Wandelende anecdote
Het laatste nummer van „Kerk' en Theologie" bevat een beoordeling van „De wijsbegeerte der Wetsidee" door Prof. Dr H. de Vos; daarin komt voor een verwijzing naar , , de anecdote, die vertelt; - hoe Petrus aan nieuw-aaugekomenen de hemel liet zien. Bij een muur aangekomen verzocht hij slechts fluisterend te spreken, omdat achter deze muur de Gereformeerden zaten, die dachten dat zij alleen üi de hemel waren. Het aardigste hierbij is — zo vervolgt Prof. de Vos' — dat deze anecdote ook in Gereformeerde kring verteld wordt, maar dan van de Art. 31-ers. Onaardig is echter, dat degenen, die achter de muur zijn, kwaad spreken van de buitenstaanders."
Het onaardigste is evenwel, dat in deze „anecdote" kwaad gesproken wordt van de hemelse heiligheid en zaligheid. Wat ons Gods Woord leert en de Belijdenis herhaalt over de opname tot Christus, de ene grote schare die niemand tellen kan, de eeuwige vreugde, het eeu'wlg prijzen van God, de volle genieting der beloften Gods in Jezus Christus, terwijl het Lam in de hemel is de Herder die de gezaligden weidt en hen leidt tot levende fonteinen der wateren (Op. 7 : 17) moet door dergelijke, onwaardige , , anecdotes" niet aangetast en ontwijd worden. Hier is het Roomse klimaat van profanatie der hemelse duigen; wie zich „Protestant" noemt houde zich daarvan ver, en bestraffe veeleer de Roomsen, dan hen in deze heiligschennis na te volgen.
't Is me onbekend, dat ooit in Gereformeerde kring gezegd is of ook maar gedoeld is op 't geen de anecdote insinueert: „wij alleen komen in de hemel" — nooit las of hoorde ik ook onzerzijds iets dergelijks na de Vrijmaking. Zou de mededeling van Prof, de Vos juist zijn, dat men in de gebonden kerken zoiets zou toedichten aan de Vrijgemaakten, dan is dit, om geen scherper woord te gebruiken, een grote vergissing. Niet onmo, gelijk acht ik, dat dit praatje in de wereld kwam bij onze handha- 'ving en dus hantering van art. 29 Ned. Geloofsbelijdenis inzake de ware en valse kerk (een gemakkelijk werk, die onderscheiding, zegt daar de Belijdenis) en dat mensen die niet konden of - wilden lezen, zich aangewezen ziende als behorende tot de valse kerk, de toepassing maakten: dus dan gaan wij allen verloren — hetgeen natuurlijk noch door de Belijdenis, noch door die haar handhaafden, gezegd of ook maar in de verte bedoeld was.
Hoe eerder de bewuste wandelende anecdote bij de kraag gepakt wordt en van 't toneel verdwijnt, des te
beter.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 september 1952
De Reformatie | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 september 1952
De Reformatie | 8 Pagina's