EEN JAAR BIBLIOTHEEK-ACTIE

Een befaamd theoloog heeft eens de stelling aangedurfd, dat alle uitbeelding of weergave voor den auteur een heuglijk ding is. Hij had daarbij op het oog vooral de artistieke weergave, die zich uit in lijn, kleur, toon, woord of plastischen vorm. Het dunkt ons zeer de vraag, of deze these in haar algemeenheid juist is, althans wat betreft de gelijktijdigheid van de acte der uitbeelding met het affect der g e - n i e ti n g — ons komt daarbij voor den geest een figuur als Bilderdijk, die waarlijk niet altoos, gelijk hij ons ergens wil doen gelooven, zijn boezem uitstortte als 't vinkje in d' abeelen, maar meermalen in den nacht moest opstaan om zich al zuchtend te kwijten van den persenden drang, die een nieuwe bijdrage leverde voor het quotum van de driehonderdduizend regels, door hem bij zijn leven geschreven.

Anders wordt het, als we den Heere erkennen in Zijn weldaden, de geestelijke en de stoffelijke, die overigens geen oogenblik van elkaar te scheiden zijn. In dat geval, meenen we, wordt elke weergave (of repraesentatio, gelijk bovenbedoelde theoloog schreef) van de weldaden Gods, tevens een delectatio of genieting van Zijn groote goedheid, al zouden we daarbij nog liever het woord genieting vervangen zien door adoratlo of aanbidding.

In dit verband zouden we niet het minst de stad Kampen willen aanmerken als schouwtooneel van de weldaden Gods, die tot aanbidding dringen, en we behoeven nog niet eens ver in de geschiedenis terug te gaan, om dit toe te lichten.

Precies honderd jaar geleden kon men des Zondags sommige inwoners door de straten dezer stad zien wandelen, voorzien niet alleen van een kerkboek, maar ook van een stoel. Dat waren de leden van de kleine Christ. Afgescheidene Geref. Gemeente te Kampen. Zij begaven zich naar den Burgwal, naar de bakkerij van een broer van diaken Heukels, waar zij hun samenkomsten hielden. Want ze hadden geen kerkgebouw en zelfs geen zitplaats: aarom moest ieder, die ter kerk vsdlde gaan, zelf zijn zetel meebrengen. Maar hoe berooid ook, ze waren vol goeden moed: oen ze zich hadden vrijgemaakt van een organisatie, die haar reglementen had gesteld boven het Woord van God, getrouwe leeraars van kansel, avondmaalstafel en doopvont had uitgesloten en deze leeraars had uitgestooten, hadden ze vertrouwd op Hem, die van Zichzelf gezegd had: entel uw weg op den Heere en vertrouw op Hem, Hij zal het maken. Zoo durfden ze het aan, een leeraar te beroepen:24 October 1851 viel de keuze op Ds H. de Cock, predikant te 's-Hertogenbosch, die 5 December het beroep aanvaardde — aan de stemming was deelgenomen door 18 (achttien) manslidmaten.

De verdere geschiedenis is bekend: de uitbreiding der gemeente, de vestiging en groei der Theologische School, en ook de pogingen, op meer dan één wijze ondernomen, om Kampen te vervormen tot dépendance van het Amsterdamsche „hoofdgebouw"; voorts de ondanks algemeen protest uit de kerken doorgedreven dogmatische binding en de daarop gevolgde schorsingen en afzettingen van honderden ambtsdragers, waar tegenover de Heere opnieuw de genade schonk der vrijmaking — en tevens herhaalde zich, zij het onder andere omstandigheden, de geschiedenis der vorige eeuw: men onttrok aan de „scheurmakers" wat men kon en deed dit doorgaans overal, waar men kon.

Tenware de Heere

Opnieuw maakt Hij Kampen tot schouwplaats van Zijn groote daden.

Om ons nu maar te bepalen tot de Bibliotheek: zes .jaar geleden nog niets. En nu? Een volle bibliotheekzaal, en bovendien een nieuw bibliotheek-gebouw, dat nu al haast weer voor een derde gevuld is met kostbaar studiemateriaal. Wie het overziet, moet getuigen en belijden:

„Dit werk is door Gods alvermogen, door 'sHeeren hand alleen geschied".

En waartoe schonk Hij ons zoo rijke weldaad?

Tot hulp voor de studenten bij hun wetenschappelijke vorming?

Tot steun van de hoogleeraren, om een welkome aanvulling tè zijn voor hun eigen bibliotheek?

Tot bevestiging en versterking, in de steeds voortgaande actie voor het Bibliotheekfonds, van den band tusschen Kerk en School?

O zeker, tot dat alles, en er is nog veel meer te noemen.

Maar, zoo dunkt ons, bovenal om den getrouwen en machtigen Gever te zien als Jahweh, die in elke concrete situatie nooit Zijn eens gegeven Woord verloochent, maar Zijn beloften vervult.

Om ons door zichtbaar teekenschrift al dieper in te prenten den regel der dankbaarheid.

Om ons te leeren, dat het eerste en het laatste in het menschenleven niet behoort te zijn de vraag naar genieting, maar het antwoord der adoratie, der aanbidding Gods.

Dit voor oogen houdende, kunnen we niet anders dan prijzen de goedheid Gods in het afgeloopen cursus-jaar. Hij zorgde, dat ongestoord voortging het prachtige werk van het Dames-comité, Hij opende de harten tot geven. Hij gaf aan de helpsters getrouwheid om elke week opnieuw den gemeentelijken rondgang te maken. Hij schonk bibliothecaris en conservator krachten en lust om hun werk te doen. Van de bibliotheek werd ook dit jaar druk gebruik gemaakt: wee jaar geleden werden van haar bezit uitgeleend 648 boeken, het vorige cursusjaar 1194, thans 1295. Verheugend is, dat door steeds meerderen bulten den eigen kring der Hoogeschool onze bibliotheek benut werd: et aantal der aan hen uitgeleende exemplaren bedroeg tijdens den cursus 1948/49:150, het jaar daarop 316, het afgeloopen cursusjaar 419.

En nu de aanwinsten?

Ook in dit opzicht alle reden tot dankbaarheid.

Wat het aantal betreft komt ons onwillekeurig voor de aandacht het oude rijmpje:

Nachtwacht, heb je ook dieven gezien?

Ja, mijnheer, wel zeventien —

immers het getal 17 gold voorheen als de uitdrukking van een groote, hoewel niet onbeperkte hoeveelheid. Dit symbolische getal beteekent voor de bibliotheek een vermeerdering met 2350 boeken, waarvan 529 brochures, en waarbij dan nog komen 91 stuks als regelmatige aanwas van periodieke geschriften.

Om eenigen indruk te geven van de kwaliteit der aangeschafte werken, vermelden we hier enkele titels: Graesse, Trésor de livres rares et précieux; de Brie, Bibliographlca phllosophica; Altaner, Patrologie; Löfstedt, Syntactica; Reallexikon für Antlke und Christentum; het Supplement op Vlgouroux' Dictionnalre de la Bible; Elmaleh, Nouveau dictionnaire complet hébreu-frangais; Eisfeldt, Die altesten Tradltionen Israels; Het Bonner Bibelwerk, zoover verschenen; Commentaren van König en van Bultmann; Fliche et Martin, Histoire de 1' église depuls les origlnes jusqu' a nos jours; Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Lteidsche Universiteit; aanvullende deelen van Migne en van Die grlechischen christlichen Schriftsteller der ersten drei Jahrhunderte; voorts de Opera omnia van Coccejus, Episcoplus, Junius, Rlvetus en Ursinus; werken van Preisker, Thielicke en Husserl, Homiletisches Handbuch; Roscam Abbing, Diakonia; Vinet, Histoire de la predication parmi les Réformés de France au dix-septième siècle; Th. Harnack. Der christliche Gemeindegottesdlenst im apostolischen und alt-katholischen Zeitalter; Goldziher, Vorlesungen über den Islam; Reports of the World Missionary Conference (9 vols); Wameck, Die Religion der Batak, voorts zendingslitteratuur van D. K. Wlelenga, Hoekendijk, Boetzelaer van Dubbeldam enz.

De Ujst van schenkingen aan onze bibliotheek vermeldt 304 nummers van 55 hoogleeraren, predikanten, firma's en particulieren; wij miogen ze ook hier nog eens hartelijk dankzeggen voor hun zeer gewaardeerde bijdragen.

Zooals blijkt, deden we hierboven slechts een greep uit een groot aantal werken, waarmee de bibliotheek verrijkt werd, en ook in 't afgeloopen cursus-jaar Is gebleken, dat Hij, die geeft, ook de wegen opent om

te verkrijgen. De Heere schonk ons den steim en de volle activiteit van onze vrijgemaakte boekhandelaren en antiquaren, en menig moeilijk verkrijgbaar werk kwam door hun trouwe medewerking in ons bezit. Voorts achtten we 't niet geraden onzerzijds alleen maar af te wachten, wat ons gepresenteerd zou worden, zonder zelf er op uit te trekken: speuren en snuffelen bezorgde ons heel wat materiaal voor onze boekerij, en op verschillende aucties verworven we prachtige aanwinsten, meermalen tegen ongedacht lagen prijs.

Met dat al kwamen we tot een cijfer van f 22.050.87 voor de uitgaven, terwijl er nog een kas-saldo is van f 191.50; heel wat lager dan verleden jaar, toen we hebben uitgegeven f 3T.044.89.

Maar in 't vorig jaarverslag hebben we aanstonds gewaarschuwd, dat we in 't vervolg ons zoo hooge uitgaven niet zouden kunnen veroorlooven, wijl we toen konden gebruik maken van hooge bank-saldi, en •we bovendien aardig waren ingeloopen op de inkomsten van 't huidige cursus-jaar.

Als de Heere ons vergimt, ook dit jaar een Schooldag te hebben, dan hopen we, dat onze bibliotheek veel bezoekers trekt. Niet om verwonderd te staan over het groot getal boeken, nog veel minder om gepmkkeld te worden in onze verholen trots. Maar om in ons hart Hem hulde te brengen, uit Wien, door Wien en tot Wien alle dingen zijn.

Gelijk de schrijver van dit verslag boven de delectatio die hem de weergave verschafte van hetgeen de Heere ook dit jaar schonk, zich gedrongen wist tot de adoratio van Hem, die alleen alle lof en eere waar­ dig is.

P. DEDDENS,

Bibliothecaris.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen