GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze bijbelcursus (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze bijbelcursus (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het ziekenhuis te Ngabang werkt een ziekenoppasser, die geen 6 jaar Lager Onderwijs heeft genoten. Om dat nu wat aan te vullen, zodat hij toch straks in Pontianak verder kan leren, hebben we hem nog wat rekenen en zo bijgebracht. Aan het eind van zo'n les kregen we een gesprek over de godsdienst en dat werd het begin van een wekelijkse bijeenkomst, eerst in het huis van de zusters, later in het huis van de dokter. Daar komen bijeen een drietal Nederlanders en een aantal (variërend van 2 tot 18, maar de laatste tijd gemiddeld boven de tien) Daja's, die, óf hier wonen, óf tijdelijk ter verpleging zijn opgenomen.

Wanneer de vaste kern er alleen is, dan gaan we verder met de Bijbelse Gesclüedenis; wanneer er vreemden bij zijn_ dan geven we in één of twee, en een enkele keer in drie „lessen" een verhaal, dat de hoofdzaken van ons geloof bevat. De vertellingen duren meestal drie kwartier en we besluiten de bijeenkomst met het zingen van een paar liederen, die we in de maleise bundel vonden.

Die avonden zijn heel gezellig ook. Daja's zitten graag op de grond en met het oog op het gering aantal beschikbare stoelen komt dat goed uit. Soms, ii) het vuur van het vertellen of zingen, schuif ik bij hen neer, wat altijd de lachlust opwekt, omdat ik dat nu eenmaal niet goed kan.

Soms zijn er vrouwen en meisjes bij, ja zelfs baby's worden wel meegenomen.

Ik kan natuurlijk niet zo'n hele vertelling van drie kwartier weergeven, dat hoeft ook niet, maar ik wilde wel, dat u eens zien kon, hoe de ogen van die mensen oplichten, wanneer het hun duidelijk wordt, dat er een Borg is gegeven. Soms denk ik onder het vertellen wel eens, dat ze zo blij kijken, omdat het een verhaal is, dat „mooi" afloopt: het stelt de hemel in het uitzicht, nietwaar? Maar dat zou toch niet goed zijn. Ik bedoel dit: Wanneer we aan kinderen een verhaal vertellen, dat goed afloopt, dan kijken ze ook opgelucht, ook al treft hen die geschiedenis zelf niet; maar ze hebben het zich zo sterk ingedacht. Het was echter maar een verhaal.

Daarom probeer ik hen ervan te doordringen, dat DEZE geschiedenis hen zelf aangaat en, als om hen te waarschuwen, als om hen op de proef te stellen, laat ik zo duidelijk' mogelijk zien, dat de gelovigen in deze wereld verdrukking zullen hebben te lijden, een kruis zullen hebben te dragen.

Maar vaak mogen we opmerken, hetzij uit een vraag, soms ook uit een gesprek naderhand met een van hen afzonderlijk, dat er enig begrip is van zonde, van het hopeloze, dat 'WIJ geen ontkoming van de straf konden uitdenken, van dankbaarheid, dat God een WEG heeft aangewezen. , .

Zo valt het mij ook steeds weer op, dat , , wonderen" zo grif worden aanvaard.

Ik vreesde weer. dat dat een verschijnsel was, wat we ook bij kleine kinderen opmerken, die nog in hun sprookjesjaren leven. Maar toen ik er eens naar polste, kreeg ik ten antwoord: „"V^an God moeten we die wonderen toch kunnen verwachten? " Het Balantian heeft niet eens een wooi; d voor wonder. Het Maleis ook niet, maar dat gebruikt een Arabisch woord: „Adjaib". Toen ik dat nu eens in het Balantian nodig had, vertolkte mijn vriend Nani dat met „rabih tingi", dat „hoger" betekent. Toen werd het me duidelijk gemaakt: 'Van God kunnen we alleen het „rabih tingi" het „wonder" verwachten. Zegt de Schrift ook niet: „Mijn gedachten zijn hoger dan uw gedachten"? •Toen las ik die tekst eens voor en het antwoord was; Ja, zie je wel. — Ik wijs hier op, omdat voor velen in Europa wonderen zaken zijn, die men wilde „verklaren" of hoogstens „wonderlijk" wilde noemen. In een geestesgesteldheid als van deze Daja's zal dat niet zo spoedig gebeuren. Zij aanvaarden het wonder als een teken, dat Jezus door God de 'Vader is gezonden.

En zo bedoelde de Heiland het ook.

We vertelden een keer de geschiedenis van de Syrophoenisische vrouw, die, zoals u weet, de discipelen nogal „zeurderig" vonden. De Heere Jezus zei nog niets. Hij wachtte af, bad misschien wel Zijn Vader, of Hij hier helpen moest of niet. Dat antwoord kwam. Door de mond van die vrouw, die Hem , , Zone Davids" noemt. Daarmee doet zij een beroep op des Heilands afstamming, duidelijker gezegd: ze herinnert de Heere er aan, dat Hij de BELOOFDE is. En daarmede sprak ze haar GELOOFSbelijdenis uit. Daarmede toonde ze een dochter ABRAHAMS te wezen, in wie alle geslachten der aarde gezegend zouden worden. En dan zegt de Heere Jezus ook: , , Om dit woord, ga heen".

Moeilijk voor de Daja's? Ze vonden het prachtig. Met hun oosterse gevoel voor woordspelingen en „verborgenheden" hadden ze dit dóór en vonden, ik zeg het met eerbied, dat die vrouw de Heere Jezus als het ware in Zijn eigen woorden gevangen had. En is dit niet een kenmerk voor alle Woord Gods, dat onze geleerde mensen „masjaal" noemen? Het maakt, dat een hoorder van het Woord óf zich afkeert en zegt: „Onzin", óf zich tot de Heiland wendt en vraagt: „Verklaar mij toch en geef me meer". Zo begrijpen we beter de uitdrukking: het Woord is een TWEE-snijdend zwaard.

'Weet ge wat ik'fijn vind? In het Balantian en het Lara hebben ze twee woorden voor „ziel". Met het ene bedoelen ze dat van ons, waarvan we belijden, dat het terstond na onze dood met de Heiland verenigd wordt en met het andere woord bedoelen ze het „leven". De woorden van de Heere Jezus uit Marcus 8 : 35—38 zijn dan ook duidelijk te maken. Zo hebben de mensen van Balantian en Pantu ook twee woorden voor horen. In hun taal kan ik zeggen: „Wie oren heeft om geluid op te vangen, die moet o p m e r- ke n".

Een enkele maal werd me toegevoegd: „Ik geloof, wat U verteld hebt, hoe moet ik'nu doen? " Ik meende, dat hier de vraag van de stokbewaarder achter zat, maar bij doorpraten bleek me, dat deze man „bij ons gerekend wilde worden". We hebben toen over de doop en over de Kerk gesproken en, vertrouwend in de leiding onzer Kerken ^oor de Koning der Kerk, hem verwezen naar de mogelijkheid, dat ook voor hem de dag kan komen, waarop hij gedoopt zou mogen worden. Maar toch dachten we even aan de geschiedenissen van Cornelius, van de Moorman en van de stokbewaarder, die onmiddellijk het sacrament toebedeeld kregen. Ook hieruit zien we weer, hoe nodig het is, dat er velen komen. In mijn gedachten zie ik een paar zendelingen het Evangelie verkondigen en al hun hier aanwezige broeders en zusters, een ieder in zijn werk en op zijn plaats bezig hun licht te laten schijnen voor de mensen, onder wie de zendelingen prediken. Welke predikant in het vaderland zou niet verheugd wezen, indien zijn gemeenteleden het door hem gesproken woord bekrachtigden door hun gesprek, hun onderricht, hun gedrag, hun hulp aan anderen? Hoeveel evangelisatiewerk in onze Kerken strandde niet, omdat de gemeente haar predikant niet steunde?

Ik weet, dat ik hier iets zeg, waar jonge mensen zich niet zo vaak mee bemoeien, maar dan is het juist goed, als men eens hierover nadenkt. Ga maar eens vragen aan de leider van uw jeugdvereniging of aan uw predikant, hoe men die heren helpen kan. Dan zult u zien, hoe rijk het gemeenteleven wezen kan.

Ik babbel in deze stukjes maar zo wat en ik vind het erg moeilijk om door zo'n dorre schrijfmachine heen in uw hart een beetje van onze vreugde te laten gevoelen, zó, dat ge zegt: ik wou dat ik helpen kon. Weet ge, als jonge mensen dat gevoel krijgen, dan wiUen ze ook meteen naar één of ander ver land, Uefst zo wild mogelijk, om daar als 'n onversaagde held(in) te gaan werken. Maar zulke dappere dingen zijn heus niet nodig. Voorlopig maar trouw leren, ook uit de Bijbel en je catechismus, dan zal ik later nog wel iets van je vragen. ^ .,

Tot de volgende keer. u i'fnBn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze bijbelcursus (I)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's