GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1912 - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1912 - pagina 156

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

14g FARRAGO

de heidenen aangaande de Christenen en hunnen godsdienst

koesterden, was onder anderen daarin gelegen, dat de

Christenen teruggetrokken leefden, zich afzonderden van

de wereld, niet door een kloosterleven te leiden, maar

door niet mede te doen aan velerlei gebruiken, feesten,

godsdienstplechtigheden en dergelijke dingen, die het poly-

théisme der Romeinen in hooge eere hield. De Apostel

Petrus schrijft in zijnen eersten brief, 4, 4, dat de heidenen

zich vreemd houden {^eyi^ofTai), als de Christenen niet

medeloopen tot dezelfde uitgieting der overdadigheid {dnmri«,

liederlijkheid) en (hen) lasteren. Datzelfde vond natuurlijk

ook in Rome plaats. De Christenen hielden buitendien

onderlinge gesloten samenkomsten, wat aanleiding gaf tot

velerlei booze geruchten en nog erger vermoedens, waarop

ik nader terugkom, als ik over Plinius spreek.

Wat Suetonius aangaat, dien ik, in afwijking van de

chronologische orde, ter oorzake van de plaats uit het

leven van Claudius, het eerst heb genoemd, is dus gebleken,

dat hij Christus nergens noemt, wel de Christenen, en dat

hij deze duidelijk onderscheidt van de Joden.

Ik kom nu tot Tacitus, die chronologisch had moeten

voorafgaan, daar hij waarschijnlijk geboren is in 54 n. Chr.

en gestorven omstreeks 120 n. Chr. Hij spreekt niet alleen

over de Christenen, maar noemt ook Christus. In het i5fle

boek van zijne Annalen, hoofdst. 38—43, beschrijft hij den

geweldigen brand, die in het jaar 64 n. Chr. een groot

deel van Rome verwoestte. Het gerucht liep hardnekkig

onder het volk, dat Nero zelf den brand gesticht had. Dan

gaat Tacitus in hoofdstuk 44 aldus voort: ,,ergo abolendo

rumori Nero subdidit reos et quaesitissimis poenis affecit,

quos per flagitia invisos vulgus Christianos appellabat.

auctor nominis eius Christus Tiberio imperitante per procu-

ratorem Pontium Pilatum supplicio affectus erat; repres-

saque in praesens exitiabilis superstitio rursum erumpebat,

non modo per ludaeam, originem eius mali, sed per urbem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Studentenalmanak | 242 Pagina's

Studentenalmanak 1912 - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Studentenalmanak | 242 Pagina's