GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Balans van „Oosterbeek"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Balans van „Oosterbeek"

Quorundam culpa, Quoründam culpa

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

iii)

In een tijd van rumoer, vooral van nervositeit vanwege rumoer-om-niets, verdringt het een het ander. Het is goed, tegen deze geestelijke schade te vechten, door eens terug te zien.

Toen ds B. A. Bos begon met zijn „actie", waarvan ieder, die doordacht, aanstonds voelen kon: dat wordt een werken met imaginaire grootheden, en is dus mis, hebben we een artikel geschreven (velen vonden me destijds veel te „zacht") onder den titel: quorundam culpa, quorundam culpa, quorundam maxima culpa. Dat beteekende: de zonde van „sommig e n", de schuld van „vele n", de zonde van „e e n stel ongenoemde n". We klaagden over de onzakelijkheid van ds Bos' oproep, om de schuld te verdeelen over „beide" groepen, d.w.z. om, MET VER­ MIJDING VAN korte situatieteekening (hij hielp dr Ridderbos in dat vermijden, en vond er een onwaren naam, „impasse", voor) te zeggen: „wij" wat schuld, „zij" wat schuld, je moet het zoo ongeveer gelijk op deelen, de verhouding moet tenminste niet al te gek eruit zien, en dan is de zaak wel voor elkaar te brengen. Wij vonden dit niet geestelijk, omdat het door de publieke zonden in den mist te laten ook de medicijnkast in den mist zal houden, terwijl het over de toekomst van kerken gaat. Op die manier wordt nergens serieus op ingegaan, zeiden we, maar wel wordt een waas gelegd: ongenoemden hebben een onomschreven zonde gedaan, maar men zegt niet, waarin, noch waarom. Men laat de kwesties loopen, en meent, dat dat Geestelijk is. Terwijl gezégd was, (door de 'anderen): geen zonde maar deugd is het bij ons.

Ds Bos vatte direct vlam en schreef in de toenmalige „Wachter": „MEA culpa, MEA culpa, MEA maxima culpa". Het klonk als het woord eens boetelings. Dat latijn beteekent immers: (het is) MIJN schuld, MIJN schuld, MIJN o zoo groote schuld. We mochten dus hopen, dat ds Bos ons drie dingen wilde duidelijk maken: a) ge moogt wel hard mij aanpakken, ook ik zal verslagen neerzitten; b) ik weet precies waarin IK heb gezondigd, met effect van dien voor de verscheurde kerk; c) laat ieder zich individueel alzoo gedragen, en dus precies zeggen wat ZIJN individuee'e zonde is, en die haarfijn omschrijven, want het gaat erom, de KERK te leeren, hoe zij voortaan zich gedragen moet, opdat zij moed scheppe uit mijn behoudenis. Neen, neen, wii zijn niet frivool, als we zeggen: in de omschrijving van publieke schuld, wanneer het „MEA" kermend uit den mond van de verslagenen komt, mag geen kari-* katuur gegeven worden van de werkelijkheid der publiekrechtelijke overtreding in de omschrijving daarvan.

Dat artikel was dus een resolute afwijzing van de gevaren, die wij aanwezen.

Welnu, we zijn enkele weken verder. Heden trof ik in de pers onderstaand citaatje, waarvan ik tóch nog even vreemd opkeek. Toch nog even, zeg ik. Want, o slechte tijd, als je aan onjuiste klachten gewend raakt: de menschen moesten eens weten, hoe de schending van de gemeenschap-des-W o o r d s met het noodlottig effect van wilsvorming-zonder-argumentatielegitimeering de betrokkenen pachyderm, dikhuidig kan maken, zóó erg, dat ze vergeten, dat dit een verlies en een gevaar voor hen zelf beteekent). Ik Iss in Gron. Kbl. een artikel van ds G. Janfasen van Leeuwarden; en deze haalt daarin, zelf blijkbaar niet minder verwonderd dan ik, volgende woorden aan, die gevloeid zijn uit de pen van ds B. A. Bos:

Toen de Synode besloot de kwestie der „jneningsver? chil!en" niet in het publiek, maar in comité te behandelen, was de houding van vele bezwaarden, en hun agiteren tegen de ssmode niet goed. De kwestie van de z.g. zelfcontinuering der Synode, een gegroeide practijk die niets conscientie-bindends in zich had, maar heel eenvoudig een ordemaatregel was, heeft laten zien, dat veelszins het respect dat we hebben moeten voor de kerkelijke vergaderingen, in het tegendeel omgezet wordt. Tot zoover ds Bos.

Let nu eens op; er waren volgens hem „vele" bezwaarden (quorundam culpa), en van die „velen" was „iets" „niet goed" (quorundam culpa), want het was een niet goed „agiteeren" (quorundam MAXIMA culpa). Maar wat hooren we nu hierin van de profetie? Agitatie kan goed zijn („agitante ook Deo calescimus"), en kan kwaad zijn (als het vleesch agitatie voert). De methode kan voorts fouten maken, of het principe verkeerd zijn, of het doel onzuiver. Wat heeft ds B. A. Bos nu gezegd, waarop de door hem bedoelden, maar niet aangewezenen hem broederlijk zouden aanvatten? Op welk punt kan nu een geprangde conscientiej^ die op zelfonderzoek uit is (zeg het maar eens zoo!) van hem leiding vragen en ontvangen? Antwoord: niets. Hij noemt geen naam (quorundam), noemt geen zaak, citeert geen bezwaarschrift, en redeneert puur mythisch. Of was misschien het VOLHOUDEN agitatie? Maar wie tijdig een zaak van algemeene beteekenis verkeerd ziet gaan, MOET volhouden, anders komt hij te laat. Vooral, wanneer het een strijd betreft tegen opponenten, die herhaaldelijk zeggen: u hebt toen en toen dit en dat gezegd, of tieelemaal niets gezegd, of het heel kalm gezegd, en dus hebben we met uw argumenten van thans afgerekend; zóó kun je iemand die zich bekeert, altijd den tot bekeering oproependen mond snoeren: ieder immers heeft tegen zijn eigen bekeeringskracht en - norm (het Woord) vroeger gezondigd, en zal later nog weer ertegen zondigen. Zulke redeneertrajit is doodsgevaarlijk en bovendien in de effecten congruent met die der synodocraten: je wekt wel een stemming, maar hebt geen één bezwaar beantwoord. Heeft soms Greijdanus die maxima culpa gehad, toen hij ontslag vroeg EN KREEG uit de synodale deputaten inzake de „meeningsgeschillen", vanwege het „agiteeren" van Hepp, dat hij op aangewezen gronden vleesohelijk noemde ? Zeg het maar ds Bos, als dat - soms bedoeld is. Hebben soms Vollenhoven en ik gezondigd, toen wij op tij d streden tegen een slechte practijk, de oorsprong der misère, ma.ar toch nog bleven meewerken? Zeg het maar ronduit, maar: weerleg dan onze argumenten, die de synode angstvallig aan de aandacht onttrok, maar die ik ter toetsing aan het volk heb overgegeven in ons blad. Pak de argumenten aan, maar spreek niet over „q u o-r u n d am culpa", die u met geen vinger aanraakt., Heeft onze geschorste broeder Kouwenhoven soms later die maxima culpa gehad, toen hij ons hielp door lectuurverspreiding den weg naar de kerken te vinden in die duistere oorlogsdagen, waarin alleen nog dr H. H. K. dien weg nog open had? Zeg het maar: ik noem dien broeder Kouwenhoven een held, en een trouwen voorganger. Zeg het maar; doch help niet zijn schorsers na zijn dood: ik wou niet graag in schorsers-schoenen staan.

We kwamen zoo al naar dat tweede gedeelte uit dit korreltje opium. Had die zelfcontinueering niets conscientie-bindends? De feiten spreken anders. Er waren er een paar, en dat waren eerst Greijdanus (gestorven) en Schilder, en toen een ouderling (gestorven) en een andere ouderling, die voelden OP TIJD: dat gaat verkeerd. Ze wisten dat ze h3t gevaar beliepen, de familie Ridderbos kwaad te maken, want niet het „adjourneeren", maar de eigenmachtig© aanzich-trekking van agendumpunten door de synode was het fijne puntje. De historie heeft bewezen, dat de daartegen wettig ingediende bezwaarschriften g e 1 ij k hadden. De synode heeft jaren achtereen op de kerken getrapt, en puur „hervormde" streken uitgehaald, en het vrije leven verdrukt en geterroriseerd, en de revisieverzoeken eenvoudig verhinderd, door maar te blijven zitten en geen mensch den tijd te geven, bezwaarschriften bij de kerkeraden in te dienen, want wie het deed, moest peccavi zeggen, en anders: „schorsen!", en de kerkeraden, aan wie zij schreven, kregen prompt een terroristisch bezoek, en zoo meer. Nu was het ongeluk, dat juist een benoeming van een familielid van dr J. Ridderbos gemoeid was bij die eigenmachtige aanvulling van het synodaal agendum door de synodeleden zelf; het had ook iets anders kunnen zijn. Maar de bezwaarden lieten goed uitkomen, dat het hun ging over het principe: eigenmachtige aan-zich-trekking van agendumpunten, niet aan een bepaald stel afgevaardigden opgedragen door de kerken; ze lieten goed uitkomen, dat ze vreesden, dat als d*a t beginsel werd vastgehouden, straks een synode zich alles en nog wat kon permitteeren: zending, tucht, enzoovoort. Hadden ze geen schoon g e 1 ij k ? Heeft de historie niet bewezen, dat zoo iets werkelijk in de lucht zat? Wat was nu voor de heeren Ridderbos en Nauta en Dijk, penvoerders der synode, en voor de synode zelf, gemakkelijker geweest, dan zeggen: Greijdanus en Schilder maken heel wat drukte, maar hun rumoer kunnen we wel dadelijk stillen: die eigenmachtige annexatie van een niet opgedragen agendumpunt komt vanwege den oorlog, menschen, en het is heelemaal geen opzet, en het zal natuurlijk na dezen nooit weer gebeuren? Wel, ds Bos, dan hadden ze allemaal gezegd: ziezoo, die twee drijvers (agitatoren) hebben nu eens flink afgetuigd mogen komen te worden, en ze staan met al hun druktemakerij in poverste kleedij ten toon. Maar neen: de synode zei: e e n synodeniag wat ze wil, voert het allemaal uit gedurende minstens drie jaar, en anders: verbreek het kerkverband (officieel). En dr H. H. Kuyper liet een van zijn satellieten van schorsing spreken in de synode, en men maakte een „e i s c h" aan Greijdanus en Schilder klaar, dien men niet kon volhouden, en eindelijk, met een officieel leugentje waarvan men wist, dat het een leugen was, moest laten varen (officieel). En dr Dijk klom in de pen, doopte die pen in de meerderheidsinkt, en schreef: jemagzooiets (als de vraag: wanneer de knechten naar huis believen te gaan) nieteensvragen. En het moderamen teekende het fraaie stuk.

Toen stond het er al zwart op wit: wij maken een REGEL, zoo vaak het ons belieft, van de betwiste practijk, en niemand mag zelfs vragen: wat doet gij ? Niets •conscientiebindends ? Hoe ver gaat de verblinding? Dat afwijzen van een protest op zulke „gronden" was de binding van de conscientie: je mocht niet eens VRAGEN, wanneer synodeleden nu eens naar huis

•zouden gaan, en je mocht niet eens je benauwde conscientie, als je o p t ij d waarschuwde tegen wat rechttoe-recht-aan synodocratie was, luchten. Respect voor kerkehjke vergaderingen in het tegendeel verkeerd? Ds B. A. Bos noeme namen, en wijze de stukken aan. Bedoelt hij Greijdanus? Mij? Broeder Kouwenhoven, die ervoor gezorgd heeft, zijn gedachtenis zij in eere, dat Greijdanus' conscientiekreten en ds Bos' protesten en mijn brochuretje „Ophitsing of Opwekking" langs de in oorlogsdagen alleen mogelijke sluipwegen, en met gevaar voor hemzelf, den weg naar de menschen vond ? Als ds Bos nu wil, dat ik NIET meer zeg: gij praat over QUORUNDAM culpa, en als hij wil dat ik concreten Inhoud zie in ZIJN zeggen: MEA culpa, en als hij wil, dat ik hem een fermen kerel vind, die op het „MEA culpa" het „TUA culpa" laat volgen, dan moet hij man en paard noemen. Ik heb aan de synode geschreven, op tijd. Wil ds Bos de fouten in mijn brieven aanwii? €n? Ik heb later in de brochure „Opwekking of Opiiitsing" het woord „ophitsing" afgev/ezen; ik schreef dat brochuretje ten huize van broeder Kouwenhoven; iemand, die sinds door de duitschers vermoord is, tikte het over. „O p h i t s i n g" ligt, althans voor het hoorende volk, niet zoo ver verwijderd van „a g i-t a t i e". Maar als ds Bos zich niet punctueel verklaart, dan noem ik zulk geschrijf: verraad van de eer en het recht van zijn broeders, die in Kampen en in "Voorburg destijds den Heere met veel zwakheid hebben - willen dienen door OP TIJD te strijden tegen de synodocratie. Een vervelende, maar zeer noodzakelijke strijd.

Ik zie in zulk redeneeren de ellendige gevolgen van een ontduiken der eigenlijke kwesties; de oorspronkelijk goede bedoelingen worden dan verdrongen door een ander doel: Oosterbeek aan 't praten houden. Ik herhaal: quonmdam onbeschreven culpa, en ik zeg: dat wordt niets, want de offers van dergelijke „schuldbelijdenissen" zijn geen offers, het zijn maar gebaren, •die ik weiger ua te bootsen. Ik leg ds Bos voor mijn brieven en brochures van dien tijd, en ik zeg hem vlak in zijn gezicht, v.'sar de kerk bij staat: ik heb toen gebouwd, en ik meen het nog allemaal, en het bleek heelemaal geen vechterijtje zonder noodzaak, maar u breekt. U bent verstrikt in synodalen praat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's

Balans van „Oosterbeek

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 februari 1949

De Reformatie | 14 Pagina's