GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 74

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 74

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

plattelandsjongeren aan de orde gesteld mogen worden, maar uit de leiding en het verloop van de discussie krijgt men niet de indruk dat zo'n programmapunt ernstig bedoeld is.

'Overschotten' De twee meest opvallende kenmerken vande landbouw-situatie in de rijke landen zijn de enorme overvloed aan voedselgewassen en het relatief geringe deel van de bevolking dat daarvoor zorgt. Opvallend is overigens dat niet deze twee kenmerken de aandacht trekken maar de zogenaamde 'overschotten' welke van tijd tot tijd optreden en een hoge nieuwswaarde blijken te hebben. Die naam 'overschotten' zorgt voor een goed stuk gezichtsbedrog: in de landbouw wordt iets over het algemeen overschot genoemd als de eigen produktie de eigen consumptie overtreft. Dat is nogal vreemd: het is immers maar heel toevallig als in een economisch ontwikkeld land het gebruik van een bepaald goed precies overeenkomt met de binnenlandse produktie ervan. Veel produkten worden dan ook geïmporteerd of geëxporteerd, maar niemand behalve in de landbouw spreekt dan van tekorten of overschotten. Hoe komt het dat men in de landbouw tot het merkwaardige spraakgebruik van 'tekorten' en 'overschotten' is gekomen? Het antwoord moet gezocht worden in de omstandigheid dat in de landbouw het nationalisme hoogtij viert. Bijna alle rijke landen zijn ertoe overgegaan op hun eigen manier de landbouw af te schermen van de wereldmarkt door middel van invoertarieven, vastgestelde invoerhoeveelheden en tal van andere handelsbeperkingen. Daarmee gaat binnenslands veelal gepaard een gedeeltelijke uitschakeling van het prijsmechanisme en een vergaande overheidscontrole op de agrarische markten. De aanleiding tot al dit soort maatregelen lag in de instabiliteit van de agrarische wereldmarkt, die - als gevolg van wisselende oogsten - voor geweldige verstoringen van het binnenlandse prijspeil verantwoordelijk was. Deze aanleiding werd echter aangegrepen voor veel meer dan alleen maar stabilisatie van het binnenlandse prijspeil. Nadat eenmaal het prijsmechanisme was uitgeschakeld werden de prijzen voor landbouwprodukten vaak niet alleen maar gestabiliseerd, doch kunstmatig op een relatief hoog niveau gehouden. Eén gevolg daarvan is dat indien de produktie de binnenlandse consumptie overtreft, dit meerdere met behulp van aanzienlijke subsidies op de wereldmarkt verkocht moet worden. Dit kunnen kostbare transacties zijn waarbij veel geld gemoeid is om van de voorraden af te komen. Dat laatste heeft vermoedelijk het merkwaardige gebruik van het begrip 'landbouwoverschot' doen ontstaan, waarmee dan een situatie wordt aangegeven waarin het binnenlands verbruik minder is dan de binnenlandse produktie (hetwelk bij20

voorbeeld ook geldt voor DAF-personenauto's, waarbij niemand op het idee komt om van 'overschotten' te spreken).

Zelfvoorzienend Achter de bescherming van de invoer-tariefmuren heeft de landbouw in de rijke landen de produktie enorm kunnen opvoeren. Daarbij was zij verzekerd van een gegarandeerde afzet en geholpen door uitgebreid landbouwkundig onderzoek van overheidswege. Het gevolg is dat deze landen meer en meer zelfvoorzienend aan het worden zijn en dat de • wereldmarkt er naar verhouding steeds minder aan te pas komt. Daardoor wordt deze laatste almaar meer een markt waar toevallige, althans sterk wisselende invoerbehoeften en exportmogelijkheden tot uitdrukking komen, waarmee de instabiliteit van het prijspeil toeneemt. Dit laatste werkt ten nadele van de landbouw(-ontwikkeling) in de derde wereld waar men het eenvoudig niet kan opbrengen om - zoals de rijke landen doen - de landbouwsector te beschermen tegen de wisselvalligheden van de wereldmarkt. Een stabilisatie van de wereldmarkt kan alleen maar tot stand komen met de medewerking van de rijke landen. Die zullen met elkaar over hun landbouwbeleid moeten gaan praten om te 2;ien of dat zodanig aangepast kan worden dat we niet langer om het hardst onze problemen afschuiven op de wereldmarkt (en daarmee tevens op d.- di-rd.- wereld). De Voedsel- en Landbouw Organisatie van de Verenigde Naties heeft daar al dikwijls op aangedrongen maar tot dusverre vergeefs. Aanpassing van nationaal landbouwbeleid aan internationaal op te stellen afspraken ('international agricultural adjustment' in het officiële jargon) is niet zo populair in de rijke landen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 74

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's