PSALM 69 : 14-27
(vertaling N.B.G.).
Maar, HEER, tot U is immer mijn gebed, 'k roep U ten tijde van het welbehagen, geef goedertieren antwoord op mijn vragen, opdat Gij met uw trouwe hulp mij redt. O God, 'k verzin^i in slijk, red Gij mij uit, dat niet de watervloed mij overstroome, dat boven mij de put zijn mond niet sluit. Laat m'aan den haat en aan de diept! [ontkomen.
Want rijk is, HEER', uw goedertierenheid, wend U tot mij naar uw barmhartigheden, verberg uw aariichijnfniet voor mijn gebeden en nader tot mijn ziel, dat G' haar bevrijdt. Uw knecht is 't bang, hoor haastelijk mij aan, verlos om 's vijands wil mij uit zijn handen. Zie al, die mij benauwen, vóór V staan; Gij kent mijn smaad, mijn schaamte en mijn \schande.
Ik ben verzwakt, de smaad brak m, ij het hart. Vergeefs wachtt' ik een woord van medelijden, en troosters, om mij weder te verblijden, maar 'k vond hen niet, hoe 't leed mij ook [benart. Men • gaf tot spijs mij gif en bitfre gal, 'Zij lieten in mijn dorst azijn mij drinken. .Hun tafel worde tot een strik, een val, waar zij m, et hun genpoten in verzinken.
Doof, dat zij niet meer zien, hun oogen uit en doe hun lendenen bestendig beven; stort uit uw gram, schap over heel hun leven en geef hun 't gloeien van uw toorn ten buit. Hun woonstee worde tot een woestenij, en niemand zij meer in hun tent gevonden: dien Gij geslagen hebt*, vervolgen zij, de smart verhalend der door U gewonden.
* of: want HEERE, dien Gij sloegt vervolgen zij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 april 1949
De Reformatie | 8 Pagina's