GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE PINKSTERGEEST AANKLAGER IN GODS PROCES MET DE WERELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PINKSTERGEEST AANKLAGER IN GODS PROCES MET DE WERELD

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

En die, gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; en van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien; en van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. Joh. 16: 8—^11.

UIT DE SCHRIFT

Wanneer wij iets van de volheid van het grote Pinkstergebeuren willen ontdekken, moeten we opzien naar onzen Heer Jezus Christus.

Nog maar al te veel wordt op den Pinksterdag allereerst en uitsluitend om den Heiligen Geest gedacht. Maar dat is niet goed! Dat is niet naar den wil van den Geest zélf. Deze wil zich immers niet — óók niet op het Pinksterfeest — op den voorgrond plaatsen. Hij zal nooit uit Zichzelf spreken. Hij zal alleen verkondigen wat Hij van Jezus Christus heeft gehoord. En al zijn werken is op dit éne gericht, dat Christus onder de mensen verheerlijkt wordt (Joh. 16 : 13—14). God had aan Jezus Christus den Geest beloofd. Hij zou Dien ontvangen als Hij zijn arbeid van lijden en offer getrouw had voleind. Welnu, Christus hééft dien Geest ontvangen. Toen Hij na zijn hemelvaart aan 's Vaders rechterhand mocht zitten, heeft God den Heiligen Geest om zo te zeggen aan Christus ter beschikking gesteld. En toen heeft onze Heiland dien Hem eenmaal door den Vader beloofden Geest uitgestort in de gemeente, in de harten van al de zijnen. Dat is het geheimenis van het Pinksterwonder. Petrus getuigt daar luide van voor ieder die het horen wil! Jezus Christus, zo roept hij immers op den groten Pinksterdag uit. Die door God uit de doden is opgewekt, daarna door de rechterhand Grods verhoogd werd, vervolgens den door den Vader beloofden Geest heeft ontvangen, Jezus Christus- heeft dit alles uitgestort wat gij nu ziet en hoort! (Hand. 2:32, 33). Jezus Christus, de Verhoogde, is dus de Éérste, de handelende Persoon, op den Pinksterdag. Hij gaat van dien dag af in en dóór en met den Heiligen Geest zijn éne, grote verlossingswerk voortzetten, totdat het op den jongsten dag zal zijn voltooid.

In het Nieuwe Testament wordt ons nu in boek na boek, het machtige en tegelijk zo uiterst tere en fijne werk van den Heiligen Geest, dat Hij gedurende alle eeuwen' van de nieuwe bedeling voortzet, in al zijn veelkleurigheid getoond. We willen vandaag de aandacht vragen voor een zeer speciaal werk, dat Christus door zijn Geest reeds eeuwenlang verricht. Het is dit, dat Hij dien Geest laat optreden als aanklager in Gods proces met zijn afvallige kerk. Johannes schrijft daarover met deze woorden: En als Hij (de Parakleet) komt; zal Hij de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel; van zonde, omdat ze in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot den Vader en gij Mij niet, langer ziet; van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is (Joh. 16:8—11).

Wij willen deze woorden van onzen Heiland samen lezen.

Christus spreekt over den Heiligen Geest. Hij noemt Hem den Trooster, of, zoals er letterlijk staat: den Parakleet. Dat woord betekent: één die er bij geroepen wordt, met name om hulp te bieden. Speciaal is het woord de aanduiding van iemand, die geroepen wordt om assistentie te verlenen in een rechtsgeding. In dat geval is dus een Parakleet een pleitbezorger oftewel een advocaat. Welke functie zo'n parakleet in een concreet geval uitoefent moet blijken uit de situatie waarin hij optreedt en zijn taak volbrengt. We kunnen in het algemeen zeggen, dat een parakleet iemands belangen vertegenwoordigt en verdedigt bij anderen. En wanneer nu onze Heiland den Heiligen Geest, Dien Hij zenden zal, met den naam Parakleet aanduidt, tekent Hij Hem als den Geest die Gods zaak bij de mensen vertegenwoordigt en behartigt^).

Van dien Parakleet zegt nu onze Heiland, dat Hij de wereld overtuigen zal van zonde en van gerechtigheid en van oordeel. Men leest makkelijk over dat woord „wereld" heen. Het is immers overbekend. Het is voor de overgrote massa de vage, schablone-achtige aanduiding van alle goddeloze mensen buiten de kerk of de christenheid met den invloed die van hen uitgaat. Vroeger konden de dominees daar zo indrukwekkend over spreken. De afkeer trilde in hun stem als ze het over de „waereld" hadden. Maar in den mond van onzen Heiland is dit woord allerminst vaag. Om te weten wat Hij er mee zeggen wil moeten we éérst weten dat het woord wereld bij de Israëlieten op mensen doelt. Als Grieken over de - wereld dachten of spraken, zagen zij aan de aarde met alles wat

er in en er op is. Dat alles was voor hen een schoon harmonisch geheel. Dat was voor hen de wereld of de kosmos. Maar de Israëlieten zagen alleen mensen als ze dit woord hanteerden^). Voorts moet men er acht op geven, dat dit woord in deze toespraak van Christus tot zijn apostelen een zeer speciale kleur ontvangt. Om dat te zien behoeft men alleen maar na te gaan wat Christus tot zijn discipelen sprak. Hij hield hun immers dit voor: Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld. Indien men zich nu goed realiseert op welke feiten en gebeurtenissen Christus het oog had, toen Hij deze woorden sprak, worden ze volkomen duidelijk. Men vrage zich slechts af: Welke wereld heeft dan Christus gehaat? Uit welke „wereld" heeft Christus zijn discipelen uitgekozen? De vraag stellen is het antwoord ontvangen! Die wereld was natuurlijk de Joodse wereld. Dat was de enige wereld waarmee Christus tot op dat ogenblik in aanraking gekomen was.

Ja, onze Heiland heeft het over het Jodendom van zijn dagen. Dat wil zeggen: over het goddeloze volk van God, over de afvallige kerk! Dat blijkt ten overvloede uit wat Hij verder zegt. Terwijl Hij steeds zijn oog op de door Hem genoemde wereld gevestigd houdt, zegt Hij immers ook dit nog: Zij (d.w.z. de mensen, die tot de wereld behoren waarover Ik sprak) hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen. Indien Ik niet gekomen was en tot hen gesproken had, zij zouden geen zonde hebben, maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. Voorts voorspelt ' Christus, dat deze lieden zijn discipelen uit de synagogen zullen werpen en menen Gode een heiligen dienst te bewijzen, als zij de navolgers van Christus zuUen doden. De wereld waarover Christus spreekt huist dus in de synagogen en deelt daar de lakens uit en ze zal zich uitsloven om door het vermoorden van de christenen den God van Abraham, Izak en Jakob een dienst te bewijzen! Zie. dit alles overwegend kan men tot geen andere conclusie komen dan deze: De Here C h r i s t u s duidt met het woord wereld het J o d e n d o m van zijn d a g e n aan. Het Jodendom, dat, hevig „orthodox" en hartstochtelijk zwoegend om de wet volkomen te houden, toch, of liever: juist daarom, van God afviel. Straks zal zijn Hoge Raad (door Bengel eenmaal als de combinatie van synode, theologische faculteit en hoogste Gerechtshof getypeerd) op grond van Gods Woord Gods enigen Zoon vervloeken en verdoemen! Ja, die Joodse wereld, die zo radicaal van God afgevallen kerk, dat is de wereld waarover Christus spreekt.

En nu verzekert Christus, dat de Parakleet, Dien Hij zenden zal, die wereld zal „overtuigen" van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dat woord „overtuigen" 'leeft al heel wat misverstand gewekt. Want het roept een geheel andere voorstelling in ons OÜ. dan Christus met zijn woord bij ons vsdlde wekken. Wij denken bij „overtuigen" immers aan een werkzaamheid waardoor we iemand zó bewerken, zo'n invloed op zijn denken, zijn geest uitoefenen, dat hij van harte onzen kijk op de zaken, onze gedachten en meningen overneemt en als de zijne aanvaardt. Als iemand door ons overtuigd wordt, bezwijkt hij voor de kracht van onze argumenten of wordt hij gegrepen door ons woord en geeft hij zich gewonnen aan wat we zeiden. Maar zulk een overtuigen wordt hier door Christus niet bedoeld. Hij spreekt alleen maar over een werkzaamheid, een spreken, dat bestaat in een aanvoeren van bewijzen, een tonen van feiten zó veel en zó sterk, dat ze voor lederen eerlijken onbevangen toehoorder meer dan voldoende, ja, eenvoudig verpletterend zijn en de werkelijkheid en waarheid van wat gezegd werd met absolute zekerheid aantonen. Of de mensen op wie zich deze overtuigende werkzaamheid richt zich laten overtuigen wordt evenwel door dat woord niet gezegd. Dat wordt in het midden gelaten. Het is best mogelijk dat ze zich verzetten en koppig neen blijven zeggen tegen wat hun met zoveel bewijsmateriaal en met zo onweerstaanbare kracht werd gezegd en getoond! ^). Als nu de Parakleet komt, zal Hij dus met 'n afdoend bewijsmateriaal op de wereld afgaan. En wat Hij dan bewijzen zal, waarvan Hij haar overtuigen zal, voegt onze Heiland er onmiddellijk aan toe. De Parakleet zal de wereld met grote klaarheid en onontkoombare evidentie laten zien, dat zij zondig is en welke grote zonde zij permanent bedrijft. En daarbij zal Hij tonen, welke de door God geëiste gerechtigheid is en waarin zij bestaat. En ten slotte za! Hij haar duidelijk maken, hoe ontzaglijk zwaar Gods oordeel is dat op haar neerkomen zal en dat het onafwendbaar naderbij komt, ja, in feite reeds gekomen is. In sobere strakke, maar tegelijk geweldige zinnen noemt de Here Jezus het bewijsmateriaal, dat de Heilige Geest gebruiken zal, met welke concrete klacht Hij de wereld zal aangrijpen.

Allereerst zal de Heilige Geest de wereld haar zonde laten zien. Welke is die? O neen, niet corruptie, gemeenheid, haat, liederlijkheid, wreedheid, beestachtigheid. Die zijn bij de eigenlijke, de kardinale zonde niet meer dan lichte overtredingen! Neen. want het eigenlijke, het zwaarste kwaad is het niet geloven in J e z u s Christus. Dat is de grootste gruwel welke in de wereld ooit kan gevonden worden. In Jezus Christus heeft God immers het allerhoogste en allerbeste wat Hij was en had aan zijn volk gegeven. Hij gaf in Hem immers Zichzelf en al zijn liefde en genade. En kan er nu iets in de wereld gevonden worden dat slechter en schandelijker is, dan het niet geloven in Jezus Christus, dat is: het wegstoten en verachten van den Zone Gods? Indien Ik niet gekomen was, sprak de Heiland een ogenblik tevoren, en tot hen, tot de Joden, gesproken had, zij zouden géén zonde hebben. Maar nu, nu Ik metterdaad gekomen ben en tot hen heb gesproken, nu hebben zij geen voorwendsel voor hun zonde. Dat wil-zeggen: Al wat zij aan kwaad hebben gedaan in hun verdorven leven is niets vergeleken bij dat ééne onuitsprekelijk slechte èn krankzinnige, dat zij in Jezus Christus niét hebben geloofd!

Maar de Heilige Geest zal aan deze wereld ook op indrukwekkende wijze tonen wat de ware gerechtigheid is, de gerechtigheid, welke God vraagt en goedkeurt. Over „gerechtigheid" hadden de Joden, die afvallige kerk, den mond vol. Ze wisten daarvan alles af. En ze deden hun uiterste best om die gerechtigheid te volbrengen. Zo maakten zij zich immers acceptabel bij God! Jezus van Nazareth kende en had naar hun overtuiging van die gerechtigheid niets. Die was één en al on gerechtigheid. Daarom hadden ze Hem ook in Gods Naam vervloekt.

Maar zie, nu zal de Heilige Geest, Gods zaakwaarnemer — en ook die van Christus! —, komen. En Die zal nu aan de wereld met onweersprekelijke duidelijkheid tonen welke de ware gerechtigheid is, de gerechtigheid die God vraagt en die Hij dus ook goedkeurt. Want Hij zal die tonen in Jezus Christus. En prachtig is de wijze waarop, naar Christus' woord, de Parakleet dat straks zal doen. Hij zal namelijk de wereld confronteren met Christus' hemelvaart. Die hemelvaart is een machtig gebeuren! Zij betekent niet minder dan dit, dat God zijn Zoon Jezus Christus verheerlijkt. Hem opvoert tot de hoogste glorie in zijn wijd heelal.

Daarom is die hemelvaart ook een goddelijke verklaring, dat al wat Jezus Christus in zijn leven hier op aarde heeft gedaan alléén maar goed, volkómen goed, is geweest. Dat wil dus zeggen, dat God van onzen Heiland door diens hemelvaart publiek verzekering doet, dat Hij niets dan gerechtigheid, loutere, pure gerechtigheid heeft gedaan. Wat Jezus hier op aarde deed: het kinderlijk en ootmoedig volbrengen van Gods wil, volkomen vertrouwend op Gods liefde en trouw, dat is, zo zal de Heilige Geest getuigen, de ware gerechtigheid*). Is vernietigender bewijs denkbaar? De „wereld" vervloekte Jezus, want Hij was in haar oog niets dan ongerechtigheid. Maar God, de Almachtige en Heilige, rukt den Nazarener naar den hemel en roept daarmede over heel de wereld uit: Deze is Mijn geliefde Zoon, de volmaakt Rechtvaardige; Hij heeft nooit anders dan gerechtigheid gedaan, in Hem heb Ik steeds Mijn welgevallen gehad en zal die ook eeuwig in Hem hebben! Ja, zó heeft God gesproken door de hemelvaart van Christus. En de Heilige Geest zal dat zeggen en herzeggen tot de wereld. En daardoor wordt het ganse gebouw van de zelfgemaakte gerechtigheid van het afvallige Joodse volk, die goddeloze wereld, met één slag vernietigd! Er blijft geen spaan van over! ^).

Ten slotte is er nog één ding, dat de Heilige Geest als een machtige werkelijkheid naar de wereld zal toedragen en haar zal voorhouden. Het is dit, dat Gods oordeel over alle zonde gaan zal, ook over de éne, grote zonde der wereld. Ja, de Geest zal zeggen en laten zien dat dat oordeel reeds over de wereld i s gekomen! Hoe de Geest dat tonen zal ? Wel, Hij zal wijzen naar Satan. Die is immers de overste, de , , baas", van al wat wereld is. Hij is dat dus ook over het Joodse volk, de afvallige kerk. En zie: de Satan is reeds geoordeeld! In zijn kruisdood en opstanding heeft Jezus Christus den Overste dezer wereld voor eeuwig overwonnen en verdoemd. Want aan het kruis heeft onze Heiland alle overheden en machten ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo volkomen over hen gezegevierd (Col. 2 : 15).

Zie, dit alles sprak onze Heiland over den Parakleet en diens „overtuigen" van de wereld.

En wie iets van deze woorden verstaat ziet de kerkhistorie in een nieuw licht. De kerkgeschiedenis — wie is zo blind dat hij het nóg niet ziet? — is immers van het begin tot het eind óók afvalsgeschiedenis. Zo ongeveer 't eerste van wat wij van de mensen weten is dat ze afvielen van God. En het laatste dat vlak voor Christus' wederkomst de wereld beroeren zal — Christus heeft het zijn kerk met alle kracht op de ziel gebonden — is weer een afval, ja, zelfs de grote afval! Zij zal de kerk zo hevig aantasten, dat, als God de dagen niet verkortte, er niet één gelovige op de aarde zou overblijven. En tussen die eerste en die laatste afval ontplooit zich in één lange geschiedenis van een schier eindeloos en steeds erger wordend afvallen van den levenden God. Tegen deze afval in de kerk, tegen deze afvallige kerk gaat God nu procederen. Hij zal zijn ontrouw volk dus een proces aandoen. Dat had Hij ook reeds in vroegere eeuwen gedaan. Maar Hij zal dat vooral doen nadat Jezus Christus is gestorven, opgestaan en naar den hemel gegaan. Want in Christus' dood en opstanding is Gods genade zó heerlijk komen schijnen in de wereld, dat alle duisternis daarvoor verdwijnt en alle zonde sinds dat moment volkomen onontschuldigbaar is geworden. Ja, vooral na Pinksteren zal God zich met zijn afvallig volk in rechten begeven. Begint het gericht dan niet onmiddellijk bij het huis van God? En in dat rechtsgeding des HEREN met de afvallige kerk zal nu de Parakleet optreden. Hij zal daarin , , overtuigen". Hij zal daarin de aanklager zijn, de „ambtenaar van het openbaar ministerie". Want Hij zal de nuchtere, harde feiten met zo grote duidelijkheid en kracht noemen, dat alle leugen en illusie zal gebroken worden en niemand Hem met grond kan tegenspreken en weerstaan. Hij zal de wereld overtuigen, dat zij de zwaarste zonde bedrijft. Hij zal triomfantelijk laten zien wat de gerechtigheid is die God behaagt. Hij zal aantonen, dat Gods ge- "richt de wereld reeds aangreep, omdat haar hoofd, de Satan, door Christus aan het kruis veroordeeld werd. En zo zal Hij de wereld schuldig verklaren voor God en al het volk.

Als we nu dat alles overwegen, zal vast en zeker nog één vraag in onze harten naar boven komen. Ze is deze: Hoe, op welke w ij z e, zegt de Parakleet dit alles tot de wereld? De Heilige Geest zal overtuigen, d.w.z. spreken en daardoor aantonen en b e w ij z e n. En Hij zal dat doen ten o v e r s t a a n van de wereld. Want zij moét het horen. Het gaat haar aan. Het is voor haar een zaak van zijn of niet zijn! Maar ho e, opwelkewijze d o e t de G e e s t d a t nu? Hoe, op welke wijze h o o r t de wer e l d d a t nu? Gebruikt de Heilige Geest bij zijn overtuigingsarbeid misschien instrumenten? En hoe gebruikt Hij die? Op die vragen nu kan geen beter, simpeler, vollediger antwoord gegeven worden dan met de woorden, die Calvijn bij dit woord uit het evangeUe van Johannes schreef: „Christus spreekt hier niet over verborgen openbaringen, ' maar over de kracht van den Geest, welke in de uitwendige leer van het EvangeUe en m de stem van mensen zichtbaar wordt!" Dat wil zeggen: heel die machtige arbeid van den Pinkstergeest, welke Christus ons in de geciteerde woorden beschreef, concretiseert zich in de prediking. Die is het middel en het énige middel waardoor de Geest zijn overtuigingsarbeid verrichten en voleindigen wil! O zeker. Hij kan het wel anders, natuurlijk, maar — Hij wil het niet anders! Hij wil de kerk in haar prediking voor dit werk gebruiken. Dat is haar ere maar ook haar roeping, haar Pinksterroeping!

Doet de kerk dat nu, als geheel èn in alle gelovigen?

Wil ze ook in dezen instrument van den Pinkster­

geest zijn ?


1) De Heilige Geest wordt door het woord Parakleet aangeduid , , als der, der nicht d. Menschen Sache vor Gott, sondem vlelmehr Gottes Sache vor d. Menschen vertritt, der Gottes Anwalt vor d. Menschen ist." Cremer-Kögel, Bibl.-Theol. Wörterbuch li, p. 571/2.

2) Bij het woord kosmos wendt de Griek „den Bliek zur Natur. lm palastinischen Bereich benennt aber Kosmos die Menschhelt nach ihrem einheitlichen Typus und gesehlchtlichen Zusammenhang". Schlatter, Der Evangelist Matthaus, p. 521.

3) Het Griekse woord, dat in onze Vertaling met „overtuigen" weergegeven wordt „heiszt nicht überzeugen Oder so überführen, dasz der, welchem das Zeugnis gilt, aufhört zu widersprechen, sondem nur: einen stichhaltigen Beweis führen, von dem immer dahin gestellt bleibt, wer ihn gelten laszt, ob viele oder wenige". Zahn, Ev. V. Johannes, ^. *, p. 588; het betekent „nicht blosz beschuldigen, zeihen, bezichtigen, sondem eüiem etwas nachweisen und bewelsen, wobei nur stets fraglich bleibt, ob der, welchem ein solcher Beweis geführt wird, Um als geleistet anerkennt.". ld., p. 426.

4) Bij dit woord gerechtigheid is „nicht an eine ruhende Eigenschaft oder an ein unbewegliches Verhaltnis, sondem an dasjenige Handeln gedacht, das das Wohlgefallen Gottes für sich hat imd seinen Willen erfüllt." Het is „dasjenige Handeln, durch das das göttliche Gebot geschicht." Schlatter, Der Evangelist Johannes, p. 312.

5)" Wellicht ligt in het woord gerechtigheid ook nog een ander element. Namelijk dat van gerechtigheid als norm voor het handelen. De gerechtigheidsnorm welke de Joden hanteerden drong hen er toe Christus te kruisigen. Naar de norm welke God gebruikt werd de Christus verheerlijkt! Gods oordeel staat dan lijnrecht tegenover dat der Joden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

DE PINKSTERGEEST AANKLAGER IN GODS PROCES MET DE WERELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's