GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Veldpredikers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veldpredikers

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgende brief werd aan de synode 'gezonden; ons werd verzocht, hem te publiceeren:

J. P. v. d. Stoel Jr., v. d. m. Salatigaweg 4, Batavia.

Aan de vergadering in Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, te houden vanaf 19 October 1948 te Amersfoort.

Batavia, 15 October 1948.

Weleerwaarde en Eerwaarde Heeren en Broedeïs, Het zij mij vergund mij tot U te wenden in verband

met de van Uw vergadering te verwachten beslissingen aangaande het veldpredikerschap. Ik doe dat in verband met de ook publieke bestrijding, die het voorstel Batavia in deze materie heeft ondervonden, en die Uw discussies en besluiten bij voorbaat heeft wiUen beïnvloeden. Zulks is zeer zeker het goed recht van de hier bedoelde bestrijders. Anderzijds is het mijn recht op die bestrijding te reagèeren en te pogen ook mijnerzijds de beslissingen, welke door U te nemen zijn, in een bepaalde richting te beïnvloeden.

Gaarne wil ik, hetgeen ik opmerken wil speciaal doen dienen als weerlegging van hetgeen Ds Pieffers tegen het voorstel-Batavia heeft ingebracht in een drietal artikelen, geplaatst in Ons Kerkblad, Provinciaal Kerkblad ten dienste van de Gereformeerde Kerken in de provincie Utrecht, nos 33-35 van den 4en jaargang. Dat ik mij rechtstreeks tot Uw vergadering richt vindt zijn rechtvaardiging in het feit, dat ik door gezinshereeniging en een dubbele verhuizing na mijn terugkeer van het eiland Sumatra, niet aanstonds in de gelegenheid was copie gereed te maken, die nog tijdig in de Nederlandsche pers plaats zou kunnen, vinden. Dit motiveert ook, waarom ik dit mijn schrijven over een publieke aangelegenheid reeds aanstonds ter plaatsing aangeboden heb aan de redactie van De Reformatie. Dat ik juist opkom tegen wat Ds Pieffers zegt in vermelde artikelen is te verklaren zoowel uit het feit, dat deze predikant veldprediker is en zoodoende wat de praktische verwerkelijking van het voorstel Batavia betreft op U den indruk zou kunnen maken van hier met gezag van ervaring te kunnen spreken, anderzijds omdat juist in zijn artikelen op geaccentueerde wijze zoowel de misverstanden aan het woord komen, die ten aanzien van het voorstel-Batavia blijken te bestaan, als ook de' moeilijkheden die de prak-' tische verwerkelijking van het voorstel-Batavia in den weg staan worden gekarikaturiseerd. In Ds Pieffers' artikelen richt ik mij dus ook tegen wat b.v. van de zijde van Ds B. A. Bos over deze materie zoowel mondeling als schriftelijk is ten-berde gebracht.

Het eerste dan, wat in de artikelen van Ds Pieffers opvalt is, dat hij de principieele vragen, die hier liggen, onbesproken laat, althans vrijwel. Dat is zeer te betreuren, omdat, afgedacht van de eventueele praktische mogelijkheden, die zich zouden openen om de geestelijke verzorging van onze militairen ter hand te nemen op de door Batavia alleen verantwoord geachte wijze, juist de principieele vragen allereerst om een beslissing vragen. Indien toch bij het licht van Gods Woord kwam vast te staan, dat het onjuist is om deel te nemen aan een systeem van geestelijke verzorging der militairen, zooals dat thans in de praktijk wordt gebracht, dan zouden wij ons van verdere deelname moeten onthouden, al zou de Heere ons geen enkele andere mogelijkheid openen om als kerken op kerkelijke wijze iets te doen voor onze mannen in het leger. Een door de Schrift verboden weg i s geen mogelijkheid voor de kerk. Daar dient dan ook allereerst de aandacht van Uw vergadering op gericht te zijn. Mocht toch blijken, dat de bezwaren, die door de kerken van Indië (immers ALLE Gereformeerde Kerken in Indië deelen het inzicht van de kerk van Batavia in deze aangelegenheid) tegen het door onze kerken in de praktijk aanvaarden van het huidige systeem op de Schrift zijn gegrond, dan zou inderdaad datgene, wat in het verleden een zonde-in-afdwaUng-geschied was, ons heden worden tot een zonde-met-opgeheven-handverricht. Nu lijkt het me onnoodig voor Uw vergadering nog een breede uiteenzetting te geven van de principieele bezwaren, die tegen het deelnemen aan het huidige systeem van uitzending der legerpredikanten zijn in te brengen. Ze zijn trouwens niet van vandaag of gisteren. Zoowel op de Synode van Enschede als die van Groningen zijn ze ten berde gebracht en ernstig besproken. Uw vergadering beschikt over de rapporten desbetreffende, en eveneens over alle stukken, die over deze materie van de kerk van Batavia naar de Nederlandsche kerken verzonden zijn. Op enkele punten moge ik wijzen:

1. De kerk van Steenwijk heeft den raad van Batavia doen weten, dat zij het Schriftbewijs voor de stelling, dat de geestelijke verzorging ook van militairen KERKwerk is, niet geleverd achtte. Indien nu niet gevraagd wordt naar een tekst uit een codex, dan lijkt mij de zooeven gereleveerde stelling toch zonder meer duidelijk. Geestelijke verzorging, die dien naam waard is, wil toch de militairen bewaren en sterken in hun geloof. Zij wil toch ook in het vervullen van hun soldatentaak hun geloof en Vertrouwen vast doen zijn en blijven op den levenden God. Daartoe nu heeft de Heere toch gegeven de middelen der genade: de prediking van het Woord en de bediening van de sacramenten. Die zijn beiden toch. toevertrouwd aan het bijzondere ambt. Daarmee wil niet beweerd zijn, dat het ambt aller geloovigen in deze zaak geen taak heeft. In alle kerkwerk zal het ambt aller geloovigen moeten fimctioneeren, zal niet het bijzondere ambt met machteloosheid geslagen zijn en de kerk tot niet worden. Het is dan ook volkomen juist, dat waar het bijzonder ambt niet aanwezig is of niet optreden kan zulks de dragers van het ambt aller geloovigen niet ontslaat van hun plicht om elkander op te scherpen in de liefde. Maar ook dan is het naar onze belijdenis de taak van het ambt aller geloovigen zich bij de ware kerk te voegen, en dus waar die niet is, - te institueeren. Ook dan zal 't ambt aller geloovigen den onderlingen dienst aan elkander, waar mogelijk, voor alle dingen moeten verrichten in de vergadering en raad der oprechten.

Het heeft derhalve niets met „ambtsoverschatting" te maken als naar Schriftuurlijk verantwoorde wegen wordt gezocht om ook aan de verstrooide militairen Woord en sacrament te doen bedienen. Het gaat trouwens ook hier niet over de kwestie van over-of onderschatting, maar over de al of niet juiste waardeering van Woord en Sacrament als middelen der genade. Wijl de Heere ons die tot sterking van ons geloof heeft verordineerd, ook tot sterking van het geloof der militaire-dienst-verrichtende geloovigen, om hen zoo „geestelijk te verzorgen" (beter om zoo hun inwendigen-mensch-in-Paulinischen-zin, te voeden en te versterken) hebben we ze te gebruiken en te bedienen, waar we dat maar op verantwoorde wijze kunnen doen. Waar het bijzonder ambt alleen in gevallen van absolute verhindering zich ontslagen kan weten van de geestelijke verzorging der militairen en deze taak alleen in die gevallen aan het ambt aller geloovigen aUeen mag overlaten, en waar voorts ook dan het de taak van alle geloovigen blijft om zich bij de ware kerk te voegen (resp. door die te institueeren), daar kan moeilijk worden ontkend, dat de geestelijke verzorging ook van de militairen rechtstreeks taak is der kerk.

Mocht Uw vergadering tot de overtuiging komen, dat dit inzicht onjuist is, dan zal zij de taak van de geestelijke verzorging der militairen hoogstens nog kunnen en mogen tracteeren voorzoover de staat Uw hulp inroept voor het doen afstaan van predikanten voor de huidige staatsverzorging. Als EIGEN, U competeerende zaak der kerk, zou zij dan niet meer op Uw agenda mogen voorkomen. En ten aanzien van het afstaan van predikanten zou het dan ernstig betwijfeld moeten worden of het verantwoord is dan de gevraagde medewerking nog te verleenen. Afgedacht toch van de vraag of verzorging van staatswege te accepteeren valt: als de hier in geding zijnde verzorging geen KERKwerk is zal medewerking aan het tijdelijk onder-

laten van de vervulling der voor Gods aangezicht HIER (in de plaats der bediening) aanvaarde en beleden roeping door predikanten moeilijk kunnen worden verleend

2. Indien aangenomen mag worden, dat ook Uw vergadering als Schriftuurlijk erkent wat in het betreffende rapport door de deputaten voor de geestelijke verzorging der militairen ter Groninger Synode is opgemerkt, n.l. dat de hier besproken taak inderdaad kerk werk is, dan dient ernstig overwogen of het langer verantwoord is en ooit verantwoord is geweest, een systeem van geestelijke verzorging te accepteeren, dat met zich brengt, dat de broeders-militairen, die ingedeeld zijn in bataljons, welke door andere dan Gereformeerde predikanten worden verzorgd, aan zulke p r e d i k a n t e n over worden gelaten. Afgedacht van de vraag hoe die verzorging metterdaad zal zijn, hebben de Gereformeerde Kerken geen enkele garantie, dat die verzorging Schriftuurlijk verantwoord zal zijn. Die garantie is in het huidige systeem (1 „protestantsch" veldprediker per bataljon) nimmer te kiijgen. Met name van het bewaren voor de KERK kan van niet-gereformeerde predikanten niets worden verwacht. Omgekeerd is het uitschakelen van de kerkvraag nimmer op grond van de Schrift te verantwoorden, zoodat wij onzerzijds nimmer ter vermijding van verkeerde voorlichting inzake de kerk zouden mogen verzoeken, dat de overheid het spreken over de kerk en het aanwijzen van de ware kerk, aan de legerpredikanten zou verbieden, zulks om de geestelijke verzorgers van het leger althans ten aanzien van deze vragen te dwingen tot „neutraliteit". Men kan verder opmerken, dat absolute zekerheid voor een Schriftgetrouwe verzorging niet te krijgen is, maar daartegenover staat, dat Schriftgetrouwe arbeid staat onder de garantie van Gods beloften, en dat wij de garantie van Schriftgetrouwe verzorging, dat God n.l. ook hier BELOOFT wat Hij EISCHT, gaan verspelen als we zelf in deze zaak gaan leven uit een ongeoorloofd compromis. Zooals de zaken nu staan, worden alle mannen, die in een niet door een gereformeerd predikatit verzorgd bataljon zijn geplaatst, aan de geestelijke verzorging van andere predikanten „van protestantsche richting" overgelaten. Wil men dat niet, wil men daarentegen opwekken de geestelijke' verzorging van die predikanten metterdaad door onze jongens niet te doen aanvaarden (en dat is in Indië ook blijkens de practijk van votum-en-zegengroet-uitspreken en interkerkelijke-avondmaalsbediening — welke praktijk nagenoeg algemeen wordt gevolgd — zonder meer noodzakelijk) dan is daarmee bewezen, dat het niet eerlijk is voor God en de menschen om niettemin zelf in het huidige systeem legerpredikanten uit te zenden

Het is hier de gelegenheid op te doen merken; dat Ds Pieffers een bepaald bezwaar van Batavia tegen de huidige praktijk heeft misverstaan. Batavia heeft bij mijn weten nimmer willen beweren, dat Gereformeerde predikanten ook buiten noodgemeente-verband tot deze kwasi ambtelijke praktijk zijn gedwongen. Al mag hier wel gememoreerd, dat, naar mij vorig jaar bevestigd werd, de hoofdveldprediker zulks op zijn minst van alle legerpredikanten verwachtte, en, indien hij buiten hen kon, degenen die tot de hier gereleveerde praktijk niet bereid waren, destijds niet wenschte te benoemen. Wel heeft Batavia erop gewezen, dat de tot nu toe algemeen haast gevolgde kwasi-ambtelijke praktijk door niet-gereformeerde legerpredikanten, demonstreert, dat een verantwoorde verzorging van AL onze militairen in het huidige systeem intrinsiek onmogelijk is.

Ten overvloede zij opgemerkt, dat m.i. hier de onderscheiding: ambtelijk-niet ambtelijk principieel weinig verschil maakt, en een eventueel niet-ambtelijk optreden van de legerpredikanten de bezwaren tegen het huidige systeem van algemeen protestantsche geestelijke verzorging allermihst opheffen. Of onze jongens nu „ambtelijk" of „niet-ambtelijk" worden ingeleid in een valschen eenheidsgeest, in Barthiaansche ketterijen over het gezag van het Woord, dat maakt geen verschil voor wat de hier niet slechts dreigende maar aanwezige gevaren betreft, en voor wat ook betreft de practisch aanwijsbare afwezigheid van eenige garantie voor een Schriftgetrouwe verzorging van onze militairen in andere dan door gereformeerde • predikanten verzorgde bataljons.

Het is hier ook de plaats om er op te wijzen, hoe een principiëele misvatting ook ernstige nadeelen in de praktijk oplevert. Ds Pieffers zegt wel: „ieder bataljon moet zijn eigen predikant hebben", maar tenzij hij daarmee aanvaarden wil de geestelijke verzorging van andere dan Gereformeerde predikanten voor de militairen in andere dan door Gereformeerde predikanten verzorgde bataljons — wat ik voorshands van hem niet aannemen wil — legt deze opmerking van hem juist heel het manco bloot, dat ontstaat door het door onze kerken aanvaarden van het huidige systeem. Dat dwingt juist de door niet gereformeerde predikanten bezette bataljons voorzoover daar leden onzer kerken in zijn op zijn minst kerkelijk aan hun lot over te laten.

Dat manco sprong niet zoo in het oog — gelijk Batavia opmerkt — zoolang de militairen niet naar Indië werden uitgezonden en deze in het Vaderland dus 's Zondags naar de kerk in de garnizoensplaats konden en in de week het catechetisch onderwijs van Gereformeerde predikanten in de garnizoenskerken konden ontvangen. Nu ze echter voor dit alles op den bataljonsveldprediker zijn aangewezen — en dat is hier het geval — blijkt hoe wij, ongewild, door het aanvaarden van de huidige regeling velen, de allermeesten, van onze jongens kerkelijk aan hun lot overlaten. Die moeten het maar doen met brieven van thuis. Die brieven wil ik niet verachten (zie onder). Maar als een Schriftuurlijk verantwoorde wijze van werken ook nog de praktische mogelijkheden biedt om ALLE mannen, al ware het slechts één maal per jaar, te bereiken, dan is die mogelijkheid aan te grijpen. Al komt het door de Synoden van Enschede en Groningen genoemde maximum van 10 Gereformeerde predikanten in bataljonsverband naar het tegenwoordige schema naar Indië, dan blijven de jongens in de andere bataljons terecht vragen: wat wordt er voor ONS gedaan buiten brieven en preeken sturen? TERECHT! INDIEN ER NAME­ LIJK ANDERE MOGELIJKHEDEN ZIJN EN INDIEN DE HUIDIGE SITUATIE JUIST VOORTVLOEIT UIT EEN PRINCIPIEEL VERKEERDE POSITIEKEUS: i.e. het aanvaarden van de geestelijke verzorging onzer militairen in een algemeen „protestantschen" opzet.

3. Indien mag worden uitgegaan van de communis opinio, dat de geestelijke verzorging der militairen tot de taak der kerk behoort, dan valt er op te wijzen, dat de staat daarbij slechts de hulp heeft te verleenen van faciliteiten in den vorm van toelating der predikanten in het leger, vervoers-en logiesmogelijkheden, betaling van door mobilisatie door de kerken extra te maken kosten. De huidige stand van zaken is echter precies orrigekeerd: de staat verzorgt' thans onze militairen ook, „geestelijk"%> (let op de benoeming en instrueering van de legerpredikanten door den STAAT, terwijl een instructie van kerken binnen dit kader ontoelaatbaar wordt geacht — zie rapport ter Synode van Groningen) waarbij de kerken de „hulp" mogen verleenen van het afstaan harer predikanten en het bekostigen van de vervangers.

Valle dus alle nadruk op het debat ten principale, dan moge hierna nog enkele opmerkingen volgen over de practische, mogelijkheden voor de uitvoering van het voorstel-Batavia. Vooraf ga, dat Batavia nimmer in een öf-óf schema is getreden, zooals werd gesuggereerd. Nimmer heeft Batavia gezegd: de keuze valt tusschen: legerpredikant (huidige systeem) of burger-(leen) predikant. Ook Ds Pieffers wekt de onjuiste gedachte, dat Batavia zoo de keus heeft gesteld. Hij geeft immers zijn artikelen het opschrift: Legerpredikant óf leenpredikant. Naar het voorstel-Batavia kome de „leen(burger) predikant" pas aan bod als de staat weigert aan door de kerk benoemde en geïnstrueerde legerpredikanten de eerder genoemde faciliteiten te verleenen. Er wordt gezegd, dat de overheid in het voorstel Batavia toch niet treden zal. Sterk staat daartegenover de opmerking, dat zulks eerst dient te worden onderzocht, temeer daar Ds Dekker, de brigadepredikant van Medan, mij bevestigd heeft dat ook aan de Baptisten een eigen verzorging hunner leden is toegestaan. Hier moge worden medegedeeld, dat de aanwezigheid van drie legerpredikanten in het oude systeem uitgezonden, de kerk van Batavia reeds een ernstig financieel nadeel heeft berokkend. Ondergeteekende heeft namelijk den hoofdlegerpredikant alhier. Dr V. d. Linden, verzocht hem marschorders te doen verstrekken door Coördinatie Militair Vervoer, opdat hij zijn verstrooidenreizen zou kunnen maken voor rekening van den Lande. Ik motiveerde dit verzoek door te doen opmerken, dat negentig procent van mijn werk geestelijke verzorging van militairen is. Tegenargumentatie (gezien de huidige situatie terecht!): „De bataljons, die U bezoekt ZIJN geestelijk verzorgd. UW KERKEN HEBBEN DEZEN VORM VAN VERZORGING AANVAARD BLIJKENS DE AANWEZIGHEID VAN VELDPREDIKERS IN BATALJONSVERBAND OOK VAN UW KERKEN. Derhalve doet u burgerwerk, ook als u bataljons bezoekt. Tegen dat bezoek is geen bezwaar maar we zouden, indien wij uw bezoeken financieel gingen mogelijk maken, aan onze eigen verzorging een testimonium paupertatis uitreiken."

Deze betreurenswaardige gang van zaken is door Batavia tijdig voorzien, maar op haar waarschuwing is • niet gelet. Dit kost deze kerk enkele duizenden aan verstrooidenreisgelden per jaar.

Wat nu voorts de dislocatie der troepen betreft: die levert inderdaad groote moeilijkheden op. Maar als Ds Pieffers deswege zegt: Legerpredikanten, werkzaam in overeenstemming met het voorstel-Batavia worden hier zenuwziek en moeten van-te voren plaats in een inrichting voor zulke patiënten bespreken, dan moge ik in gemoede vragen: wat denkt u dan van Ds v. d. Stoel? Want ook (Je overkomst van 10 predikanten in het oude schema zouden hem geen soelaas bieden. Ruim gerekend hebben de vier thans van onze kerken hier werkzame legerpredikanten zestig, zegge 60, vrijgemaakte militairen onder hun bereik. Batavia wees er al op dat hun paar dagen verlof in de zooveel maanden hen geen ruime gelegenheid biedt om voorts ook maar iets van belang voor de vrijgemaakte kerken en hun arbeid hier te kunnen beteekenen. Naar verhouding bereiken 10 legerpredikanten in het huidige systeem er zeer ruim geschat 300. De rest van de volgens Ds Bos 1500, die alle onder niet aanvaardbare geestelijke verzorging staat, komen dus ALLE VOOR REKENING VAN ONDERGETEEKENDE, ALTHANS NAAR DE VERWACHTING DER NEDERLANDSCHE KERKEN, DIE MEDE MET HET OOG DAAROP ZOO SPONTAAN HET BEROEPINGSWERK VAN BATA-• VIA HEBBEN GESTEUND.

Volgens Ds Pieffers moet u dus voor ondergeteekende, zeker als hij geen enkele andere hulp krijgt dan hoogstens 10 legerpredikanten in bataljonsverband, plaats gaan bespreken in een zenuwinrichting. Beter nog: volgens Ds Pieffers moet U maar zorgen, dat ondergeteekende weer gauw naar het vaderland komt en dat u de steunaanvrage van Batavia niet honoreert. Mijn werk is immers in opzet geheel overeenkomstig het legerpredikantschap zooals Batavia zich dat denkt. En dat is volgens Ds Pieffers een utopie, en de poging tot verwerkelijking daarvan geldsmij terij.

Hoewel de dislocatie zeker een dringend argument is om mij zoo spoedig mogelijk steun te bieden in den door Batavia voorgestanen vorm (de eenig effectieve!) wordt anderzijds de moeilijkheid van de dislocatie der troepen voor op door Batavia gewenschte wijze arbeidende legerpredikanten en burgerpredikanten door Ds Pieffers grooter voorgesteld dan zij is.

Dat komt, omdat hij niet eerst eens geïnformeerd heeft bij den eenige die van de door Batavia voorgestelde manier van werken ervaring heeft, n.l. ondergeteekende. Ook overste Flink, met alle respect voor hem en zijn werk onder de jongens, kon Ds Pieffers HIEROVER niet inlichten. Ds Pieffers spreekt over 1000 posten over den archipel. Dat Zou dus beteekenen. volgens het voorstel Batavia dat de MINSTENS twee legerpredikanten die zij wenscht en de predikant van Batavia ieder 300 posten voor hun rekening zouden krijgen. Doch nu moet Ds Pieffers niet de karikatuur ophangen alsof het noodig zou zijn voor naar Batavia's voorstel werkende predikanten om AL die 300 posten te bezoeken. Omdat Ds Pieffers voor alle „protestanten" MOET zorgen moet hij ook AL zijn 18 posten af. Omdat ik in eerster instantie eigen kerkleden zoek kan ik TIENTALLEN van de posten die er zijn overslaan omdat zich daar geen gereformeerden bevinden. Moge men daartegen opmerken, dat we toch ook wat voor de buitenkerkelijken wat moeten doen, dan zeg ik: eerst de huisgenooten des geloofs, die aan velerlei verleiding bloot staan.

Verder kunnen de predikanten in de hier bedoelde werkwijze hun bezoek ruimschoots van te voren aankondigen. Daardoor wordt bereikt, dat de militairen verlof kunnen vragen om naar een bepaald centrum te gaan ter ontmoeting van hun predikant. Dit verlof wordt, naar mijn recente ervaringen op Sumatra gaarne verleend. Maakt dit een veelvuldig bezoek aan de rimboe overbodig, dat wil niet zeggen, dat Ds Pieffers gelijk heeft, als hij beweert, dat van de 200 mannen, die ik vorig jaar in drie maanden tijd trof de zestig in Batavia kerkenden moeten worden afgetroken, en dat er geen rimboeklanten onder waren. Het getal 200 is een zeer lage schatting van het aantal dergenen dieik BUITEN Batavia trof. En vorig jaar heb ik door gebruik making van destijds verleende passen, TIJDENS DE ACTIES ZELFS, DE FRONTEN BEZOCHT. Hei gaat er niet om illusies te wekken aangaande veelvuldig mogelijke bezoeken. Maar er moeten ook geen aperteonjuistheden beweerd worden aangaande de mogelijkheden die er dan toch altijd nog blijven.

Wanneer dan voorts wordt beseft dat het bijzonder ambt er niet is om de dragers van het algemeene het werk uit handen te nemen maar hen juist te stimuleeren, dan wordt er meer gedaan dan oogenschijnlijk gedurende korte bezoeken mogelijk is. Er kunnen kringen worden gevormd, die hetzij overgaan tot het institueeren van kerken — ook veldkerken, als het maar gereformeerden zijn! — hetzij overgaan tot het kiezen van ouderlingen, die dan hooren tot de kerk van Batavia of van eenige andere Gereformeerde kerk in Indië. Die kring dient haar leden in de opscherping van de liefde. De predikant komt van tijd tot tijd om Woord en Sacrament te bedienen en „huisbezoek" te doen (het persoonlijke gesprek).

Op.deze wijze is ook de vraag geëlimineerd of avondmaalsbediening zonder aanwezigheid van ouderlingen geoorloofd mag worden geacht. Ofschoon bedacht dient te worden dat zulks ONDER VERSTROOIDEN AL JARENLANG IS GESCHIED ZOOWEL HIER ALS IN FRANKRIJK (Ds Maaskant). Overigens steUe men een afwijking van een met het oog op de kerkelijke orde genomen maatregel niet op één lijn met het hebben van op de Schrift gefundeerde bezwaren tegen de huidige regeling van het veldpredikerschap, en probeere niet de ernst van die bezwaren te ontkennen door verwijzing naair dê bovenbedoelde afwijking van orde inzake ambtsbediening aan verstrooiden. Zou deze laatste inderdaad ook tegen de Schrift zijn, dan mag daaruit niet geconcludeerd: daarom aanvaarden we den huldigen stand van zaken van de geestelijke verzorging der militairen ook maar. Integendeel zou dan zoo wel met het één als het ander gebroken dienen te worden. De Kerk van Batavia is van harte bereid de ambtsbediening aan verstrooiden als geen ouderling aanwezig is, - te staken, indien de kerken op grond van de Schrift zich van de tot nu toe jarenlang gevolgde praktijk in dezen willen ontdoen.

Bij kringvorming en ouderlingverkiezing is het bezwaar van „geen toezicht" ook overwonnen, nog afgedacht van de taak der geloovigen om ook onderling censuur te oefenen. Ondergeteekende heeft op drie plaatsen op Sumatra het avondmaal bediend, maar niet dan na persoonlijk gesprek met alle deelnemende belijdende leden en na d^ deelnemers afgevraagd te hebben of de één bezwaar had tegen avondmaalsviering door den anderen. Hoe veel vaker dan één maal per jaar spreekt een groote stadspredikant zijn schapen? Wat het persoonlijk contact met de militairen betreft: mderdaad kan dat niet zoo intensief zrjn bij aanname van het voorstel Batavia als wanneer een veldprediker slechts 1 bataljon „bewerkt". Bij het huidige systeem staat daartegenover, dat de mannen die buiten het bereik van de gereformeerde veldpredikers vallen geheel van het persoonlijk gesprek met een predikant verstoken blijven of aan het persoonlijk gesprek met niet naar de Schriften arbeidende veldpredikers worden overgelaten. Ook hier waardeere men juist. Het persoonlijk gesprek is zeker van veel waarde. Maar het schriftelijke worde niet veracht! Zelfs indien juist ware (hetgeen Ds Pieffers beweert) dat jongens hoogstens hun dominee in Holland schrijven, en niet aan een reizend legérpredikant waarvan ze niet weten of hij ZOO is (duim omhoog) welnu: als die dominee uit Holland dan maar terugschrijft.

Als daarbij dan van tijd tot tijd nog komt de mogelijkheid van persoonlijk gesprek voor AL onze militairen dan is er veel gedaan. Paulus deed ook veel schriftelijk af. Dat KON vaak niet anders. En velen vonden hem op het eerste gezicht wel aardig maar vonden hem na langer verblijf heelemaal niet ZOO (duim omhoog). Toch bouwde de Heere door Paulus zijn kerk: door middel van brieven, waarin nogal wat voorkomt dat zwaar is om te verstaan, en door middel van persoonlijke bezoeken, die soms heel kort duurden (zooals het eerste bezoek aan Thessalonika bv.) In het huidige systeem worden ten aanzien van het persoonlijk gesprek een zestigtal jongens momenteel bevoorrecht ten koste van de rest. Inderdaad: TEN KOSTE VAN DE REST. Want de nu aanwezige gereformeerde legerpredikanten hadden ALLE gereformeerde militairen ten goede kunnen komen, indien naar Batavia ware geluisterd.

Daarom, broeders: overweeg deze dingen alleen bij

het licht der Schriften. Als we Gods, Woord ook. in deze eenmaal verstaan, zal Hij ook wel de wegen wijzen, die Hij voor de kerken nog openen wil. De Heere vraagt niet meer dan we kunnen. Mocht daarom wat Batavia voorstelt praktisch onuitvoerbaar blijken r— maar de door Ds Pieffers genoemde argumenten hebben dit allerminst bewezen, terwijl mijn ervaringen van het tegendeel spreken — dan blijven daar onweersproken staan de bezwaren, die geopperd zijn tegen het aanvaarden door-de Gereformeerde Kerken van het huidige systeem voor de geestelijke verzorging der militairen voorzoover door veldpredikers verricht. Ds Pieffers zegt wel, dat hij die bezwaren niet ernstig kan nemen, maar hij blijft in gebreke te zeggen waarom dan niet. Wanneer hij opmerkt dat op de door Batavia voorgestelde wijze misschien een enkele meer op de kerkelijke registers blijft ingeschreven, dan wil hij het belang daarvan niet ontkennen, maar dan blijkt hij het verloren-gaan-voor-de-kerkelijke-registers van meerderen dan wanneer naar Batavia geluisterd wordt toch als prijs te willen betalen voor het handhaven van het nu aanvaarde systeem. Dat .is echter jammer. Want de kerkelijke registers te noemen, dat voert juist in het hart der onderhavige zaak. Het ingeschreven staan in de op aarde geschreven registers der kerk mag toch nimmer in tegenstelling worden gedacht met; de Heere Jezus liefhebben, al ga je voor de kerkelijke registers verloren. En geestelijke verzorging mag dus • nimmer ten doel hebben de mannen voor Jezus te bewaren of voor Hem te winnen (zelfs buitenkerkelijken) MET VERONACHTZAMING VAN DE KERKELIJKE REGISTERS DIE HIER OP AARDE GESCHREVEN WORDEN. OF MAAR MET INDIFFERENTIE TEN AANZIEN VAN DIE REGISTERS. Zulk een indifferentie tegenover de kerkelijke registers is de bron van alle kerkelijke ellende hier in een streven naar eén Christendom boven geloofsverdeeldheid, zulks onder de leus: als je naam maar in den hemel geschreven staat, dan doet het er „minder toe waar die op aarde in de kerkelijke registers staat". Dit drijven wil Ds Pieffers zeker niet in bescherming nemen. Maar dan moet hij de kerkelijke registers en het ingeschreven staan daarin van „een paar meer" niet willen noemen als wat hij prijs zou willen geven voor het doorgaan op den tot nu toe inzake veldpredikerschap gevolgden weg. Het gaat toch om het bewaren van de leden der kerk - voor Christus EN MITSDIEN VOOR DE KERKELIJKE REGISTERS. Dat dient de inzet van de geestelijke verzorging te zijn. Het kan zijn dat dan toch velen voor die registers verloren gaan. Indien wij Schriftgetrouw hebben gewerkt komt dit evenwel niet voor onze verantwoording. ANDERS WEL!

U in al Uw beraadslagingen de leiding des Geestes toebiddend, teeken ik, met broedergroeten.

Gaarne Uw broeder in Christus,

w.g. J. P. V. d. STOEL Jr.

P.S. Als bijlage gelieve U hierbij aan te treffen het nummer van Het Contactblad, waarin een kort overzicht van mijn ervaringen op mijn laatste verstrooidenreis werd gegeven voorzoover ze de praktische zijde van de hier besproken kwestie raken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

Veldpredikers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's