GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beroepen te: ardenberg, S. de Waard te Maassluis. rootegast, J. Kok te Noordbergum.

Aangenomen naar; tadskanaal^Stadskanaal-Pekelderweg, P. Lok te Zaamslag.

B e dankt voor: Grootegast, C. v. Venetië te Wormerveér-Koog Zaandijk. Bolnes-Slikkerveer—IJsselmonde, K. J. Kapteyn te Haulerwijk.

— PROPAEDBUTISCH-EXAJVEEN. Geslaagd: de heer L. W. G. Blokhuis, Broederweg 22, Kampen.

— MIDDELSTUM. Adres Kerkeraad: K. Steendam, A 295.

— GOES. Adres Kerkeraad: H. H. v. d. Linden, Tulpstr. 62a. Boekh./Penn.m. J. Roose, Middelburgschestr. 18.

— MAASTRICHT. Adres Kerkeraad: J. de Graaf, Eunderstraat 247, Meerssen (L..).

— EDE. Na ruim 2 jaar vacant te zijn geweest, mocht de Kerk van Ede een eigen predikant ontvangen. Zaterdagavond (29 Oct.) werd candidaat G. Roukema in het ambt bevestigd door ds A. B. Roukema van Spakenburg. De bevestiger bediende het Woord Gods uit 1 Cor. 3 : 11, met het thema: ouwen op 't eens gelegde fundament.

Aan de handoplegging namen deel prof. dr H. J. Jager — die ruim 1% jaar consulent van Ede was — ds L. J. Goris en ds J. O. Mulder, classispredikanten.

Zondag 30 Oct. heeft ds G. Roukema zich aan zijn gemeente ve-rbonden. Voor zijn intrede-preek bediende hij het Woord, zooals dat is vervat in Zondag 1 van den Heid. Catechismus.

Thema: het werk van Christus, de eenige troost tegen alle kwaad;

Ie. Adam en de grootheid van onze ellende;

2e. Christus en de manier van onze verlossing;

Se. de .Trooster en de grootte van onze dankbaarheid.

Se. de .Trooster en de grootte van onze dankbaarheid. Na den dienst sprak br. W. J. v. Onck een kort woord als praeses van den Kerkeraad en ds C. Stam als afgevaardigde van de classis.

— KERK-ZORG VOOR ONZE EMIGRANTEN. De Prot. Ref. Churches van de U.S.A. hebben na het bedanken van Rev. J. D. de Jong, predikant te Grand Rapids, benoemd tot missionair dienaar des Woords onder onze emigranten te Canada, Rev. A. Cammenga te Huil (lowa), die inmiddels deze benoeming heeft aangenomen. Ds Cammenga, die zijn gemeente te Huil ruim 11 jaar heeft gediend, was daar zeer gezien en onder zijn leiding kwam deze gemeente tot bloei. Hij spreekt en schrijft perfect de nederlandsche taal en is volkomen hollands ingesteld, zoodat hij naast Ds de Jong de aangewezen man mag worden genoemd voor het kerkwerk onder de emigranten. HJet is wel een persoonlijk offer dat Ds Cammenga hier brengt.

Hij iieeft een vrouw' en zeven nog jeugdige kinderen. De bedoeling is dat Ds Cammenga 29 November uit Huil vertrekt en dat zijn gezin naar Grand Rapids verhuist; om de zooveel weken hoopt hij dan eens thuis te kunnen komen.

De Raad van de Kerk van Huil heeft in de hierdoor ontstane vacature een drietal candidaten gesteld, n.l. de Di. De Jong, Hofman en Knott. Een beroep is nog niet uitgebracht.

— MILITAIREN TE VOLKEL OF WEERT. De Kerkeraad van de Geref. Kerk te Eindhoven vestigt er de aandacht op, dat militairen, gelegerd in Volkel of Weert ressorteeren onder de Kerk van Eindhoven.

ressorteeren onder de Kerk van Eindhoven. Aangezien zij gebruik kunnen maken van de aangeboden gastvrijheid, zoodat ze den Zondag in een van onze gezinnen kunnen doorbrengen, waardoor ze in de gelegenheid zijn regelmatig den Dienst des Woords bij te wonen, is het dus gewenscht, dat de Kerkeraad over het verblijf van onze militairen in genoemde plaatsen zoo spoedig mogelijk wordt ingelicht. Contact-adres is: H. J. Houtman, Boschdijk 558, Eindhoven.

— AMBTSDRAGERSCONFERENTIE VAN DE GEREF. KERKEN IN HET ZUIDEN. Dinsdag 1 Nov. jl. vond te Den Bosch een ambtsdragersconferentie plaats van de Geref. Kerken in de drie Zuidelijke provincies: Zeeland, N.-Brabant en Limburg, onder voorzitterschap van ds D. Zemel te Axel. Voor een talrijk gehoor sprak Prof. C. Veenhof over „De prediking". Spreker begon met erop te wijzen, dat in de prediking, die toch wel het brandpunt van het kerkelijk leven genoemd kan worden, alle vragen zich concentreeren waar we vandaag moeite mee hebben. Er zijn aan dit onderwerp ook te veel facetten om in één keer te kunnen overzien. Daarom sprak Prof. Veenhof nu speciaal over de centrale functie van de prediking in het werk Gods. De groote vraag is immers welke plaats de prediking heeft in het werk Gods tot verlossing van zijn volk, welke functie zij heeft in dit heilswerk. In het niet meer zien van deze functie komt de afval van de laatste jaren het schrilst openbaar.

Om bovengenoemde vraag te beantwoorden, moet allereerst iets gezegd worden over het Wóórd van God, omdat naar de mooiste aanduiding van de Schrift zelf, de prediking bediening van het Woord Gods is. Daarom is het noodig recht te verstaan wat het Woord is.

Als de H. Schrift over het Woord spreekt, doet zij dat in tweeërlei zin, nl. over het Woord als tweede Persoon van het Goddelijk Wezen (Joh. 1), en het gesproken Woord. God spreekt altijd in en door den Zoon tot den menseh, reeds vanaf Adam. En Hij accommodeert zich, zooals Calvijn het zegt, in zijn spreken aan de menschelijke bevatting. God vertaalt als het ware zijn Goddelijk Woord in het menschelijk woord. Hij handelt als een kinderverzorgster, die babbelt met haar kinderen (Calvijn). God gaf het Schriftgeworden Woord; zijn Woord is geïnscriptureerd. Zoo is de H. Schrift Gods Woord. Dit moet tegen Barth in onverzwakte beteekenis gehandhaafd worden, al zegt ook hij te aanvaarden: de Schrift is Gods Woord. Want deze uitdrukking heeft hij van haar elementaire kracht beroofd, door het woordje „is" te verzwakken. Het duidt bij hem aan een „herinnering" en een „verwachting". Dat wil dit zeggen: dat doodgewone boek, dat Bijbel heet, is een herinnering aan het feit, dat het wel eens, vroeger, in het moment van het actueele spreken Gods, tot Gods Woord geworden is; en het wekt de verwachting, dat het wel weer eens „einmalig" Gods Woord worden kan. Doch wij aanvaarden de uitdrukking: „De H. Schrift is Gods Woord" gewoon zooals het er staat.

Wanneer wij nu letten op de speciale beteekenis van het Woord Gods, dan zien we, dat die in de laatste jaren uit het oog verloren is, en daarin ligt een manco, een fout, een zonde van de Geref. wereld. Men zag het Woord b.v. als middel, waardoor God ons allerlei dingen, heel belangrijke dingen zelfs (schepping, val, verlossing enz.) heeft meegedeeld. Het Woord werd dan mededeellng, wat het ook inderdaad wel is, maar waarmee het hart niet geraakt is. Evenmin als men het Woord ziet als leefregel, hoe wij God hebben te dienen. Ook deze functie heeft het Woord wel (zie bv. Ps. 119), maar hiermee is toch ook weer niet de kern geraakt.

Om dit te doen, stelde Prof. Veenhof de vraag, die in heel de kerkgeschiedenis gesteld, en radicaal verschillend beantwoord is: Op welke wijze brengt Christus, die alles volbracht en voor ons verworven heeft, zich nu met al zijn gaven naar ons toe? M.a.w. hoe wordt ons toegeëigend, toegepast, hetgeen wij in Christus hebben? Op deze vraag zijn in hoofdzaak drie antwoorden gegeven. De R.K. kerk, die zichzelf als de „steeds voortgaande, steeds zich verjongende en vernieuwende menschwording Gods" ziet, die in de mis het lijden en de offerande van Christus voortzet, antwoordt, dat Christus nu alles door middel van de sacramenten, en dan vooral de mis, uitdeelt. In den ouwel deelt Christus zich aan zijn volk mee, als de geloovigen niet opzettelijk en bewust een verhindering in den weg leggen. Alles geschiedt dus door een vergoddelijkte, verchristelijkte kerk via een sacrament (ex opere operate).

Lijnrecht daartegenover staat het Doopersche standpunt, dat zegt, dat Christus zich, bij de effectueering van zijn heilswerk nooit verbindt aan iets van deze wereld, zooals: woord, water, brood, wijn enz. Dit geschiedt uitsluitend door den Heiligen Geest, waarbij ook Deze van niets van deze wereld gebruik maakt. De Bijbel is slechts een bij-bèl, die er maar bijhangt.

Doch het eenig juiste antwoord is: de toeëigening van het verlossingswerk van. Christus geschiedt door cie prediking. Zeer duidelijk en nadrukkelijk lezen we dat in Johannes 6. Als het daar gaat over de vraag: hoe krijgen we deel aan Christus en al zijn schatten? dan antwoordt de Heiland: „die Mijn vleesch eet en Mijn bloed drinkt, die hééft het eeuwige leven". Hierover ergeren de discipelen zich. De eerste ergernis is, dat Jezus gezegd heeft, dat Hij het brood is, dat uit den hemel is nedergedaald, en de tweede, dat Hij zei, dat ze Hem moesten eten. Op het eerste antwoordt Jezus dan dit: „Wat zou het dan zijn, zoo gij den Zoon des menschen zag opvaren, daar Hij tevoren was? " m.a.w. zullen jullie dan nóg durven zeggen, als Ik straks zal opvaren, dat Ik niet uit den hemel kom? En op het tweede antwoordt Hij: „De Geest is het, die levend maakt; het vleesch is niet nut". Krijgen met deze woorden die Dooperschen tóch nog gelijk met hun Geest-drijverij? Neen, want Christus zegt er het volgende bij: „De WóóRDBN, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven". Hier ligt het antwoord op de vraag hoe Christus zich aan ons geeft: Door zijn woorden, die Hij spreekt en levend houdt door Zijn Geest tot den jongsten dag toe. Merkwaardig is het, dat als Jezus hier in Joh. 6 het hart van het Evangelie onthult, - er velen heengaan. Maar „verrukkelijk" is dan het antwoord van Petrus op de vraag van den Heiland of zij ook niet willen heengaan: „Heere, tot wien zouden wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens". En Christus, zegt later: „gijlieden zijt rein om de woorden die Ik tot u gesproken heb".

Het opnieuw gaan verstaan van deze centrale waarheid is het hart der Reformatie, Het ging bij de reformatoren niet allereerst om de vraag of wij zalig worden, uit genade of uit werken, want met deze probleemstelling raken we de Roomschen nooit in het hart van hun. dwaalleer. Tenslotte komen de Roomschen toch weer bij de genade, waardoor zij alleen hun goede werken kunnen verrichten, uit. Maar de eigenUjke controvers van de Reformatoren met de R. Katholieke kerk is deze: op welke wijze deelt Christus zijn. genade uit? En dan antwoordt de Roomsche kerk: door het sacrament; en de Reformatie: door het Wtiord. Dó uitdrukking: „Christus der Schriften" is niet slechts om. aan te duiden, dat we Christus alleen in de Schrift kun^ nen leereu kennen, maar bovenal, dat Hij zich in de-Schrift aan ons geeft. Prof. Greijdanus drukte het zooeens uit: De Evangeliën zijn het doorzichtige gewaad, waarmee Christus onder ons woont en zich zoo aan on» geeft. Luther zei: het komt er op aan het bloed vam Christus, dat Hij in zyn Woord naar ons toedraagt, in. zijn hart te hebben. En van Calvijn is deze uitspraak: het Woord omsluit de volledige zaligheid.

Dat is de primaire functie van het Woord. In het Woord ontvangen we het leven. Als Christus in de synagoge van Nazareth preekt, en Jes. 61 voorleest, dan zegt Hij: eden is deze Schrift m uw ooren vervuld. Als Hij, daar spreekt, dan is het tegelijk wérkelijklield, wat daar m die woorden wordt genoemd: an hebben de blinden, het gezicht enz. Dan is het jaar der vrijheid aangebroken. De Schrift gebruikt, als ze het over de prediking heeft, , vaak het woord: èrugma (kèrussoo), wat doet denken aan een heraut (kèrux). Als vroeger een wet afgekondigd werd, geschiedde dat door een heraut, en op hetzelfde moment dat die wet door hem voorgelezen werd, had die wet ook rechtskracht. Als Christus spreekt, is. het er wat Hij zegt. In het spreken van Christus is het Koninkrijk er (Lk. 17:20, 21).

In en door het Woord komt Hij metterdaad. In de prediking wordt maar niet gesproken óver en omtrent 't heil, , neen, in de prediking is en komt het heil er. 't Is als wanneer door 'n bevoegde tot 'n gevangene gezegd wordt: gij; zijt vrij. Dan is dat geen praatje óver vrijheid of zoo, doch ' dan is dat een metterdaad geven van de vrijheid. Dat is het typeerende van het Evangelie. In Lukas 16 zegt Christus: „De Wet en de Profeten zijn tot op Johannes: van dien tijd af wordt het Koninkrijk Gods verkondigd", d.w.z. vanaf den tijd van Johannes is het er. In 2 Cor. 3-stelt Paulus tegenover elkaar de bediening des doods en de bediening des Geestes. Hij noemt hier de prediking^ bediening des Geestes. De Heilige Geest wordt gegeven, door de prediking des Woords (Olevianus). Ook noemt hij de prediking: bediening der rechtvaardigheid. De gerechtigheid wordt toebedlend in het Woord. Droppelen van het bloed van Christus worden op onze zielen gesprenkeld door de prediking. Zooals een bakker brood bedient langs de huizen, zoo bedient de predlkmg ons de verzoening.

Dat ontdekkend, spraken de Reformatoren van het , , sola fide": alleen door het geloof. Zooals het licht correspondeert op het oog, en het geluid op het oor, zoodoet het geloof het op het Woord. Door het geloof alleert is door het Woord alleen. Dat is in denjaatsten tijd, oolc In Gereformeerden kring, vergeten. Wat dan ook de diepste oorzaak geworden is van het ingetreden verval. Als: men Woord en Geest gaat scheiden (Kuyper) ziet men niet meer de groote beteekenis van dé prediking, waaruit tenslotte allerlei andere dwalingen voortkomen en ook voortgekomen zijn. De kerk staat of valt met de prediking als bediening der verzoening, 't Woord is maar geen mededeeling, geen leefregel, doch allereerst levend en krach-• tig. Het trouw gepredikte Woord bedient de verzoening. Daar wordt de rust geschonlcen, (en er niet maar over gepraat) en het vette van Gods huis gesmaaJtt. Daar vindt de vervulling plaats van Psalm 87: In u zijn al mijn. fonteinen.

Na deze rede volgde een zeer geanimeerde bespreking, , .: -; waarin door Prof. Veenhof nog uitvoerig op allerlei vragen kon worden Ingegaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 november 1949

De Reformatie | 8 Pagina's