van wie het vernamen. En sluimere het daar, het is niet weg". (Dr S. Greijdanus in zijn afscheidspreek te Rozenburg, 2en Pinksterdag 5 Juni 1911.)

Nu wij onzen geliefden broeder en leermeester hebben zien heengaan tot zijn Heere en Heiland, mag bij het gedachtenis stichten aan Gods groot genadegeschenk Greijdanus, waarmee Hij Zijn kerken in deze landen rijk heeft gemaakt, een kleine bijdrage over ds Greijdanus en zijn eerste gemeente niet ontbreken. Eii dit te meer niet, omdat van de diie kerken, die ds Greijdanus heeft gediend, slechts zijn eerste gemeente, de kerk van Rozenburg, zij het gedecimeerd, het Woord des Heeren, door ds Greijdanus ruim zeven jaren aldaar gesproken, niet ontrouw is geworden.

We steken dat groepje Rozenburgers daarmee niet in de hoogte; veeleer zien we hierin bevestigd de waarheid van het Woord, dat ds Greijdanus o.m. in zijn afscheidspreek te Rozenburg heeft verkondigd, en waarmee hij zichzelf en zijn gemeente heeft vertroost en gewaarschuwd.

Die afscheidspreek ligt hier voor me; ze ontvouwde Joh. 14 : 26b (Die, n.l. de H. Geest, zal u aUes leeren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb) en droeg tot titel: Onderwijzing door den H. Geest". Daarin heeft ds Greijdanus ondubbelzinnig de tweevoudige werking van het gepredikte Woord des Geestes aangewezen. We lezen:

„Toch is het Woord des Heeren nooit zonder uitwerking. Het behoudt of verderft. Het keert niet ledig weder. Het doet al wat Gode behaagt, en is voorspoedig in hetgeen, waartoe de Heere het zendt. Is het ons geene reuke des levens ten leven, dan is het ons eene reuke des doods ten doode. Altoos werkt Gods Woord. Hoe zou het anders kunnen zijn? Door de onderwijzing door en uit de H. Schrift WERKT DE H. GEEST aan ons. Wie zou nu daartegenover onzijdig of dezelfde kunnen blijven? ”

En even verder hooren we, dat de H. Geest ons eens alles weer indachtig maakt wat wij eenmaal vernamen:

„Des menschen geest bewaart wat tot zijne kennis kwam. En moge hij zich niet steeds helder herinneren wat hij te weten kwam of opving, toch is het nog in hem, op de wijze van een zaadkorrel in den akker, die straks zichtbaar uitbreekt en opschiet om vrucht te dragen naar zijnen aard. Alzoo is het werk van wie in Christus werkt, NIET IJDEL. Het woord dat van Hem sprak, zal zijne werking doen tot 's Heeren lof en menschen tot heil. De H. Geest doet dat Eens doet de H. Geest het als herlewen en opstaan uit het graf der vergetelheid, waarin het verzonk, om dan aan de ziele te strekken tot hooger heil.

Dit alles heeft ook een keerzij Is daar geen acht geslagen op het woord dat van Christus wege gesproken werd en tot Hem riep en op Hem wees, werd het niet ter harte genomen of verworpen, eens wordt het door den H. Geest wederom voor de aandacht gesteld, maar dan om met pijnlijke beschuldiging te treffen de consciëntie van wie het verwaarloosde”.

Zoo heeft ds Greijdanus niet anders verwacht dan dat hij TWEEëRLEI uitwerking van zijn prediking zou ontmoeten, en is het hem niet als iets vreemds overkomen, dat hij slechts in zijn eerste gemeente een kleine groep getrouw zag blijven. Daarin zag hij en zien wij geen stel opperbeste menschen, maar de stille vrucht van het door ds Greijdanus bediende Woord des H. Geestes.

Want zóó zijn op Rozenburg die weinige ouderen vrijgemaakt geworden. De H. Geest heeft hen na jaren Zijn door ds Greijdanus gepredikte Woord indachtig gemaakt. Was de vrijmakifig der jongeren, die ds Greijdanus niet kenden, gevolg van hun critisch meedoen op de J.V., die ouderen werden hardhandig wakker geschud door het ontstellende bericht, dat Prof. Dr S. Greijdanus „geschorst" was. Toen hebben zij, Gode zij dank, maar niet aanstonds zich vrijgemaakt om den man Greijdanus. Neen, maar toen zijn zij de dingen in het licht der Schriften gaan onderzoeken. Was Greijdanus dan Tverkelijk veranderd na zijn Rozenburgschen tijd? Klopten zijn strijdschriften niet op het Woord Gods, ruim zeven jaren te Rozenburg door hem verkondigd? Toen maakte de H. Geest na 33—40 jaren hun dat Woord indachtig, en zij bevonden, dat het een op het ander volkomen klopte. Zoo zijn zij mèt de jongeren in stillen eenvoud, onder smaad en minachting, den weg der vrijmaking gegaan. De H. Geest gaf ds Greijdanus goede vrucht op zijn arbeid!

Het is een genot, die oude Rozenbiu-gers over „den tijd van ds Greijdanus" te hooren vertellen. Neen, een gemakkelijk heer is deze domlné voor de eilanders niet geweest. Met grooten ernst en strengheid heeft hij stefeds gemaand tot trouwen kerkgang. Dat de Woordbediening de centrale plaats inneemt in ons leven, dat ze ons onmisbaar is als brood, heeft hij er bij de menschen ingehamerd. Wie niet ter kerk geweest was, kon er op rekenen, dat hij of zij des Maandagsmorgens al vroeg den dominé aan de deur zou hebben, ook al moest de predikant voor zijn bezoek door weer en wind over de toenmaals slechte Rozenburgsche wegen uren loopen.

Zij, die van ds Greijdanus catechetisch onderwijs ontvangen hebben, spreken nog met grooten eerbied van die uren. Nog zeggen zij de Zondagen met reeksen bewijsteksten erbij zonder haperen op. Beter dan in hun jonge jaren verstaan zij thans, hoezeer God hen met dezen dominé heeft begenadigd.

Eens zou ds Greijdanus met een ouderling op huisbezoek gaan bij een gezin, dat wel anderhalf uur gaans uit het centrum woonde. Dien avond was het zeer ongunstig weer. Felle regenvlagen vergezelden een guren stormwind. De vlakke wegen waren bijkans onbegaanbaar. De ouderling dacht: Zoo kan dat huisbezoek natuurlijk niet doorgaan. Hij trok zijn pantoffels aan en zette zich behaaglijk bij de warme kachel. Doch klokslag op het afgesproken uur stapte ds Greijdanus binnen. Ge kunt u voorstellen wat er toen volgde. Onder fel oogengeflikker werd den ouderling aan het verstand gebracht, dat weder noch afstand dispensatie van den ambtsdienst verleende.....

Met eenige minuten vertraging begaven de beide ambtsdragers zich op weg.....

Zoo werkte ds Greijdanus op het eiland, streng, getrouw, precies. Niet altijd zonder tegenstand te ontmoeten. Doch van 10 Jan. 1904 tot 5 Juni 1911 straalde onverduisterd op den kandelaar het Woord des H. Geestes.

Later, bijzonder ongeveer de laatste 20 jaren, werd het licht langzamerhand verdonkerd. Dorre scholastiek deed intree en won gaandeweg veld. Dr Greijdanus moest maar liever op Rozenburg niet meer komen preeken! Doch het Woord Gods, dooi hem gesproken, was niet weg.

De eerste preek, die schr. dezes op Rozenburg mocht houden (de kerk was 16 dagen vrijgemaakt), wekte deze reactie: Het is, alsof we ds Greijdanus weer hoorden. Die eer was veel te veel; zou ik die candidatenpreek nu nog durven houden? Maar vanwaar deze reactie? De preekopzet was gansch anders, de preektrant, de preekstijl evenzoo. Maar men herkende den preek-inhoud. Zoo gaf die reactie moed; maar zij was een waarschuwing tevens. Deze eenvoudige menschen proefden, of het Wóórd sprak; ze zouden het terstond bemerken, als him iets anders voorgezet zou worden. Ze hadden ds GREIJDANUS immers gehoord!

*^ Na de vrijmaking begeerde de gemeente ds Greijdanus nog een keer te hooren preeken. AUe verzet daartegen had zich nu immers geïsoleerd binnen de afgescheiden synodocratische gemeenschap. 29 Juni 1947 vjas de dag, waarop na ruim 20 jaren die begeerte vervuld werd. Des Zaterdagsavonds haalde ik den professor van den trein. Hij was moe van de lange en zeer warme treinreis. Doch hij begon aanstonds levendig naar de gemeente en naar al de vroegere gezinnen te informeeren. „Nu, die en die, is die vrijgemaakt, en wat is ec van dien geworden? " De oude professor kende ze nog allemaal, en ik voelde me onder al die vragen weer als op tentamen. Het was een bevrijding, toen een gemeentelid me te hulp kwam. Die zondag is een sehoone dag geworden. Tweemaal weerklonk scherp en helder het oude Woord des H.. Geestes; van achter een tafeltje in een lokaaltje. Vlakbij stond een kerkgebouw mét een preekstoel. Daar preekte toen een „bezwaarde over en onder de synodocratie". Doch de toegang daar was voor ds S. Greijdanus gesloten......

Des avonds kwamen ouderen en jongeren in de pastorie bijeen rondom ds Greijdanus. Na het voortgezet examen over familieverhoudingen vroeger en nu op het eiland, kwam de professor op zijn praatstoel. Iemand had een schuchtere vraag gesteld over den strijd, dien dr Greijdanus vroeger had te voeren. Toen kwam hij los; ver achterover in zijn stoel gezeten, gebaarde hij druk met den bekenden duim naar achter, trok telkens zijn wenkbrauwen zeer hoog op onder het spreken, en deed herhaaldelijk zijn hand met een bons neerkomen op de leuning. Zoo hoorden wij van den strijd inzake den erkenningsgrond van den canon en het getuigenis des H. Geestes in onze harten. Dat de Schrift in haar geheel en in haar onderdeelen, juist déze 66 boeken, Gods Woord is, op grond waarvan erkennen wij dat? De oude kerk, heeft zij op grond van innerlijke overtuiging den canon „vastgesteld"? Ligt de erkenningsgrond dus in de kerk en in haar geloofsovertuiging? Neen, zoo moest dr Greij­ danus dit subjectivisme bestrijden, want zoo wordt de grond verlegd vanuit den Heere en Zijn Woord in onszèlven. De oude kerk heeft niets anders gedaan dan slechts geloovig aanvaard den door God reeds tevoren vastgestelden canon. En als de H. Geest in onze . harten getuigenis geeft, aangaande ons Schriftgeloof, en voorts aangaande alles, wat ons noodig is te gelooven, och, laat ons hierover nog maar eens die af­ scheidspreek citeeren:

„De H. Geest is gekomen om 's Heeren discipelen te leeren en hun 's Heeren woorden indachtig te maken. Door hen en hunne geschriften leert de H. Geest ook ons. Maar bovendien hebben wij nog eene andere onderwijzing des H. Geestes noodig, zullen wij ter zaligheid onderwezen zijn, eene rechtstreeksche, persoonlijke onderwijzing door den H. Geest. Deze rechtstreeksche Geestesonderwijzing DEELT GEEN NIEUWE ZAKEN MEDE. En zij is GEENE TWEEDE ONDERWIJZING NAAST die door de H. Schrift. Doch zij sluit zich bij deze laatste aan EN VORMT DAAR EEN GEHEEL MEE Zij geeft niet zelve om zoo te zeggen zakelijke kennis. ZIJ BRENGT GEEN INHOUD VAN KENNIS AAN. Maar zij geeft een oog om Ie zien en een oor om te hooren, aandacht om op te merken, een hart om te bewaren en te verstaan, een inleven met de ziel in DATGENE, WAT tot ons DOOR EN UIT DE H. SCHRIFT gesproken wordt”.

Ook hier dus weer radicale afwijzing van alle subjectivisme. Wat dunkt U van deze scherpe zinnen uit 1911?

„Vromelijk klinkt het soms: ook al miste ik de H. Schrift, zoo heb ik den H. Geest, die mij innerlijk leert. Maar hieruit spreekt geen rechte vroomheid. De H. Geest onderwijst ons NIET DAN IN VERBAND MET ZIJN WOORD door de apostelen IN DE H. SCHRIFT”.

Zoo sprak ds Greijdanus dien laatsten Zondagavond in het midden zijner eerste gemeente. En niemand was er, die hem niet kon volgen. Toen zagen wij glashelder DÉ VERBANDEN, de verbanden tusschen vroeger en later. Deze man MOEST in de laatste jaren wel den strijd aanbinden tegen de versubjectiveering van verbond en doop, en standvastig volhouden (zie ons 2e citaat), dat het zaad der wedergeboorte 't WOORD is. Het was EENZELFDE lange strijd van 40 jaren tegen hetzelfde subjectivisme, dat eindelijk de kans schoon zag, dezen strijder voor het Woord zijns Gods gewelddadig „uit te werpen”......

Des Maandagsmorgens vroeg moest Prof. Greijdanus vertrekken. De auto kwam vrij laat, doch de professor had nog één bezoek zich voorgenomen. Den voorlaatsten Zondag, dat hij op Rozenburg preekte, voor rtiim 20 jaren, had de Heere een broeder tot zich genomen. Hij had toen de weduwe mogen vertroosten. Deze weduwe, ook na de vrijmaking zuster der gemeente gebleven, wilde hij nog even groeten. Maar de tijd drong, de veerboot zou niet wachten. Net stond de auto stil, of ds Greijdanus was reeds binnen. Een kreet van verrassing: „Dominé Greijdanus!" Een, handdruk, en haar volle meisjesnaam, wat korte woorden, en even snel als het begon was het bezoek geëindigd. We haalden de boot op de nipper. Maar ds Greijdanus had zijn laatste woord van vertroosting op Rozenburg gesproken Hij ^zou het eiland niet weer zien.....

Twee Rozenburgsche kerkeraadsleden waren als afgevaardigden ter begrafenis aanwezig, eenvoudige eilanders, die altijd „aan den overkant" zich wat onwennig voelen. Zij waren reeds vroeg te Kampen aangekomen. In het gebouw der School werd hun gezegd, dat zij gerust even naar het huis van den ontslapene konden heengaan. Ze zijn gegaan; ze werden er „als thuis" ontvangen. Zij hebben er hun dominé nog eenmaal mogen zien. Zijn mond was nu voorgoed gesloten. Doch zij hebben hem nog hooren spreken hetzelfde Woord en hetzelfde belijden, waarin hij zeven jaren in hun gemeente hen was voorgegaan: Jesaja 53 en Zondag 23, de kern van het Woord en de kern van het belijden, dewelke de dood zijn voor alle Subjectivisme.

Zij hebben met hun rapport de gemeente kunnen vertroosten en vermanen: Ds Greijdanus is wel heengegaan, maar zijn woord is niet weg. Het zal nog verder, ook op Rozenburg, zijn werking doen door den H. Geest, die indachtig maakt. Zijn TWEEëRLEI werking. Gemeente, laat ons toezien......!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

DOMINEE GREIJDANUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's