GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 177

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 177

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

economische orde.) De theorie (n.l. die theorie, welke actueel Is voor het geldsysteem van de gouden standaard) leert ons nu, dat deze monetaire politiek in de bestaande economische orde niet doorvoerbaar is, of anders, dat doorvoering onherroepelijk moet leiden tot het verlaten van de gouden standaard. Tussen de drie onderdelen van de economische wetenschap bestaat dus wel een zeer nauw verband, en het is dit verband, dat van grote betekenis is voor de verbinding tussen economische wetenschap en levens- en wereldbeschouwing. Vanuit welk gezichtspunt dienen wij als Christenen een keuze te maken t.a.v. de door ons gewenste economsche orde? In het eerste gedeelte van mijn betoog hebben wij gezien, hoe zowel Smith als Hayek en Röpke die keuze maken vanuit een levens- en wereldbeschouwing. Smith doet dit direct, lineair; Hayek en Röpke indirect, via een omweg, nl. de omweg van de 'laatste waarden', welke bij iedere economische orde op het spel staan. Ik meen, dat wij t.a.v. deze keuzevraag de methode van Hayek en Röpke moeten verkiezen boven die van Smith. Men ziet nogal eens pogingen om een bepaalde economische orde vanuit de Christelijke levens- en wereldbeschouwing te funderen, waarbij de wijsgerige achtergrond van Smith wordt vervangen door een andere, maar overigens de methode dezelfde blijft. Laat ik weer een voorbeeld nemen. Men zou kunnen beweren (het voorbeeld is overigens slechts een gedachtenconstructie), dat de ondernemersvrijheid direct gegeven is door onze levens- en wereldbeschouwing. Wanneer men dan nog enkele van dergelijke punten heeft, is - volkomen a la Smith - de wenselijke economische orde verkregen. Ik acht dit een verkeerde weg. Wij moeten dieper graven en doorstoten naar de laatste consequenties, naar de 'laatste waarden', welke bij een gegeven economische orde wel en niet zijn gerealiseerd. Binnen die 'laatste waarden', moeten wij als Christenen een prioriteit aanbrengen en langs deze omweg tot een keuze komen t.a.v. de door ons gewenste economische orde. Dat brengt ons direct buiten de grenzen van de economie. Immers, het economisch leven vormt slechts één aspect, één zijde van de werkelijkheid, en de vorm, die wij wensen te geven aan het economisch leven dat is de economische orde, die wij kiezen - kan slechts begrepen worden vanuit de totale werkelijkheid. Slechts de totale werkelijkheid kan ons leren de door ons gewenste 'prioriteit van laatste waarden'. Of - wil men nog een andere motivering - de keuze van de economische orde volgt uit zin en doel van het economisch leven. Maar deze 'Sinn der Wirtschaft' is niet autonoom gegeven, maar is slechts gegeven vanuit de zin van het leven, en hierop heeft de Christen zeer bepaaldelijk een eigen visie. Tot welke consequenties deze visie leidt voor de praktijk van het economisch leven, deze vraag is een van de moeilijkste opgaven, waarvoor onze nieuwe faculteit staat. Gegeven nu een bepaalde economische orde, is ook de economische politiek bepaald. Doch hoe staat het met de economische theorie? Deze houdt voor en na haar zuiver instrumenteel ka-

rakter. De levensbeschouwelijke keuze van een bepaalde economische orde heeft slechts invloed op de actualiteit van onze economische theorieën. Zij worden aldus wel omvat door levens- en wereldbeschouwing, zij worden er niet mede doordrongen. Ik stel er prijs op, deze zaak nog even scherp te stellen en te formuleren, nu de laatste tijd de discussie over de aard van de theorie weer oplaait. De economische wetenschap als geheel, omvattend de drie genoemde onderdelen, is niet 'waardevrij'; integendeel, zij zit vol met waardeoordelen, en de economist mag niet schromen, dergelijke waardeoordelen uit te spreken; dat is hij aan zijn stand verplicht. Onverkort dient echter te worden vastgehouden aan het instrumentele karakter van de theorie in engere zin. Hierbij is het waarde-oordeel in de zojuist bedoelde betekenis niet op zijn plaats; de logische structuur van deze theoretische oordelen is nu eenmaal een andere; ik zou bijna zeggen: de economische theorie is in zoverre 'souverein in eigen kring'. Men mene niet dat dit een devaluatie van de theorie betekent. De economische theorie heeft een dienende taak; aantasting van haar instrumenteel karakter zou juist deze dienende taak In het hart treffen. De economische orde als actueel probleem! Kunnen wij eigenlijk nog wel vorm geven aan de economische orde, of wordt zij, en wij met haar, voortgedreven door krachten welke wij niet beheersen? Wij kunnen die vorm slechts geven vanuit onze levens- en wereldbeschouwing. Doch dan dient dit consequent en radicaal te geschieden, op straffe van gevormd te worden in plaats van te vormen. Moge onze nieuwe faculteit hierin haar taak verstaan.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 177

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's