GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 457

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 457

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

met de vraag bezighouden, het zich met deze vraag bezighouden positief waarderen, geeft een vrijheid tot hardop denken. Uiteraard is bij de keuze van veel projecten een veelheid van overwegingen aan de orde. Dat men daarbij de doelstelling steeds in de gaten houdt, lijkt voor de hand liggend. Praktisch zal dat bij vele keuzen geen rol spelen. Ik kan me voorstellen dat dit op hogere niveaus belangrijk wordt. In de universiteitsraad en bij de toenmalige commissieplanning heb ik dit ook steeds ervaren. Op vraag 3 dacht ik dat geen antwoord mogelijk is; b) zal het gevolg van a) zijn, waarbij a) van grotere invloed zal zijn als b) zich daartoe beter zal lenen. De vierde vraag vind ik een merkwaardige. Ik meen dat de organisatievorm van de VU met als uitgangspunt de doelstelling, de organisatievorm is om elkaar aan te spreken op het beleven van de doelstelling. Ik meen, dat wanneer op welk niveau dan ook het gevoel bestaat dat een onderdeel niet functioneert overeenkomstig de doelstelling men hierop zal moeten wijzen. Ik

meen ook dat dit vaak gebeurt. prof. dr. J. Oort, hoogleraar. Algemene in in het bijzonder de Experimentele Pathologie

Gesprek aan VU gemakkelijker dan elders 1. Binnen de VU is, naar mijn ervaring, het gesprek over de verhouding tussen geloof en wetenschap makkelijker, en meer voor de hand liggend, dan aan andere instellingen van universitair onderwijs. 2. Toch is dit gesprek incidenteel. Organisatorisch gezien, d.w.z. vanuit de VU als zodanig, is het gesprek in vele opzichten vastgelopen. 3. Dit heeft m.i. twee oorzaken. Ten eerste was er een groep, die het gesprek wilde voeren, maar daarbij de antithese in plaats van de these (d.w.z. de tegenstelling tot andersdenkenden, in plaats van de erkenning dat God heel de geschiedenis in stand houdt en heel de cultuur in heilzame onrust

verder doet gaan) centraal stelde. Dit leidde ertoe dat ook mede-christenen buitengesloten werden. Verder zag deze groep in de 'Christelijke beginselen' ook zoiets als een extra bron voor informatie over grondslagen van wetenschappen en structuren van de werkelijkheid; hierdoor werd de wetenschappelijke discussie met andersdenkenden, geblokkeerd. Ten tweede was er een groeiende groep, die alleen maar hun wetenschap goed willen beoefenen en eigenlijk van een neutrale wetenschap uitgingen. 4. Beide groepen werken momenteel langs elkaar heen. Zij zullen, over en weer, tot gesprek en kritiek moeten komen. Daartoe moet een nieuwe vorm van beleid en organisatie voor heel de VU nog gevonden worden. Deze moet zijn neerslag hebben, zowel op de geloofshouding van de leden van de wetenschappelijke staf, als op de keuze en aanpak van projecten. prof. dr. C. A. van Peursen, buitengewoon hoogleraar, Kennis- en wetenschapsleer en de geschiedenis van beide

awoord

Opmerking vooraf Vanwege de niet geheel correcte verslaggeving in TROUW en de reactie hierop van de rector, is de indruk gevestigd, dat ik bij mijn afscheid de VU en haar medewerkers gebrek aan evangelische inspiratie heb verweten. Uit de nu gepubliceerde letterlijke tekst van mijn opmerkingen over geloof en wetenschap blijkt duidelijk, dat ik de kwestie van gebrek aan evangelische inspiratie op mezelf heb betrokken. Ik kon en wilde op dit punt niet oordelen over anderen. Het was niet de bedoeling van de redactie, dat ik op alle reacties zou ingaan. Ik mag volstaan met een keuze. Liever discussieer ik mee, met name over de rol van het geloof en over de organisatie van het wetenschappelijk bedrijf aan de VU.

Het wetenschappelijk bedrüf Dit bedrijf kent in ieder geval de fasen van het ontwerp (keuze onderwerp, keuze

theorie, probleemstelling, hypothesevorming e.d.), het onderzoek (toetsing, theorievorming e.d.) en toepassing. Uit de reactie blijkt, dat er geen overeenstemming bestaat in de antwoorden op de vraag, of al deze onderdelen tot de wetenschap en de wetenschapsbeoefening behoren. Misschien ligt hier ook een bron van teleurstelling met betrekking tot de relatie tussen geloof en wetenschap. Naarmate men de taak van de wetenschap ruimer stelt, zal men op een groter aantal punten de rol van het geloof als een probleem ervaren.

De rol van het geloof Ik heb altijd gemeend, dat alle fasen van het wetenschappelijk bedrijf tot de wetenschap behoren en dus niet alleen de middelste fase van het onderzoek. Wanneer sommigen wetenschap een waardevrije wetenschap noemen, dan denken zij meestal alleen aan onderzoek. In mijn ogen is de wetenschap als geheel geen waardevrije aangelegenheid, omdat niet alleen de keuze van het onderwerp, maar vooral de keuze van allerlei begrippen uit theorieën een op waarden berustende keuze is. Wat kan nu de rol van het geloof hierin zijn? Er zijn m.i. in principe twee mogelijkheden. Geloof kan een referentiekader zijn en een kennisbron. Als referentiekader

betekent het geloof een inspirerend middel bij keuze-problemen, wanneer er'gekozen moet worden bijvoorbeeld uit diverse projecten of wanneer resultaten van onderzoek moeten worden toegepast. Maatschappelijke relevantie van wetenschap en beroepsethiek kunnen dan vanuit het geloof gevuld worden. Over dit punt bestaat blijkbaar weinig verschil van mening, ook al ziet niet iedereen deze zaak duidelijk bij de VU aanwezig. Ook ik ben in dit opzicht teleurgesteld geraakt. Geloof als kennisbron is echter een andere zaak. Toch ligt naar mijn inzicht hier de oorsprong van de VU. Wij zoeken naar kennis, maar God openbaart ons ook kennis o.a. in de bijbel. Zoeken naar kennis bij het licht van Gods Woord is meer dan het inschakelen van het geloof als referentiekader. Gods Woord geeft kennis en waarheid, bijvoorbeeld omtrent de mens en omtrent de relatie tussen mens en samen27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 457

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's