VU Magazine 1974 - pagina 447

tenties: als men het gevoel heeft dat men daar wat mee doet, men dat dan niet kan en wil etaleren. Als Van Zuthem zegt: zou je daar niet meer met elkaar over moeten praten, meer met elkaar over in discussie gaan, dan geloof ik dat hij gelijk heeft. Ik dacht, dat de tijd en de universiteit er rijp voor waren en er ook het gevoel was van; dat zouden we meer met elkaar moeten gaan doen, met erkenning overigens van het feit dat dat niet gelijkluidende antwoorden hoeft op te leveren. Want dat is natuurlijk vaak het probleem - Van Zuthem snijdt dat ook aan - : wij zijn het in de universiteit politiek en ideologisch vaak van geen kant af eens, maar dat maakt het toch heel goed mogelijk, datje in een discussie, een open vrije discussie, met elkaar aan de gang zou kunnen gaan over die dingen. Er is bovendien nog één ding waar wij als bestuur ernstig mee bezig zijn te proberen iets in die richting op gang te krijgen: zou je wanneer iemand in de universiteit zegt: 'Ik sta er toch niet alleen voor en kan ik ergens hulp krijgen,' kun je dan niet bepaalde activiteiten ontwikkelen - en daarvoor kun je een beroep doen op de organisatie van de Vrije Universiteit - om een vorm van toerusting te verkrijgen. Niet van: 'Ik stuur zo iemand naar een specialist die het dan wel zal vertellen,' maar door onderlinge discussie een toerusting van elkaar tot stand te brengen en daar ook gericht, met steun van de organisatie, aandacht aan te besteden. Daar zien wij wel mogelijkheden voor en ik heb het gevoel dat veel mensen uit veel faculteiten daar behoefte aan hebben en er ook in geïnteresseerd zijn, mits je het maar niet weer introduceert in de vorm van: 'wij zullen het u wel vertellen hoe u moet denken' of er ook niet te zware programma's van maakt waar rapporten over moeten worden geschreven of iets van dien aard. RADIO VU-MAGAZINE: Uit de woorden van prof. Van Zuthem heb ik de indruk gekregen, dat hij juist van het bestuur van de universiteit verwacht, dat er meer vanuit de organisatie zal gebeuren en dat het gesprek over geloof en wetenschap bijvoorbeeld vanuit het college van bestuur meer gestimuleerd zal moeten worden.

Want dat kan nooit de taak van een universiteitsbestuur zijn.'

Overschatting Het verslag van prof. Van Zuthem's opmerkingen en de reacties van officiële VU-zijde daarop in Trouw/Kwartet, leverden VUmagazine een ingezonden stuk op van prof. dr. W. Kuyk, buitengewoon hoogleraar in de wiskunde. Er stond boven; 'Overschat de VU zijn eigen doelstellingen?' en het ging als volgt: 'De snelle reactie van de heren Van Nes, Brinkman en Diepenhorst op Van Zuthems afscheidsrede (zie Trouw/Kwartet van zaterdag 14 september) gepubliceerd in Trouw op 17 september, is veelzeggend. Veelzeggend, omdat het moeilijk aan te nemen is dat deze reacties niet mede bedoeld zouden zijn om de VU-achterban gerust te stellen met een kleine expositie van wat er toch allemaal geprobeerd wordt in de richting van het waarmaken van de grondslag. Dit alles deed me denken aan een college van prof. dr. G. J. Sizoo in januari 1952 toen de toen juist benoemde prof. J. Th. Knoppers de VU verliet om een directoraat van de amerikaanse firma Merck, Sharp & Dome op zich te nemen in Amerika. Ik neem aan dat prof. Sizoo alle feiten precies juist vermeldde, maar mij bleef bij het besef dat prof. Sizoo het niet goed vond dat hij de VU verliet. Hij was dus een soort 'deserteur'. Sindsdien zijn de arbeisverhoudingen aan de VU wel wat zakelijker geworden, dunkt me. Dat blijkt ook wel uit het verslag in Trouw.

Bezwering Toch heb ik niet het gevoel dat een aanhanger van de VU, de verslagen in Trouw lezend nu bevredigd kan zijn. Hij zal de reacties als enigszins 'bezwerend'ervaren. Hij kon ook weten (o.a. uit het VU-magazine) dat er grote problemen zijn. Als buitengewoon hoogleraar heb ik een viertal jaren een kijkje kunnen nemen binnen de VU, en ik moet in alle eerlijkheid bekennen dat er aan de VU frustrerende factoren zijn die vaak niet of nauwelijks in het openbaar genoemd worden. Ik heb grote bewondering voor de openheid waarmee de VU

zichzelf analyseert (o.a. in het VU-magazine) maar die analyses betreffen wat mij betreft nog altijd te veel de buitenkant. Ik meen dat een reactie als die van dr. Lodder in het magazine van mei 1974 van het type is dat ik zelf op het oog heb. Die reactie wordt daar door de redacteur van het artikel in de'blauwe pagina's 'persoonlijk' genoemd. En zijn frustraties niet altijd persoonlijk, ook al worden ze, zoals in dit geval aan de VU, door de gestructureerdheid van een bepaalde gemeenschap opgeroepen? Maar ik haast me concreet te worden. Ziehier enige thesen welke in de loop van de tijd de mijne zijn geworden;

'Iets' 1. Naarmate in de exacte wetenschappen de algemeengeldigheid van de resultaten toeneemt, naar die mate neemt, gezien vanuit de exacte wetenschappen, de wenselijlcheid om een 'aparte' VU te hebben af. (Hetzelfde geldt natuurlijk voor elke vakwetenschap, maar in de exacte disciplines spreekt dit alles het sterkst). Voorbeelden ter toelichting van stelling 1. Soms wil men tot benoeming van een hoogleraar overgaan die de grondslag niet kan onderschrijven en hij is de 'beste' kandidaat. Daar moet dan een vermoeiende strijd over gestreden worden met het Bestuur van de Vereniging (waarvan de VU uitgaat), want het bestuur streeft ernaar geen uitzonderingen op de ondertekening van de grondslag toe te laten. Ik meen te weten dat met name onder de jongere onderzoekers die enige jaren aan andere universiteiten hebben gewerkt het gevoel heerst dat de ondertekening van de grondslagformule afgeschaft zou moeten worden (maar dat niet noodzakelijk de VU gelijkgesteld zou moeten worden aan een Rijksuniversiteit). Dit voorbeeld loopt geheel parallel met andere mogelijke voorbeelden waarvan de algemene inhoud is: naarmate iemands wetenschap toeneemt verandert er ook iets aan zijn geloof. Dat 'iets' is moeilijk in algemene termen te omschrijven, en ik ben ervan overtuigd dat er lezers zijn die me zullen verdenken hier langs een achterdeur de 'wetenschappelijke hoogmoed' binnen te willen halen. Toch meen ik te mogen zeggen (op grond

DRS. BRINKMAN: 'Ik geloof dat die verwachting terecht is. Ik zou in dat verband willen noemen, dat de universiteitsraad, het algemeen bestuur van de universiteit, een werkgroep heeft gevormd die bezig is om uit te zoeken wat je op dat gebied zou kunnen doen vanuit het centraal bestuur van de universiteit. Ik denk wel, datje erg voorzichtig moet zijn; dat het meer een kwestie is van het aanbieden van mogelijkheden, het stimuleren van bepaalde discussies, méér dan proberen te beheersen of voor te schrijven of iets van dien aard. Drs. Brinkman

Prof. dr. W. Kuyk

Prof. H. J. van Zuthem

17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen