GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 116

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 116

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

zijn tijd in dit werk te steken, wendde hij zich tot de door de buurtbewoners zelf reeds gestarte hulpdienst met de vraag, op welke manier hij van nut zou kunnen zijn. De helpers deden in eerste instantie het verzoek aan dr. Sommers voor hen een verhaal te houden over rouw; in de praktijk was namelijk dikwijls gebleken dat men, wanneer er steun werd gevraagd bij overlijdensgevallen, daarmee weinig raad wist. Bij het prepareren van dit onderwerp kwam hij tot de ontdekking, dat de dingen die hij las 'iets als een grondhouding' hadden kunnen zijn in het vak dat hij toen al elf jaar beoefende. Bovendien bleek hem bij het doornemen van de stof, dat een geestelijk proces als het rouwen ongedachte raakpunten had met het vakgebied in engere zin, met de lichamelijke gezondheidszorg. Zo maakte dr. Sommers melding van een ongeveer twee jaar geleden in Amerika uitgevoerd onderzoek. Daarbij werd bij honderd willekeurige mannen tussen de 45 en 55 jaar nagegaan of ze kort voor hun dood te maken hadden gehad met diep verdriet, angst of dat ze integendeel gelukkig waren geweest. Van deze 100 doden bleken er 58 recent iemand te hebben verloren; 35 hadden ergens angst voor en 6 waren er gelukkig. In Engeland werd iets langer geleden, ongeveer tien jaar, een onderzoek gestart waarbij men er achter wilde komen of mannen die in de loop van een periode van twee maanden weduwnaar waren geworden, in de daarop volgende tijd evenveel kans hadden op overlijden dan anderen, of meer, of minder kans. Het bleek dat tussen een half en een heel jaar na het overlijden van de vrouw sprake was van een stervenskans die 40 procent boven normaal lag; van die groep van 40 procent bleek 67 procent te zijn overleden aan een acute hartdood (een 'gebroken hart'). Een ander onderzoek richtte zich op de frequentie waarmee weduwen van 55 jaar en ouder de huisarts bezoeken na de dood van hun mannen; tevens werd vergeleken hoe vaak ze gingen toen hun mannen nog leefden. Er bleek een verschil van 50 procent.

Drie fasen De achtergrond waarom de hulpdienst in de wijk waar dr. Sommers werkt, meer van het rouwen wilde weten, hing samen met de bevolkingssamenstelling: 35 procent was ouder dan 55. 'Het spreekt vanzelf dat in een wijk met zoveel mensen van boven de 55 je erg veel met dood, ernstige ziektes en de achterblijvenden te maken hebt.' 'In het rouwproces zijn drie grote fasen te onderscheiden: de protestfase, waarin 10

'Ik voel me vandaag niet zo lekker - daarom wou Ik maar naar huis gaan'

je er niet aan wilt; de wanhoopsfase; en de fase waarin je van je verdriet loskomt. Men gaat er vanuit dat het rouwen een reeks normale processen is, die je werkelijk door moet maken, wil je weer een heel mens worden. Wanneer je iemand verliest van wie je veel houdt, dan is dat een verlies van een stuk van jezelf. Je hebt een wond die moet helen, zoals bij iedere andere wondgenezing.' Het rouwen, zo stelde dr. Sommers vast, is uit onze cultuur weg; 'we hebben dat allemaal weggegooid de laatste twintig jaar. Nu is er bijna niets meer en waar niets is, valt vaak de huisdokter in.' In de eerdergenoemde dokumentatiemap schreef hij onder meer: 'De (huis-)arts die geen kennis heeft van de normale rouwprocessen en van de 'gewrongen' reacties op crisissituaties als sterven, rouwen, rolverlies bij ontslag (een collecProf. dr. J. R. M. Maas

tieve bedreiging van nu!), verhuizing (vooral gedwongen verhuizing t.g.v. sanering) kan geen hulpverlener zijn, begrijpt en voelt de mensen die bij hem komen niet aan. Men blijft dan steken in ziektegedrag, dat een goed alternatief blijkt te zijn om in zorg te komen zonder de diepere pijn van het verdriet in te gaan.' 'De artsen die tranquillizers, (kalmerende middelen) geven zonder hulpverlener te zijn, behoren tot de grootste afremmers van het verdriet. De huisartsen die b.v. bij ontslagdepressie, niet politiek denken en de individuele mens terugwerpt op zichzelf, is de grote gladstrijker van de samenleving.'

Cultuur Prof. dr. J. R. M. Maas, tot voor kort directeur van de Pompe-kliniek te Nijmegen, liet het hem opgegeven onderwerp, 'De samenleving en haar ziekmakende factoren', goeddeels liggen. 'Met mijn gevoel', zo schreef hij in de documentatiemap, '(zou ik) naar de achterliggende vraag willen gaan. 'Wat maakt de maatschappij tot wat zij is?' Het ligt immers voor de hand dat er een maatschappij is passend bij de mensen van onze tijd. Veel liever zou ik daarom willen spreken over onze cultuur, die ons allen beperkt, vervreemdt van onszelf. In onze cultuur zou je kunnen spreken van een welzijnsnood, waar niemand aan ontsnapt.' In zijn college aan de VU (dat hij overigens een weinig verbluft vanwege de grote opkomst en met twijfels over de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 116

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's